Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. het verslag Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep van 11 tot en met 13 april 2019 in Washington (Kamerstuk 26234-227)
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D39986, datum: 2019-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D39986).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (PVV)
- Mede ondertekenaar: E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z09612:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-05-22 13:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-06-06 13:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-10-09 11:00: Wereldbank (Omgezet in Schriftelijk Overleg) (Algemeen overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2019-10-09 12:00: Wereldbank (Inbreng schriftelijk overleg), algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2012-2021)
- 2021-01-13 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D39986 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bestond bij enkele fracties de behoefte de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen en opmerkingen voor te leggen inzake haar brief d.d. 4 oktober 2019 houdende Inzet Jaarvergadering Wereldbankgroep (Kamerstuk 26 234, nr. 228). Tevens is voor dit schriftelijk overleg geagendeerd het verslag Voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep van 11 tot en met 13 april 2019 in Washington (Kamerstuk 26 234, nr. 227).
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijers
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor haar brieven d.d. 15 mei en 4 oktober jl. over de vorige vergadering van de Wereldbank en de Nederlandse inzet bij de aanstaande Jaarvergadering van de Wereldbank. Dit jaar is het 75 jaar geleden dat werd besloten om de Wereldbank op te richten. Sindsdien heeft de Wereldbank veel belangrijk werk verricht op het gebied van armoedebestrijding. De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van de brieven van de Minister enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de Nederlandse inzet bij de Jaarvergadering van de Wereldbankgroep van 18 tot en met 20 oktober aanstaande. Zij onderschrijven het belang dat het kabinet hecht aan de Bank als middel in het realiseren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs) voor 2030 en de internationale klimaatagenda. Helaas moeten de leden van de fractie van D66 constateren dat de noodzaak van het bestaan van de Wereldbank, gezien het aantal mensen dat wereldwijd onder de armoedegrens leeft, nog niet aan belang heeft ingeboet. Zij ondersteunen dan ook de proactieve inzet van Nederland op de (herstructurering van de) werkwijze en inzet van de Bank. Zeker gezien het feit dat de afgelopen jaren het multilaterale systeem steeds verder onder druk is komen te staan, hechten zij juist aan het behoud van belangrijke instrumenten als de Wereldbank om welzijn wereldwijd te vergroten en armoede wereldwijd te bestrijden. Grotendeels kunnen de aan het woord zijnde leden zich vinden in de Nederlandse inzet in de aankomende Jaarvergadering. De leden danken de regering daarbij voor de uitgebreide toelichting op het financieel overzicht van de Bank en de Nederlandse bijdrage eraan.
De leden hebben naar aanleiding van de inzet nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kamerbrief over de Nederlandse inzet bij de Jaarvergadering 2019 van de Wereldbankgroep. Deze leden ondersteunen de voorgenomen inzet in algemene zin, maar hebben nog wel een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben de onderliggende stukken gelezen en bestudeerd en hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
World Development Report 2020
De leden van de CDA-fractie menen met het kabinet dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de private sector voor de verduurzaming van de waardeketen. Deze leden vragen de Minister om in het verslag van de jaarvergadering van de Bank de besproken best practices hierover mee te nemen.
De Bank roept op om meer diepgaande handelsakkoorden te sluiten. Daarbij steunt het kabinet de oproep om daarin sectoren mee te nemen die tot op heden buiten de akkoorden bleven. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven om welke (nieuwe) akkoorden het gaat en om welke sectoren het gaat. Daarbij vragen deze leden de Minister ook of er naar een intensivering van handelsakkoorden met Afrika gekeken kan worden.
Deze leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd om te lezen dat Nederland de Bank op zal roepen om zich meer in te zetten voor een duurzaam en inclusief productieproces. Hoe is de Minister van plan om concreet invulling te geven aan die oproep? Is het kabinet bijvoorbeeld bereid om de Wereldbank op te roepen tot een aanscherping van de criteria voor financiering van het bedrijfsleven vanuit de International Finance Corporation (IFC) op het gebied van duurzaamheid, mensenrechten en belastingontwijking? Ondanks recente stappen van het IFC om investeringen in vervuilende sectoren zoals steenkool uit te faseren, blijven er zorgen bestaan over investeringen van het IFC die direct of indirect (via investeringen in andere financiële instellingen) bijdragen aan klimaatverandering en verlies van biodiversiteit. Deelt het kabinet deze zorgen?
De leden van de SP-fractie constateren dat uit de stukken blijkt dat de Wereldbank blijft vasthouden aan de ideologische kleur van weleer. Ondanks de ontkenning van de Minister tijdens het vorige Algemeen Overleg, menen de leden nog steeds een neoliberale koers waar te nemen in het beleid van de Wereldbank. Zo wordt gesteld dat de Wereldbank nog steeds een belangrijke plaats weggelegd ziet voor «integratie van ontwikkelingslanden in mondiale waardeketens als instrument voor ontwikkeling». Dit lijkt een verhulde pleidooi voor meer vrijhandel, aldus de leden van de SP-fractie. Kan de Minister dit bevestigen of ontkennen? Kan zij haar antwoord toelichten?
De leden van de SP-fractie stellen dat het idee dat de Minister in haar brief schrijft over de betekenis van de mondiale waardeketens voor ontwikkeling, namelijk «Zij kunnen een belangrijke stimulans voor economische groei en werkgelegenheid zijn. Ook betalen bedrijven die deelnemen aan mondiale waardeketens vaak hogere lonen en hebben deze relatief meer vrouwen in dienst.», achterhaald is aangezien deze ketens juist korter neigen te worden. De Minister spreekt veel bedrijven, gaat naar Davos en de Bilderberg conferenties, en spreekt CEO’s. Kan zij ook bevestigen dat mondiale waardeketens door politieke én technologische ontwikkelingen korter lijken te worden, en dat globalisering op zijn retour is, en dat het daarom gek is dat de Wereldbank er nog steeds zo positief over spreekt?
De leden van de SP-fractie stellen dat de economie van de toekomst helemaal niet richting mondiale waardeketens lijkt te gaan, maar juist richting meer lokale economieën. Dus waarom richt de Wereldbank zich dan nog steeds op een achterhaald denken, vragen deze leden zich af. Zij vragen om een reactie van de Minister.
Wat dit allemaal nog kwalijker maakt is dat het beleid van de Wereldbank niet in staat is geweest de schuldenlast voor lage- en middeninkomenslanden te verminderen, zo kunnen de leden van de SP-fractie lezen in de stukken. Sterker nog, er is een toenemende groep landen die een «toegenomen kwetsbaarheid [...] voor risico’s op het terrein van schuldenhoudbaarheid» eraan overhoudt. De leden van de SP fractie vragen zich af wat dit precies betekent? Zijn er ontwikkelingslanden waarvan de schuldenberg alleen maar toeneemt? Wat is het effect daarvan op de armoedebestrijding? Is armoedebestrijding niet de allerbelangrijkste doelstelling van de Wereldbank? Zo ja, dan willen de leden van de SP-fractie graag een grondige analyse van de oorzaken voor het falen in deze doelstelling. Is de Minister het met de leden van de SP-fractie eens dat er eerst een analyse moet zijn van de oorzaken voor de toegenomen schulden, alvorens de inzet van de Wereldbank te onderschrijven die stelt dat ze haar eigen instrumenten «nog sterker» moet inzetten? Is de Minister bereid te onderzoeken of er andere, mogelijk effectievere, methodes zijn om de schulden te verminderen, met als gevolg minder armoede, dan op dit moment wordt gevoerd?
In dit kader verbaast het de leden van de SP-fractie in het bijzonder dat het kabinet de oproep van de Wereldbank om meer diepgaande internationale handelsakkoorden te sluiten onderschrijft en ondersteunt. De leden van de SP-fractie wijzen op het groeiende verzet tegen o.a. CETA en het Mercosur-verdrag. De leden van de SP-fractie vragen zich dan ook af of het niet bevorderend voor het draagvlak voor de Wereldbank zou zijn als zij zich neutraler op zouden stellen in dit soort politiek beladen discussies. Is de Minister van plan de Wereldbank hierop te wijzen, of komt het haar wel goed uit dat de politieke kleur van de Wereldbank overeen lijkt te komen met die van haar, vragen de leden van de SP-fractie zich af. Een kritische houding op dit punt zou passen bij de inzet van het kabinet om de Wereldbank op te roepen om meer aandacht te hebben voor de verduurzaming van waardeketens, en zich in haar beleidsdialoog en ander werk op dit terrein in te zetten voor een duurzaam en inclusief productieproces met respect voor mensenrechten en gelijkheid van kansen op eerlijk werk en een leefbaar loon. De leden van de SP-fractie steunen de inzet van de Minister op dit punt, maar benadrukken dat verduurzaming van de waardeketen vaak ook verkorting kan betekenen, wat dus ook steeds vaker gebeurt. Is de Minister dit met de leden van de SP-fractie eens, en is zij bereid dit te benadrukken tijdens de vergadering?
Update van de implementatie van het Human Capital Project
Nederland roept de Bank op, zo schrijft de Minister, «om meer aandacht te hebben voor demografische ontwikkelingen (sterke bevolkingsgroei), en daarbij ook het beleid op gender en op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) te betrekken». Tot welke inzet roept de Minister de Wereldbank op, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Wat wil ze dat de Wereldbank concreet doet? Deelt de Minister ook de prioriteiten van David Malpass, zoals infrastructuur en werkgelegenheid? Kan de Minister aangeven of de afweging bij de selectieve kapitaalverhoging van IFC in 2010, dat wil zeggen het afzien van deelname door Nederland om ruimte te geven aan opkomende economieën om hun aandeel binnen IFC te vergroten, ook een rol speelt bij het bepalen van de hoogte van de Nederlandse inbreng bij IDA19? Kan de Minister inzichtelijk maken in hoeverre het feit dat IDA inmiddels zelf ook financiering op de kapitaalmarkt ophaalt gevolg heeft voor de hoogte van de Nederlandse inbreng bij IDA19?
Het productiepotentieel van jonge Afrikanen is schrikbarend laag, namelijk rond de veertig tot vijftig procent. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om aan te geven hoe met het huidige Nederlandse beleid deze productiviteit verhoogd wordt en de conclusies hieromtrent tijdens deze jaarvergadering van de Bank op te nemen in het verslag.
De Bank beschrijft dat de ontwikkelingslanden een economische transformatie moeten doormaken. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat hier precies onder wordt verstaan en op welke manier Nederland bijdraagt aan deze transformatie. Zo stelt de Minister in haar brief dat het nodig is dat landen wereldwijd de betrokkenheid van burgers bij overheidsbeleid en de verantwoording door de overheid moeten versterken. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre dat prioriteit heeft in ontwikkelingslanden, of dat dit juist betrekking heeft op de westerse landen, en welke suggesties de Minister kan doen om dit te realiseren.
In 2030 zal naar verwachting 80 procent van de allerarmsten in sub Sahara Afrika wonen, constateert de Bank. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om er bij de Wereldbank op aan te dringen om op korte termijn een strategie te ontwikkelen om deze ontwikkeling tegen te gaan.
Jobs and Economic Transformation
De leden van de D66-fractie zijn positief over het agendapunt «Jobs and Economic Transformation». Zij delen de analyse van de Wereldbank dat er een gat dreigt te ontstaan tussen beschikbare banen en het aantal werknemers dat de arbeidsmarkt instroomt. Een economische transformatie is daarom cruciaal en daarvoor is, zoals het kabinet terecht noemt, de rol van de private sector belangrijk. De leden wijzen daarbij tevens naar de al bestaande hoge werkloosheid onder jongeren in niet alleen lage-inkomenslanden, maar ook middeninkomenslanden die met deze problematiek te kampen hebben. Zij hadden echter meer concrete stappen van de Wereldbank op dit punt verwacht. De discussie tijdens de Jaarvergadering is een eerste stap in het ontwikkelen van een bredere strategie, zo lezen zij, maar is de regering bereid hier in te zetten op meer concretisering en – met name – meer actie op dit punt? Zeker omdat, zoals de regering terecht noemt, de Bank hiertoe goed gepositioneerd is. De leden zien graag een meer proactieve en concrete agenda op dit punt. Deze leden ontvangen hierop graag een reactie.
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven de kabinetsinzet op het beter integreren van het onderwerp Jobs and Economic Transformation in het werk van de Bank. De private sector speelt uiteraard een belangrijke rol, zoals de Minister beschrijft. Is het kabinet het er echter mee eens dat de rol van de publieke sector verder gaat dan slechts het faciliteren van de private sector en dat een duidelijke industriepolitiek cruciaal is voor het op gang brengen van een inclusieve economische transformatie in ontwikkelingslanden? Is zij bereid om hier aandacht voor te vragen in de bredere strategie die de Bank zal ontwikkelen op dit thema?
Herziening stemrechtraamwerk en Negentiende middelenaanvulling van IDA
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de Nederlandse prioriteiten bij de onderhandelingen over de aanstaande middelenaanvulling van de Wereldbank, IDA19, onvoldoende afgebakend zijn. In de brief noemt de Minister klimaat, fragiliteit, onderwijs en private sectorontwikkeling als haar prioriteiten. Welke thema’s zijn voor haar niet prioritair? Thema’s zijn immers pas prioritair wanneer andere dat niet zijn. Daarnaast valt het de genoemde leden op dat er licht zit tussen deze prioriteiten en de prioriteiten van het beleid voor ontwikkelingssamenwerking zoals geformuleerd in het regeerakkoord. Hoe verklaart de Minister dat?
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse de agendapunten rondom de International Development Association (IDA) gelezen, zowel de herziening van het stemrechtraamwerk als de inzet voor de negentiende middelenaanvulling. De leden zijn benieuwd, met het oog op het eerste punt, of de regering de haalbaarheid van de voorgestelde herziening kan schetsen? Wat is hierin het speelveld en welke obstakels om tot de voorgestelde herziening te komen ziet de regering? Kan de regering tevens het speelveld schetsen voor de onderhandelingen betreffende de negentiende middelenaanvulling van IDA?
De leden van de GroenLinks-fractie ondersteunen de inzet van Nederland op behoud van de bestaande thematische speerpunten (fragiliteit, klimaat, gender, werkgelegenheid en bestuur) onder IDA19. Wel hebben zij nog een vraag op het gebied van klimaat. De brief gaat in op hernieuwbare energie en adaptatie. In hoeverre is er ook aandacht voor biodiversiteit en verdient dit thema niet een apart speerpunt?
Overig
De leden van de VVD-fractie hechten veel waarde aan transparantie en controleerbaarheid van de uitgaven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Tijdens het vorige algemeen overleg over de Wereldbank van 4 april jl. heeft de Minister de toezegging gedaan om bij de Wereldbank na te gaan of er meer gedaan kan worden om de toegankelijkheid van informatie die aan derden beschikbaar wordt gesteld over de uitgaven van de Wereldbank te vergroten. Hier is zij in haar brieven van 15 mei en 4 oktober jl. niet meer op terug gekomen. Deelt de Minister de mening dat meer transparantie over de uitgaven van de Wereldbank noodzakelijk is? Hoe gaat zij vorm geven aan haar toezegging om hier bij de Wereldbank op aan te dringen?
De leden van de VVD-fractie hebben zorgen over het leengedrag van China bij de Wereldbank. China wordt niet genoemd in de inzetbrief, maar wat de leden van de VVD-fractie betreft kan China niet ontbreken in een overleg over de Wereldbank. De genoemde leden kunnen zich dan ook goed vinden in de eerdere uitspraken van David Malpass, de nieuwe president van de Bank, die stelt dat de Wereldbank haar relatie met China moet herzien. China leent immers nog altijd tegen zeer gunstige tarieven veel geld bij de Wereldbank. De leden van de VVD-fractie begrijpen dat het gaat om miljarden per jaar. Kan de Minister inzichtelijk maken hoeveel geld China jaarlijks van de Wereldbank ontvangt?
De leden van de VVD-fractie vinden het extra bevreemdend dat China zo veel geld tegen zulke gunstige tarieven mag lenen wanneer de cijfers over de rol van China als uitlenende partij onder de loep genomen worden. Bekend is dat China aan ontwikkelingslanden overal ter wereld met behulp van schimmige constructies leningen verstrekt voor bijvoorbeeld infrastructuur. Deze leningen brengen deze ontwikkelingslanden dan vaak in de financiële problemen, waarna de Wereldbank vervolgens weer de reddende hand mag komen bieden. De leden van de VVD-fractie vragen de Minister of zij het redelijk vindt dat de grootste uitlener van geld ter wereld nog zo veel mag lenen bij de Wereldbank. Ziet de Minister de ontwikkelingsstatus van China en de onterechte voordelen die China op dit moment geniet niet als probleem? Wat is de inzet van de Minister ten aanzien van de herevaluatie van de ontwikkelingsstatus van China in het kader van de nieuwe landenstrategie van de Wereldbank? Is zij voornemens te rol van China te adresseren en coalities te smeden om een einde te maken aan het ten onrechte behandelen van China als een ontwikkelingsland om zo de concurrentiepositie van de Nederlandse economie te beschermen?
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister of de status van China als ontwikkelingsland op enig moment tijdens deze vergadering besproken wordt. Wanneer dat het geval is vragen de leden de Minister om er op in te zetten dat China behandeld wordt als een ontwikkeld land. Wanneer dat niet het geval is vragen de leden de Minister dit waar mogelijk te adresseren.
De leden van de D66-fractie herinneren zich een recente studie van de Wereldbank genaamd «Women, Business and the Law», over aantoonbare juridische obstakels voor vrouwen in landen over de gehele wereld. Om precies te zijn was volgens de studie in 187 landen sprake van genderdiscriminatie als het gaat om gelijke salarissen tussen mannen en vrouwen. De aan het woord zijnde leden vinden dit vanzelfsprekend resultaten waar zo snel mogelijk verandering in gebracht moet worden. De leden zijn daarom benieuwd wat de opvolging van deze studie is geweest en in hoeverre dit punt ook tijdens de komende Jaarvergadering besproken zal worden? Aangezien het niet specifiek op de agenda staat, is Nederland bereid dit punt alsnog op enige wijze in te brengen in de Jaarvergadering? De leden vragen dit tevens met het oog op de belangrijke plaats die gender heeft in de beleidsnota van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook of de Minister bij de Bank wil pleiten voor het opstellen van een Wereldbank-brede strategie op het gebied van biodiversiteit en ecosystemen, zodat de Bank zo goed als mogelijk kan bijdragen aan het ondersteunen van partnerlanden bij inclusief beheer en behoud van cruciale ecosystemen.