Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over akkoord tussen EU en VS over aanpassing Memorandum of Understanding over rundvlees van hoge kwaliteit (Kamerstuk 21501-32-1194)
Landbouw- en Visserijraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D38858, datum: 2019-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D38858).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (PVV)
- Mede ondertekenaar: E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z14899:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-09-03 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-12 13:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-10-02 14:00: Akkoord tussen EU en VS over aanpassing MoU over rundvlees (Inbreng schriftelijk overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2021-01-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D38858 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake haar brief d.d. 10 juli 2019 houdende het akkoord tussen de EU en de VS over aanpassing van het Memorandum of Understanding over rundvlees van hoge kwaliteit (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1194).
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijers
Inbreng van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met tevredenheid kennisgenomen van het overeengekomen Memorandum of Understanding ten aanzien van de import van rundvlees.
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat de Europese Unie en de Verenigde Staten een akkoord hebben kunnen sluiten. Het kabinet stelt terecht dat Nederland grote agrarische exportbelangen heeft en bij uitstek Nederland – en de Nederlandse landbouwsector – was het slachtoffer geweest van het uitblijven van een oplossing. Tevens toont het Memorandum of Understanding (MoU) de kracht van de economische multilaterale orde aan. In de context van de handelsrelatie tussen de EU en de Verenigde Staten is dat verheugend nieuws.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de Minister inzage kan geven in de hoogte van de voor de Nederlandse agrarische sector meest relevante Amerikaanse importtarieven op Europese agrarische producten enerzijds, en de Europese importtarieven op Amerikaanse agrarische producten anderzijds. Kan de Minister deze tarieven inzichtelijk maken? De leden van de VVD-fractie hebben geen verdere vragen.
Inbreng van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nogmaals duidelijk aan te geven in hoeverre deze overeenkomst er toe leidt dat hormoonvlees op de Nederlandse markt terechtkomt. De leden van de CDA-fractie vragen tevens wanneer voor het laatst is geconstateerd dat Amerikaans hormoonvlees op de Nederlandse markt is beland. Tevens vragen deze leden de Minister om aan te geven op welke manier deze import van rundvlees van hoge kwaliteit wordt gecontroleerd. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke landen naast de Verenigde Staten aanspraak maken op het tariefvrij WTO-importquotum (tariff rate quota, TRQ) en voor hoeveel ton rundvlees van hoge kwaliteit dat dan is.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of dit rundvlees aan Europese en Nederlandse productiestandaarden (dierenwelzijn, milieuaspecten) en vleesverwerkingsstandaarden moet voldoen en in welke mate of op welke wijze de Verenigde Staten en de andere landen worden aangespoord toe te werken naar deze standaarden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke correctieve middelen Nederland heeft wanneer geconstateerd wordt dat er niet aan de afgesproken eisen wordt voldaan. Kunnen de afspraken dan bijvoorbeeld opgeschort worden? De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wanneer deze nieuwe overeenkomst van kracht zal zijn.
Inbreng van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van het tot stand gekomen akkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten met betrekking tot allocatie van een bestaand quotum voor rundvlees van hoge kwaliteit. Zij ondersteunen de inzet van het kabinet om in te stemmen met het akkoord. De aan het woord zijnde leden zijn het volmondig eens dat het instellen van tarieven door de Verenigde Staten zeer nadelig zou zijn en voorkomen dient te worden, zeker met het oog op de voortdurende dreiging vanuit de Verenigde Staten om te komen tot importheffingen. Tegen de achtergrond van toenemende mondiale handelsconflicten is het van groot belang dat de EU en de Verenigde Staten laten zien tot een gezamenlijke oplossing te kunnen komen en hun handelsrelatie versterken. Voorts zijn de aan het woord zijnde leden positief over het gegeven dat met onderhavig geschil het belang van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) nogmaals is benadrukt. Wat hen betreft blijft deze instantie zijn belangrijke rol in de multilaterale wereldorde behouden om internationale handel te reguleren. Zij hebben verder geen vragen.
Inbreng van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de zijde van het kabinet over de aanpassing van het Memorandum of Understanding tussen de EU en de VS over het tariefvrije quotum voor rundvlees. Deze leden hebben hier vragen over.
Het Beroepslichaam van de WTO (Appellate Body) bepaalde in 1998 dat het EU-invoerverbod op hormoon-vlees in strijd was met artikel 5, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire (SPS) maatregelen. De leden van de GroenLinks-fractie vinden het bevreemdend dat WTO-regels geen ruimte laten voor het weren van vlees van met hormonen behandelde dieren. Deze leden vragen of deze regels sinds 1998 zijn aangepast, en zo nee, of de regering bereid is zich voor een wijziging op dit punt in te zetten.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het Memorandum of Understanding betrekking heeft op «rundvlees van hoge kwaliteit». Deze leden vragen aan welke criteria dit vlees concreet dient te voldoen, naast het criterium dat geen hormonen mogen zijn toegediend, om aan het predicaat «hoge kwaliteit» in het kader van dit quotum te kunnen voldoen. Deze leden vragen of standaarden worden gesteld aan dierenwelzijn en de emissie van voor het milieu schadelijke stoffen bij de productie van dit vlees, en zo nee, waarom niet.
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het verbazend dat andere landen die gebruik maken van het tariefvrije quotum van de EU akkoord zijn gegaan met de wijziging van het MoU, gelet op de economische belangen van deze landen. Deze leden vragen de regering of de instemming van Uruguay, Argentinië en Australië te maken heeft met lopende onderhandelingen over handelsakkoorden tussen de EU en deze landen en specifiek afspraken over de tariefvrije quota voor rundvlees in deze akkoorden. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of in de context van het verwerven van instemming van deze landen met het MoU toezeggingen of beloften zijn gedaan aangaande deze lopende onderhandelingen over handelsakkoorden, en zo ja, welke.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn bezorgd over het toenemen van uit het buitenland geïmporteerd vlees, dat geproduceerd kan worden tegen lagere normen voor milieu en dierenwelzijn, waarmee de positie van Nederlandse boeren onder druk komt te staan. Deze leden vragen de regering hoeveel ton rundvlees de EU nu jaarlijks tariefvrij toelaat op de interne markt. Daarnaast vragen deze leden hoe de regering bij het verlenen van haar steun aan het MoU het effect van grotere tariefvrije import van rundvlees op Nederlandse boeren heeft gewogen.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de gewijzigde MoU inmiddels is getekend, maar hebben het document desondanks nog niet in het openbaar kunnen aantreffen. Deze leden vragen of het kabinet het document aan de Kamer wil sturen.
Inbreng van de fractie van de Partij voor de Dieren
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich grote zorgen over de wereldwijde race naar de bodem die er in de landbouwsector plaatsvindt. Deze race naar de bodem is desastreus voor het welzijn van mensen en dieren, is catastrofaal voor (oer)bossen en maakt het een stuk moeilijker om effectief klimaatbeleid te voeren. Een van de belangrijkste drijvende krachten hierachter zijn de vrijhandelsverdragen die de Europese Commissie namens de lidstaten afsluit met landen als Brazilië, Canada, Argentinië en Oekraïne, maar ook deze specifieke rundvleesdeal, waarin wordt geregeld dat de Verenigde Staten rundvlees van zogenaamde «hoge kwaliteit» naar de EU mogen exporteren, draagt bij aan deze race naar de bodem.
Deze vrijhandelsverdragen en andere vleesdeals dwingen de Nederlandse boeren om de concurrentie met de wereldmarkt aan te gaan, waardoor zowel het inkomen van boeren als de Nederlandse natuur op onacceptabele wijze onder druk worden gezet. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren begrijpen dan ook goed dat Nederlandse boeren, maar ook Franse, Ierse en Belgische boeren, in opstand zijn gekomen tegen deze vrijhandelsverdragen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding van de brief van de Minister over deze rundvleesdeal nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden de uitleg in de Kamerbrief over de redenen dat Uruguay, Argentinië, Australië en mogelijkerwijze andere landen hebben besloten om hun aandeel in het quotum op te geven veel te summier. Klopt het dat deze landen de komende jaren een lagere hoeveelheid rundvlees naar de EU zullen exporteren dan in 2018? Kan de Minister aangeven welke landen in 2018 gebruik maakten van dit specifieke rundvleesquotum, welk aandeel ze in 2018 hadden en welke aandelen ze in het quotum de komende acht jaar, jaar voor jaar, zullen krijgen? Kunnen deze landen binnen afzienbare tijd gebruik maken van een ander quotum? Welke compensatie is deze landen geboden, zodat ze hebben kunnen instemmen met een verlaging van hun aandeel in het quotum? Van welk quotum maakt Brazilië momenteel gebruik om rundvlees naar de EU uit te voeren? Heeft Brazilië ook een deel van het aandeel van een rundvleesquotum moeten inleveren? Kan het kabinet een overzicht geven van de vleesquota die momenteel voor WTO-leden beschikbaar zijn en welke aandelen daarbij beschikbaar zijn gesteld aan Brazilië en de Verenigde Staten?
Kan de Minister aangeven hoe de onderhandelingen over het verlagen van het aandeel in het onderhavige rundvleesquotum ten gunste van het aandeel van de Verenigde Staten onderdeel zijn geweest van onderhandelingen over de vrijhandelsverdragen met de Mercosur-landen, met Australië en eventueel met andere landen?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen erop dat de Europese markt niet voor niks is afgeschermd geweest van Amerikaans rundvlees en vinden het nogal misleidend dat de Minister spreekt over «hoge kwaliteit». Kan de regering uitleggen op welke wijze de Amerikaanse regelgeving met betrekking tot het gebruik van hormonen en antibiotica in de rundveesector afwijkt van de Europese regelgeving? Is het mogelijk dat een Amerikaanse boer waarvan een deel van de koeien wel hormonen heeft toegediend gekregen en een deel van de koeien niet, wel voor de Europese markt rundvlees kan produceren? Kan de regering aangeven op welke andere wijze de Amerikaanse regelgeving op het gebied van landbouwproducten afwijkt van de Europese regelgeving?
Kan de Minister garanderen dat er geen producten worden geïmporteerd die tot stand zijn gekomen zijn met gebruik van in de EU verboden hormonen of antibiotica? Zo ja, kan zij dat toelichten en onderbouwen met een uiteenzetting van het Identificatie & Registratie-systeem dat de Verenigde Staten hanteren voor de veehouderijsector en de controle daarop? Zo nee, kan zij het uitsluiten? Kan de Minister bevestigen dat groeihormonen niet in het vlees traceerbaar zijn indien een maand voor de slacht gestopt wordt met het toedienen van hormonen? Zo nee, hoe zit het dan?