Inbreng verslag schriftelijk overleg over reactie op verzoek commissie over een zevental documenten betreffende het hoger onderwijs aan de Kamer te doen toekomen (Kamerstuk 31288-780)
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D39805, datum: 2019-10-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D39805).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z16058:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-09-05 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-10-08 14:00: Reactie op verzoek commissie over een zevental documenten betreffende het hoger onderwijs aan de Kamer te doen toekomen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-05 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-11 14:25: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D39805 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een fractie de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 augustus 2019 over een zevental documenten betreffende het hoger onderwijs aan de Kamer te doen toekomen (Kamerstuk 31 288, nr. 780).
De voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoud | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 |
• Inbreng van de leden van de CDA-fractie | 2 | |
II. | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 3 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie op het verzoek van de commissie over een zevental documenten betreffende het hoger onderwijs d.d. 27 augustus 2019. Zij zijn van mening dat een aantal antwoorden te kort door de bocht is beantwoord en hebben daarom nog enkele vragen.
Doorlichting van het bestaand aanbod hoger onderwijs
De leden zijn het met de Minister eens dat het klopt dat in de kabinetsreactie op het rapport Van Rijn1 iets staat over het doorlichten van het bestaand onderwijsaanbod. Het doorlichten van het bestaande aanbod is echter een voornemen dat al sinds 2016 bestaat. De leden zijn verheugd dat de CDHO2 deze taak drie jaar later eindelijk toch toebedeeld heeft gekregen zodat er nu hopelijk concreet wat gaat gebeuren. In de kabinetsreactie over Van Rijn staat echter niks over een termijn. De voornoemde leden willen nu echter wel graag een concrete datum waarop ze de doorlichting van het bestaande aanbod kunnen verwachten. Zelf denken zij aan uiterlijk 1 april 2020. Graag ontvangen zij een reactie van de Minister hierop.
Aangehouden motie van het lid Van der Molen3 over een nieuw bijzonder kenmerk «zorg en welzijn»
De leden begrijpen dat een bijzonder kenmerk op vrijwillige basis is en het meer moet zijn dan het voldoen aan de wettelijke vereisten. Wel zijn zij van mening dat juist het kenmerk «zorg en welzijn» bij uitstek geschikt zou zijn voor een instellingskenmerk. Graag ontvangen deze leden een reactie van de Minister op de suggestie om een instellingskenmerk mogelijk te maken.
Uitvoering motie van het lid Van der Molen over de taalkeuze en naamgeving van nieuwe opleidingen in relatie tot het arbeidsmarktperspectief4
De voornoemde leden vinden het opmerkelijk dat een motie van 3 juli 2018 afgedaan kan worden in een brief van 26 juni 2018. Graag ontvangen zij een toelichting op deze volgorde. De leden begrijpen dat de CDHO adviseert aan de NVAO5 en de NVAO uiteindelijk oordeelt. Wel willen deze leden graag weten wat de CDHO nu in de praktijk doet rondom anderstalige opleidingsnamen. Kunnen zij bijvoorbeeld ook concreet een toelichting ontvangen waarom bij de Ad6-aanvragen 2019/27, 2019/28, 2019/49 en 2019/64 de commissie niks heeft gezegd dat Engineering qua taal niet een passende opleidingsnaam is? De leden willen graag weten wat de Minister gaat doen om ervoor te zorgen dat de tendens doorbroken wordt en bij nieuwe opleidingen niet meer alleen verwezen wordt naar wat passend is gelet op de naam bij verwante opleidingen.
Het andere gedeelte van deze motie gaat over de rol van de NVAO. Graag willen de leden van de Minister weten hoe instellingen overtuigend kunnen beargumenteren dat de opleiding een anderstalige naam kan hanteren. Tevens willen zij graag weten of een bestaande opleiding bij een heraccreditatie de naam van de opleiding aan heeft moest passen van Engelstalig naar Nederlandstalig. Zo ja, om welke opleidingsnamen ging dit? Zo nee wat is de reden dat dit nog niet gebeurd is, zo vragen de eerder genoemde leden.
Beter benutten
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre het kabinet rondom beter benutten met één mond praat aangezien de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de beloftes rondom beter benutten voor zich uitschuift terwijl de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan kon geven dat Groningen het voorbeeld van Arnhem/Nijmegen gaat volgen om studenten te spreiden tijdens de hyperspits. Tevens heeft de Staatssecretaris toegezegd een actieplan uit te rollen om dit voor heel Nederland voor elkaar te krijgen dat er betere spreiding plaats gaat vinden. Graag ontvangen deze leden een toelichting op hoe dit beide zich tot elkaar verhoudt.
Daarnaast zijn de leden van mening dat het goed is om definitief duidelijkheid te creëren over de missende € 200 miljoen en wat dit voor de aanpak van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betekent voor instellingen en studenten. Zij willen daarom dat uiterlijk voor het kerstreces van 2019 een laatste brief hierover naar de Kamer komt en dit proces dus niet vooruitgeschoven wordt naar 2020. Graag ontvangen ze een reactie van de Minister hierop.