Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Jaarlijks 220 doden door het slikken van zware pijnstillers’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D40445, datum: 2019-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-328).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Onderdeel van zaak 2019Z16127:
- Gericht aan: B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
- Indiener: H.P.J. van Gerven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
328
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Jaarlijks 220 doden door het slikken van zware pijnstillers» (ingezonden 29 augustus 2019).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 14 oktober 2019). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 147.
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht dat jaarlijks 220 mensen overlijden ten gevolge van het gebruik van zware pijnstillers zoals Oxycodon?1
Antwoord 1
De berichten in de media over de 220 doden baseren zich op een wetenschappelijk artikel dat werd gepubliceerd in het vakblad JAMA Network Open. Hierbij dient echter te worden aangetekend dat het gaat om een ruime selectie van doodsoorzaken. Het gaat hier niet alleen om overlijdensgevallen door zware pijnstillers zoals oxycodon, maar ook andere middelen waaraan een overlijdensrisico is verbonden, zoals heroïne. Het aantal gevallen dat zuiver en alleen te wijten is aan zware pijnstillers zoals oxycodon, ligt daarmee in werkelijkheid lager. Uiteraard vind ik elk sterfgeval als gevolg van het onverantwoord gebruik van zware pijnstillers vreselijk en onacceptabel. De forse toename van het problematisch gebruik van zware pijnstillers lijkt volgens experts hiervoor de verklaring. Het is niet nodig dat er mensen overlijden door het verkeerd gebruik van deze middelen. Ik heb dan ook in februari van dit jaar maatregelen aangekondigd om het problematisch gebruik van deze middelen terug te brengen. De maatregelen richten zich op betere informatie over de risico’s en bijwerkingen van zware pijnstillers, aanscherping van de richtlijnen, meer wetenschappelijk onderzoek en het tijdig signaleren van oneigenlijk gebruik. In oktober ontvangt u een brief over de voortgang van deze maatregelen.
Vraag 2
Is het niet wenselijk een volledig reclameverbod op deze middelen af te kondigen om zo het onnodig voorschrijven en gebruik van deze middelen terug te dringen?
Antwoord 2
Het wel of niet voorschrijven van pijnstillers is de primaire verantwoordelijkheid van voorschrijvers in het kader van juiste en veilige zorg aan hun patiënten. Bij deze verantwoordelijkheid hoort het op gepaste wijze voorschrijven van geneesmiddelen: het juiste middel aan de juiste patiënt. Mijn maatregelen zijn erop gericht voorschrijvers hiervan bewuster te maken en sterker aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.
Zware pijnstillers zijn alleen verkrijgbaar op recept. Reclame voor receptgeneesmiddelen richting patiënten is verboden. Reclame richting de voorschrijvers is toegestaan maar dient aan strikte eisen te voldoen (artikel 91 Geneesmiddelenwet). Zo dienen de gegevens exact, actueel, verifieerbaar en volledig te zijn zodat de arts zich een oordeel kan vormen over de therapeutische waarde. Daarmee zijn aan reclame richting voorschrijvers naar mijn mening voldoende voorwaarden gesteld om niet-objectieve informatie aan voorschrijvers over pijnstillers te voorkomen.
Vooralsnog heb ik geen aanwijzingen dat de toename van het aantal voorschriften voor zware pijnstillers te wijten is aan gevoerde reclame door fabrikanten. In Nederland zijn er verschillende waarborgen om ongewenste beïnvloeding te voorkomen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de naleving van de regels voor geneesmiddelenreclame. Ondanks deze waarborgen blijf ik alert op signalen die wijzen op beïnvloeding door reclame van fabrikanten. De taakgroep opioïden heeft hierin een belangrijke rol en adviseert mij indien nodig over extra te nemen maatregelen op dit terrein.
Vraag 3
Hoe gaat u voorkomen dat we in Nederland Amerikaanse toestanden krijgen met allerlei rechtszaken tegen fabrikanten die uit zijn op het zoveel mogelijk verkopen van deze middelen, en aan de andere kant ervoor zorgen dat de gebruikers worden beschermd tegen ongewenst gebruik van deze middelen?
Antwoord 3
Zie allereerst mijn antwoord op vraag 2.
Het problematisch gebruik van deze middelen moet omlaag. Ik wil de groei van deze groep gebruikers een halt toe te roepen. Dit doe ik door via de taakgroep de kennis en het bewustzijn over de risico’s van opioïden bij patiënten en artsen te vergroten, het laagdrempelig voorschrijven van deze middelen af te remmen en ervoor te zorgen dat de gebruikers van deze middelen beter worden gevolgd en begeleid tijdens het gebruik. Daarnaast is er nog te weinig kennis over het gebruik van opioïden. Dit moet veranderen. Ik wil dat er meer wetenschappelijke kennis hierover beschikbaar komt. Tot slot vind ik het belangrijk dat het medisch en niet-medisch gebruik van opioïden tijdig wordt gesignaleerd.
Vraag 4
Bent u bereid de mensen of nabestaanden op een of andere wijze bij te staan, die ernstig benadeeld zijn door het gedrag van fabrikanten die weten dat de middelen die ze verkopen zeer verslavend zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De mensen die deze middelen op onverantwoorde wijze hebben gebruikt en hiervan de vreselijke gevolgen hebben moeten ondervinden, sta ik bij door alles op alles te zetten om dit probleem zo snel mogelijk Nederland uit te helpen. Dit doe ik door maatregelen te nemen zoals genoemd in antwoord op vraag 3. Daarnaast zorg ik ervoor dat de mensen die zich onverhoopt in een problematische situatie bevinden en bijstand nodig hebben zo snel en adequaat mogelijk worden doorverwezen naar de juiste zorgverlener.
Tot slot vind ik het van belang om de suggestie weg te nemen dat het hier uitsluitend gaat om verslavende middelen. Zware pijnstillers zijn receptgeneesmiddelen, die bij onbegeleid en onjuist gebruik verslavend kunnen zijn. Dit is een bijwerking die bij langdurig gebruik kan optreden. Er zijn veel mensen met zware pijnklachten. Die mensen hebben juist baat bij deze geneesmiddelen. Dankzij deze middelen wordt het dagelijks functioneren voor deze mensen mogelijk. Dit moeten we ook voor ogen blijven houden. Ik vind het belangrijk dat de beschikbaarheid en toegankelijkheid van deze middelen gewaarborgd blijven. Het aantal gebruikers dat deze middelen op een verantwoorde manier gebruikt is dan ook niet zozeer het probleem, als wel het aantal gebruikers dat deze middelen niet op de juiste manier en onnodig (lang) gebruikt. Mijn maatregelen zijn dan ook gericht op het terugbrengen van deze laatste groep problematische gebruikers.
Vraag 5
Hoe gaat u het ongewenste gedrag van de fabrikanten in deze effectief beteugelen?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 2.
https://www.rtlnieuws.nl/onderzoek/artikel/4819786/oxycodon-doden-pijnstillers-ziekenhuis-onderzoek↩︎