[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Wassenberg, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 1 oktober 2019, over het storten van vervuilde grond in diepe natuurplassen

Bodembeleid

Brief regering

Nummer: 2019D40636, datum: 2019-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30015-61).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30015 -61 Bodembeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z19537:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

30 015 Bodembeleid

Nr. 61 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2019

Naar aanleiding van het verzoek van het lid Wassenberg (PvdD) van 1 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 7, Regeling van werkzaamheden) stuur ik u hierbij mijn reactie op de Zembla-uitzending van 26 september 2019.

De uitzending van Zembla roept vragen op over de kwaliteit van grond en baggerspecie die in een aantal diepe plassen terecht is gekomen, het toezicht daarop en of in alle gevallen verondieping nodig is.

Het afgelopen jaar is er veel aandacht geweest voor de problematiek rond diepe plassen en heb ik op diverse momenten met u hierover gesproken. Ook ik heb zorgen over het verkeerd toepassen van grond en baggerspecie in diepe plassen. Ik vind het belangrijk dat zwakke schakels in de keten van ontgraven, reinigen, opslaan, verhandelen en toepassen van grond en baggerspecie worden verstevigd zodat dit op een duurzame en verantwoorde wijze plaatsvindt. Dit is medio 2018 aanleiding geweest voor onder meer een evaluatie van de geldende kaders voor diepe plassen en het toezicht daarop. Ik heb u op 11 december 2018 (Kamerstukken 27 625 en 30 015, nr. 456) geïnformeerd over de uitkomsten van deze evaluatie. Op diezelfde datum heb ik u geïnformeerd over mijn visie op duurzaam hergebruik van grond (Kamerstuk 30 015, nr. 56). In dat kader zijn diverse acties in gang gezet, ook op het gebied van diepe plassen. Op 5 september 2019 heb ik u geïnformeerd over de voortgang. Hierbij heb ik de hele keten voor het bodembeheer in ogenschouw genomen.

Verondiepen van plassen

Diepe plassen ontstaan door het winnen van zand en/of grind. Deze plassen komen in Nederland niet van nature voor. Het verondiepen van een plas is vaak onderdeel van een gebiedsontwikkeling, waarbij het doel is om bijvoorbeeld de hoogwaterveiligheid en de natuur van een gebied te verbeteren. De grond en baggerspecie die bij de gebiedsontwikkeling vrijkomt, wordt veelal voor een deel in de diepe plas toegepast. Dit is vaak niet voldoende om de plas tot het gewenste niveau te verondiepen. Daarom wordt grond en baggerspecie in dat geval ook van elders aangevoerd. Deze grond en baggerspecie komt bijvoorbeeld vrij bij de aanleg van infrastructurele werken en de uitvoering van baggerwerkzaamheden. De grond en baggerspecie moet uiteraard wel voldoen aan de wettelijke eisen die het Besluit bodemkwaliteit stelt.

Ik neem de signalen die ik krijg en de uitkomsten van de evaluatie zeer serieus. Naar aanleiding van de problematiek bij diepe plassen, heb ik acties ingezet op de volgende terreinen:

1. Aanpassing wettelijk kader

Ik vind het belangrijk om aan de voorkant maatregelen te nemen en streef naar een continue verbetering van de bodemketen. De problemen met de plastics bij het project «Over de Maas» zijn voor mij aanleiding geweest om de regels voor de aanwezigheid van plastic afval in de toegepaste grond en baggerspecie versneld aan te scherpen. Hiervoor heb ik de Regeling bodemkwaliteit gewijzigd. Sinds 30 november 2018 mag nog slechts sporadisch bodemvreemd materiaal – waaronder plastics – in de grond en baggerspecie aanwezig zijn.

In mijn brief van 11 december 2018 heb ik aangegeven dat regels voor het verondiepen van een diepe plas helder moeten zijn, er moet sprake zijn van een transparante besluitvorming en de omgeving moet goed worden betrokken. Ik heb daarom in het ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet een vergunningplicht in combinatie met een mer-beoordelingsplicht (inwerkingtreding 2021) opgenomen voor diepe plassen (Kamerstuk 34 864, nr. 20). Dit ontwerpbesluit ligt nu voor aan uw Kamer.

Ook introduceer ik in 2021 een nieuw milieu hygiënisch toetsingskader voor diepe plassen. In het nieuwe toetsingskader zal ook een norm voor fosfaat worden opgenomen. Voor fosfaat is op dit moment in de «Handreiking voor de herinrichting van diepe plassen» 2010 al een richtwaarde beschikbaar. Dit is belangrijk omdat blauwalg onder invloed van fosfaat kan worden gevormd. Toezicht hierop door de waterbeheerders is van groot belang.

2. Ecologisch onderzoek

Zoals ik u eerder heb aangegeven, voert het onderzoekscentrum B-Ware een onderzoek uit naar de feitelijke ecologische kwaliteit van een aantal diepe plassen in de uiterwaarden. Met het onderzoek van B-ware wordt aan de hand van een steekproef nieuwe kennis vergaard over de ecologische kwaliteit van diepe plassen. Ook wordt een afwegingskader ontwikkeld voor de beantwoording van de vraag of verondieping van een diepe plas meerwaarde heeft en onder welke voorwaarden. De resultaten van het onderzoek zijn in 2022 beschikbaar. Zodra het afwegingskader beschikbaar is, kan deze bij de voorbereiding van een initiatief worden gebruikt.

De onderzoeksleider doet in de uitzending van Zembla een algemene oproep om de lopende verondiepingsprojecten te stoppen, totdat meer bekend is over de ecologische kwaliteit van diepe plassen.

Een lopend project dat aan alle wettelijke eisen voldoet kan niet zonder reden door een bevoegd gezag worden stopgezet. Dit kan uiteraard wel als een project niet voldoet aan de wettelijke eisen.

Tegenover de terechte zorgen zijn voldoende voorbeelden van projecten die succesvol zijn. Bij de voorbereiding van een verondieping kan nu bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de «Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen» en het kennisdocument van de STOWA «heldere kijk op diepe plassen» uit 2010. In het document van de STOWA is de kennis voor een ecologische beoordeling vertaald naar praktijkgerichte maatregelen en beoogde effecten.

3. Toezicht en handhaving

Bij het verondiepen van een diepe plas hebben Rijkswaterstaat, de waterschappen en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een belangrijke rol in het kader van het toezicht. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het toezicht op de diepe plassen in de Rijkswateren en de waterschappen voor het toezicht op de diepe plassen in de niet Rijkswateren. Daarnaast houdt de ILT toezicht op het grensoverschrijdend afvaltransport, de bedrijven die voor het bodemonderzoek zijn gecertificeerd en diepe plassen wanneer Rijkswaterstaat zelf initiatiefnemer is.

De ILT en Rijkswaterstaat hebben sinds 2018 de samenwerking versterkt, inspecties worden in de bodemketen gezamenlijk uitgevoerd. Hierbij is nadrukkelijk aandacht voor de import van grond en baggerspecie. Rijkswaterstaat verricht administratieve controles op de meldingen die – in het kader van het Besluit bodemkwaliteit – voor de toe te passen grond en baggerspecie in diepe plassen zijn ingediend en voert steekproefsgewijs controles uit in het veld. Naast controle van de administratie wordt ook steekproefsgewijs de kwaliteit van de grond met bodemonderzoek geverifieerd. De controles vinden risico gestuurd plaats en wordt gezocht naar mogelijkheden om het toezicht anders en slimmer in te richten. Ook heeft Rijkswaterstaat geïnvesteerd in kennisontwikkeling en worden meer inspecteurs tot buitengewoon opsporingsambtenaar opgeleid. Hiermee krijgen de inspecteurs meer bevoegdheden. De ILT heeft extra financiële middelen van het kabinet gekregen, deze zal onder meer worden ingezet om het toezicht op de bodemketen te versterken.

Vervolg

Ik streef, samen met bevoegde gezagen en de sector, naar een continue verbetering van de bodemketen. Ik zal u begin 2020 informeren over de uitkomsten van de nu nog lopende onderzoeken en mijn beleidsreactie daarop.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven–van der Meer