Uitvoering van de motie van het lid Van Raak c.s. over een nadere invulling van de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en het Koninkrijk als geheel
Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)
Brief regering
Nummer: 2019D38743, datum: 2019-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35099-28).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35099 (R2114)-28 Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen).
Onderdeel van zaak 2019Z18614:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2019-10-08 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-16 13:00: Procedurevergadering commissie Koninkrijksrelaties (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2021-09-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 099 Voorzieningen voor de behandeling van geschillen tussen het Koninkrijk en de landen (Rijkswet Koninkrijksgeschillen)
Nr. 28 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2Ā oktober 2019
Tijdens de plenaire behandeling van de Rijkswet Koninkrijksgeschillen, op 4Ā juli jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 102, items 39 en 63), heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen de motie van het lid Van Raak c.s. (Kamerstuk 35Ā 099 (R2114), nr. 23) aangenomen. In deze motie wordt de regeringen van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en Nederland verzocht om in gezamenlijk overleg tot een nadere invulling te komen van de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en van het Koninkrijk als geheel.
De verdeling van verantwoordelijkheden binnen het Koninkrijk is een thema dat breed leeft in politieke discussies over het Koninkrijk. Om die reden hecht ik eraan de uitvoering van de motie voortvarend ter hand te nemen. Zoals de motie zelf nadrukkelijk erkent, is hiervoor ook draagvlak nodig bij de Caribische landen van het Koninkrijk. Teneinde dit draagvlak vast te stellen, heb ik de Ministers-Presidenten van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten schriftelijk verzocht om een gezamenlijke werkgroep te vormen, waarin op ambtelijk niveau de knelpunten met betrekking tot voornoemd thema in kaart kunnen worden gebracht en een proces kan worden ingericht. Na ommekomst van de reacties van de Ministers-Presidenten van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten zal ik u informeren over het vervolg.
Volledigheidshalve, deel ik u tot slot mee dat ik de Eerste Kamer ook op de hoogte stel van de voortgang met betrekking tot de motie Van Raak c.s. Dit vanwege het feit dat de Eerste Kamer in juni 2016 een motie heeft aangenomen, de motie van het lid De Graaf c.s. (Kamerstuk 34Ā 300 IV, CXIX, P1), die raakvlakken vertoont met de motie van het lid Van Raak c.s. Ik zal de Eerste Kamer berichten dat ik voornemens ben met de motie van het lid Van Raak c.s. tevens uitvoering te geven aan de motie van het lid De Graaf c.s.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops