Periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen JVO
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D38105, datum: 2019-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-IV-9).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Mede ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 IV-9 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z18311:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2019-10-03 14:45: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-16 13:00: Procedurevergadering commissie Koninkrijksrelaties (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-06-22 13:00: Rechtshandhaving (Notaoverleg), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020
Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2019
Op 5 juni 2019 informeerde de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer over het feit dat het een bestaande afspraak van het Justitieel Vierpartijenoverleg (JVO) is dat de agenda en besluitenlijst niet als zodanig openbaar worden gemaakt.1 De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, naar aanleiding van een discussie die hierover volgde tijdens het wetgevingsoverleg Koninkrijksrelaties van 20 juni 2019, toegezegd de Kamer periodiek te rapporteren op het terrein van de rechtshandhaving waarin de hoofdlijnen van het JVO zullen worden betrokken.2 Tijdens het JVO van 10 juli jl., gehouden op Sint Maarten zijn vervolgens onze collega-ministers van de landen geïnformeerd over deze gedane toezegging. Hierop hebben wij besloten uw Kamer gezamenlijk twee keer per jaar, na ieder gehouden JVO, te informeren over de hoofdlijnen van het JVO. Met deze periodieke rapportage verschaffen wij u meer inzicht in de ontwikkelingen en vooruitgang op het gebied van de rechtshandhaving in het Koninkrijk3 en geven wij opvolging aan de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting van artikel 1 van hoofdstuk IV Koninkrijksrelaties (verder: beleidsdoorlichting).4 Ook zullen wij de nodige aandacht besteden aan de aanbevelingen die uit de evaluatie van de justitiële Rijkswetten voortvloeien.5
Onze collega-ministers van de landen zijn van deze Kamerbrief op de hoogte gesteld.
Achtergrond JVO
De vier ministers van Justitie (en Veiligheid) van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland komen tweemaal per jaar bijeen in het JVO, dat onder roulerend voorzitterschap van één van de landen plaatsvindt. De Staatssecretaris van BZK heeft een standing invitation voor het overleg gelet op zijn verantwoordelijkheid voor de Koninkrijksrelaties en zijn verantwoordelijkheid voor de ondersteuning en versterking van de rechtsstaat die Nederland biedt aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het is hét gremium waarin de ministers gezamenlijk besluiten nemen met als doel bij te dragen aan een effectieve gezamenlijke aanpak van justitiële aangelegenheden binnen het Koninkrijk, waaronder de georganiseerde criminaliteit.
Periodieke rapportage rechtshandhaving: hoofdlijnen JVO juli 2019
Het JVO vond op 10 juli 2019 plaats op Sint Maarten onder diens voorzitterschap. De volgende belangrijke thema’s kwamen aan bod:
Regionale politiesamenwerking
Sinds 2016 investeren de landen intensiever in de regionale slagkracht van de politiekorpsen door te focussen op kwaliteitsverbetering en door het borgen van kennis en expertise in de landen. Hiertoe stelde Nederland voor de periode 2016–2019 docentcapaciteit vanuit de Nederlandse politieacademie ter beschikking om lokaal zowel basis- als specialistische opleidingen te verzorgen. Het betrof een cofinanciering waarbij Aruba, Curaçao en Sint Maarten zelf in de kosten van reis en verblijf hebben voorzien. De aangeboden opleidingen zijn dezelfde als in Nederland, maar worden waar nodig vertaald naar de lokale context.
In dezelfde periode heeft het College van Korpschefs gewerkt aan het vormgeven van de gewenste regionale samenwerking. Deze samenwerking krijgt gestalte door in te zetten op drie (door te ontwikkelen) niveaus. Het eerste niveau houdt in dat elk korps voldoende capaciteit in eigen huis heeft om de politietaken zelfstandig uit te voeren. Het tweede niveau betreft specialismen en middelen die in de regio aanwezig zijn, maar waarover niet elk korps in de eigen organisatie beschikt. Door een stevigere inzet op regionale samenwerking worden deze specialismen en middelen met elkaar gedeeld. Het derde niveau houdt een vraag naar hoogwaardige expertise in. Die komt voort uit schaarste of een exceptioneel expertiseniveau dat niet in de Caribische regio te organiseren is en waarvan de (niet-frequente) inzet wordt geleverd door partners van buiten de Cariben, zoals de Nederlandse Politie. Mede door het bepalen van deze niveaus hebben de korpsen zich in de afgelopen jaren gericht kunnen ontwikkelen met de focus op kwaliteitsverbetering en organisatieontwikkeling en is de regionale slagkracht aanzienlijk verbeterd.
Met deze stappen is in een relatief kort tijdsbestek veel vooruitgang geboekt, maar het proces is nog niet afgerond. Zoals ook in de beleidsdoorlichting wordt aangegeven, vraagt dit soort trajecten een lange adem om daadwerkelijk tot duurzame resultaten te komen. Nederland heeft daarom tijdens het afgelopen JVO op Sint Maarten deze regionale samenwerking een extra impuls gegeven door voor de komende vier jaar ca. 4 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het opleiden van politiepersoneel in de regio.
Met dit inititatief wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting om te investeren in lokaal eigenaarschap en de doorontwikkeling van lokaal talent. Ook krijgt de verdere ontwikkeling van de politiekorpsen zoals opgenomen in de aanbevelingen uit de evaluatie op de justitiële Rijkswetten hiermee vorm.6
Recherchesamenwerking
Het JVO is geïnformeerd over de verdere implementatie van de recherchesamenwerking sinds de wijziging van het Protocol recherchesamenwerking tussen de landen waarover u bent geïnformeerd.7 Daarnaast stemden de vier landen tijdens het JVO in met de aanwijzing van een nieuwe teamchef van het recherchesamenwerkingsteam (RST) van Curaçao, Sint Maarten, Aruba en Caribisch Nederland.
Baselines zee- en luchtgrenzen
In opdracht van het JVO wordt er gewerkt aan het versterken van de zee- en luchtgrenzen in het Caribische deel van het Koninkrijk. Er zijn in dit kader eerder in het JVO minimale grensnormen vastgesteld, de zogeheten baselines. Een Koninkrijksbreed samenwerkingsverband, het zogeheten implementatieteam baselines, heeft als taak de maatregelen te identificeren die benodigd zijn om aan deze normen te voldoen. Aan het aankomende JVO zal het implementatieteam een definitief plan van aanpak presenteren waarin wordt aangegeven welke maatregelen nodig zijn om aan de minimumnormen te voldoen. Ook de benodigde financiën voor de maatregelen zullen hierin uitgewerkt worden, waarover apart besluitvorming zal volgen. Het implementatieteam is een voorbeeld van hoe er regionaal op het niveau van de uitvoerende diensten wordt samengewerkt om kennis te delen en gezamenlijk stappen te zetten.
Professionalisering OM
Ten slotte heeft het JVO een onderzoek in gang gezet om te komen tot een professionaliseringsslag van de Openbare Ministeries in het Caribische deel van het Koninkrijk. Zo bestaat er de wens voor meer opleidingscapaciteit voor officieren van justitie met een lokale achtergrond. Hierdoor wordt er meer draagvlak voor de organisaties gecreëerd in de samenlevingen, perspectief aan jonge academici in de regio geboden en op termijn een evenwichtigere bezetting gevonden tussen collega’s uit de regio en collega’s uit Europees Nederland. Hoe deze lange termijn ambitie op rechtspositioneel gebied en met betrekking tot de opleidingen vorm gaat krijgen, zal in de komende periode worden uitgezocht en in het volgende JVO worden behandeld. Ook dit traject sluit aan bij het creëren van meer lokaal eigenaarschap, zoals werd aanbevolen in de beleidsdoorlichting.8
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops