[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluaties van de Beleidsregels verstrekking DAMU-licentie VO en licentie Topsporttalentschool VO

Voortgezet Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2019D38803, datum: 2019-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31289-407).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31289 -407 Voortgezet Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2019Z18654:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 407 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2019

Met deze brief stuur ik u de evaluaties toe van de Beleidsregels verstrekking DAMU-licentie VO (hierna: Beleidsregel DAMU)1 en de Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO (hierna: Beleidsregel Topsporttalentschool)2, vergezeld van mijn reactie.

Allereerst wil ik u inzicht geven over de ruimte die er al is voor maatwerk voor (talentvolle) leerlingen. Daarna informeer ik u over de uitkomsten van beide evaluaties en mijn voornemens.

Ruimte voor talent in het voortgezet onderwijs

In Nederland zijn er veel sport-, dans- en muziektalenten. Daar ben ik trots op. Zij zijn rolmodellen en een inspiratie voor iedereen om het beste uit zichzelf te halen. Goed onderwijs betekent dat iedere leerling wordt uitgedaagd om zijn of haar talenten optimaal te ontwikkelen. Reguliere scholen in het voortgezet onderwijs (vo-scholen) hebben sinds 1 augustus 2015 veel ruimte om de onderwijstijd naar eigen inzicht in te vullen, ook met minder lesuren. Maatwerk op gebied van onderwijstijd is voor elke leerling mogelijk. Leerlingen hoeven niet allemaal dezelfde hoeveelheid onderwijstijd volgens hetzelfde lesrooster te krijgen. In verschillende brieven heb ik u geïnformeerd over de toepassing van ruimte in wet- en regelgeving voor maatwerk met betrekking tot onderwijstijd in het voortgezet onderwijs.3

Reguliere scholen kunnen dus maatwerk bieden aan talenten. Daarnaast zijn er ook twee specifieke regelingen op schoolniveau bestemd voor de sport-, dans- en muziektalenten. Deze talenten moeten namelijk al op jonge leeftijd veel trainingsuren maken en dat vraagt om een goede afstemming tussen onderwijs en sport, dans of muziek. De toptalenten in sport en dans of muziek krijgen op basis van deze regelingen extra ruimte om hun talent te ontwikkelen op de Topsporttalentscholen en de DAMU-scholen met verlichting van de studielast door de mogelijkheden van afwijken van de voorgeschreven examenvakken en door het kunnen doen van gespreid examen. Ook krijgen deze toptalenten aparte begeleiding voor dans en muziek en sport in de vorm van een coördinator. Ze zijn zo zeker van bepaalde ondersteuningsfaciliteiten, zoals bijvoorbeeld een aangepast rooster.

Om te kijken of de beleidsregels nog voldoen, worden zij geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten, worden de beleidsregels waar nodig aangepast.

DAMU-scholen

DAMU-scholen

Er zijn 12 DAMU-scholen in Nederland met in totaal 853 DAMU-leerlingen. Tijdens hun reguliere vo-opleiding volgen DAMU-leerlingen een hbo-vooropleiding dans of muziek. Bij de aanvraag voor een DAMU-licentie hebben de vo-scholen een steunverklaring van de Vereniging Hogescholen nodig. Er zijn minimaal 15 DAMU-leerlingen op een school nodig om een licentie te verkrijgen en te behouden. Dit is nodig om de kwaliteit te waarborgen. Vooral bij dansonderwijs is er een bepaalde groepsgrootte nodig om het organisatorisch goed te kunnen regelen.

Evaluatie Beleidsregel DAMU

De Beleidsregel DAMU is sinds 1 augustus 2013 van kracht en is in 2017 geëvalueerd. De hoofdvraag van de evaluatie is in welke mate de mogelijkheden voor verlichting van de studielast uit de Beleidsregel DAMU volgens betrokkenen voldoen en welke suggesties voor verbetering zij hebben.

De ervaringen met de Beleidsregel DAMU zijn overwegend positief. Alle betrokken partijen waarderen het dat de beleidsregel mogelijkheden biedt om de studielast van leerlingen te verminderen en dat leerlingen regulier onderwijs en een vooropleiding dans of muziek kunnen combineren.

Verbeterpunten

In de evaluatie worden ook punten genoemd om de regeling te optimaliseren.

Ik heb het voornemen om de volgende punten te verduidelijken in de toelichting.

1. De redenering waarom de vmbo tl-leerling expliciet is opgenomen in de Beleidsregel DAMU. Dat is omdat rekening is gehouden met brede brugklassen, en de mogelijkheid dat leerlingen na het tl doorstromen naar de havo en het hbo.

Er is bewust voor gekozen om de vmbo-mbo route niet op te nemen in de regeling. De reden daarvoor is dat de Beleidsregel DAMU ziet op een samenwerking tussen het havo en vwo met het hbo. Voor basis-, kader- en gl-leerlingen bestaat de mogelijkheid om door het volgen van bepaalde beroepsgerichte keuzevakken binnen onderwijstijd al te kunnen oefenen of trainen.

2. De huidige mogelijkheden van vrijstellingen.

De vrijstellingsmogelijkheden voor DAMU-leerlingen ten opzichte van reguliere leerlingen zijn al vrij ruim. Veel DAMU-scholen hebben een licentie voor het vak «vooropleiding dansvakonderwijs» of «vooropleiding muziekvakonderwijs». Dit vak kan in de plaats komen van een ander vak, dat wel centraal geëxamineerd moet worden in het vrije deel, en telt ook mee in de uitslagbepaling. Daarnaast kunnen leerlingen ook ontheffing krijgen voor een profielkeuzevak. Dit zorgt ervoor dat, als er gebruik wordt gemaakt van deze mogelijkheden, DAMU-leerlingen al in twee vakken minder centraal examen hoeven af te leggen dan andere leerlingen.

3. Leerlingendaling

De mogelijkheid op te nemen dat in uitzonderlijke gevallen van het in de DAMU-regeling genoemde maximum aantal licenties van 12 afgeweken kan worden en van het vereiste minimum aantal van 15 leerlingen per school, indien leerlingendaling of schoolsplitsing hier aanleiding toe geeft. Door leerlingendaling kunnen enkele scholen niet meer voldoen aan het in de DAMU-regeling vereiste minimumaantal van 15 leerlingen per school om de licentie te behouden. In het nota-overleg op 7 december 2015 over de initiatiefnota van het toenmalige Kamerlid Straus (VVD) «Krimp in het voortgezet onderwijs: van kramp naar kans» (Kamerstuk 34 226, nr. 15) is toegezegd dat er rekening zal worden gehouden met leerlingendaling.

Stichting DAMU ontvangt een eenmalige subsidie van OCW voor het maken van een website met informatie over de beleidsregel.

Gezien de uitkomsten van de evaluatie is het voornemen de huidige DAMU-regeling op bovengenoemde punten aan te passen en enkele technische wijzigingen door te voeren. Het streven is om de aangepaste DAMU-regeling per 1 augustus 2020 in te laten ingaan.

Topsporttalentscholen

Topsporttalentscholen

Er zijn 29 Topsporttalentscholen in Nederland met in totaal 1.887 topsporttalentleerlingen. Bijna 70 procent van de 11- tot en met 18-jarige topsporttalentleerlingen in het voortgezet onderwijs zit op een Topsporttalentschool. De licentie is ingesteld om scholen in het voortgezet onderwijs te faciliteren om sporttalenten met een officiële talentstatus van NOC*NSF te ondersteunen bij de combinatie topsport en onderwijs. Zes Topsporttalentscholen werken samen met een Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO). Er zijn in Nederland vijf CTO’s, waar talenten en topsporters op één locatie kunnen trainen, studeren en wonen. De vo-scholen die verbonden zijn aan een CTO hebben extra mogelijkheden om de sportontwikkeling te ondersteunen, bijvoorbeeld doordat zij leren steeds meer tijd- en plaatsonafhankelijk maken door gebruik te maken van digitale vormen van onderwijs.

Evaluatie Beleidsregel Topsporttalentschool

Sinds december 2014 is de Beleidsregel Topsporttalentschool van kracht. Voorheen was deze regeling bekend onder de naam «Beleidsregel verstrekking Loot-licentie vo». In 2014 is niet alleen de naam van de regeling veranderd, maar zijn er ook inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd, onder meer om maatwerk te bevorderen. De centrale vraag van de onlangs gehouden evaluatie is in hoeverre de bestaande beleidsregel voldoet aan de mogelijkheden en ambities vanuit het voortgezet onderwijs en de topsport om optimale talentontwikkeling in de topsport te combineren met het behalen van een passend vo-diploma.

Uit de evaluatie blijkt dat een zeer ruime meerderheid van de betrokkenen de voorkeur heeft uitgesproken voor het behouden van de huidige regeling. De argumenten hiervoor hebben betrekking op de opgebouwde deskundigheid van de Topsporttalentscholen en geborgde kwaliteit van het onderwijs op maat en van de persoonlijke begeleiding. Voor Topsporttalentscholen die zijn verbonden aan een CTO is de huidige beleidsregel onmisbaar. Wel blijkt dat er blinde vlekken zijn in de huidige spreiding. Er zijn gebieden waar wel veel topsporttalenten zijn, maar geen Topsporttalentscholen.

Over het algemeen zijn de geïnterviewden erg positief over de beleidsregel en de mogelijkheden voor het verlichten van de studielast die deze biedt. De mogelijkheden om af te wijken van de voorschriften voor onderwijstijd en om vrijstellingen te geven voor bepaalde vakken, zijn volgens hen onmisbaar om de combinatie tussen topsport en onderwijs mogelijk te maken. Stichting LOOT visiteert om de twee jaar de Topsporttalentscholen. De stichting heeft een inhoudelijk kader (keurmerk) ontwikkeld dat uitgebreider is dan de wettelijke eisen volgens de beleidsregel om het onderwijs nog beter toe te spitsen op de talenten. Vrijwel alle Topsporttalentscholen zijn hierover tevreden.

Verbeterpunten

In de evaluatie worden ook verbeterpunten vermeld.

Volgens Stichting LOOT is er momenteel mogelijk behoefte aan drie nieuwe Topsporttalentscholen («blinde vlekken») in Haarlem, Dordrecht en Breda.

Op een Topsporttalentschool moeten nu tenminste 35 Loot-leerlingen zijn ingeschreven waarbij per sport maximaal 11 leerlingen meetellen. Er is ook een samenwerkingsverband met tenminste 3 sportbonden of verenigingen die op het hoogste landelijk niveau actief zijn.

Mijn voornemen is om het vereiste maximum aantal leerlingen per sport te verhogen van 11 naar 15 leerlingen. De voorgestelde versoepeling van het maximum aantal leerlingen per sport kan eraan bijdragen dat de huidige Topsporttalentscholen enigszins worden ontlast van de druk om het aantal van 35 Loot-leerlingen te halen. Ook kan het er toe leiden dat er in een gebied waar nu geen Topsporttalentschool is, een school wel aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een licentie kan voldoen.

Stichting LOOT ontvangt jaarlijks subsidie van het Ministerie van VWS via NOC*NSF om de combinatie van topsport en onderwijs te optimaliseren. De subsidie wordt ook ingezet op scholing van de begeleiders van topsport en onderwijs. Stichting LOOT zal de sportbonden wijzen op voorlichting over de mogelijkheden van Topsporttalentscholen.

Gezien de uitkomsten van de evaluatie is het voornemen om de huidige Beleidsregel Topsporttalentschool aan te passen met de eerder genoemde wijziging en enkele technische wijzigingen. Het streven is dat de aangepaste Beleidsregel Topsporttalentschool per 1 augustus 2020 ingaat.

Tot slot

De Topsporttalentscholen en de DAMU-scholen bieden hun leerlingen extra mogelijkheden om hun passie en onderwijs te kunnen combineren. Ik ga er vanuit dat door de aanpassingen van de bovengenoemde beleidsregels het maatwerk aan de sport-, dans- en muziektalenten op de Topsporttalentscholen en de DAMU-scholen nog beter zal worden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  2. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  3. Kamerstuk 31 289, nr. 368, en de Kamerbrief d.d. 5 juli 2019 (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 474).↩︎