Verslag houdende een lijst van vragen inzake vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (kamerstuk 35300-XV)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
Lijst van vragen
Nummer: 2019D41584, datum: 2019-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D41584).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. Kraaijenoord, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z15683:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-09-17 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-09-18 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-01 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-10-16 14:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 - 35300-XV (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-10-17 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-11-18 16:00: Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2020) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-11-19 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-11-27 11:30: Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (35300-XV) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-11-28 15:45: Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (35300-XV) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-12-03 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2019-12-03 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-01-21 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
2019D41584 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Kamerstuk 35 300 XV).
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Kraaijenoord
1. | Hoe groot is de pakkans voor werkgevers die zich schuldig maken aan arbeidsdiscriminatie? Is deze groter dan, kleiner dan of gelijk aan 2018? |
2. | Hoeveel gemeenten hebben een beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten? |
3. | Welke maatregelen worden door gemeenten genomen om adequate huisvesting van arbeidsmigranten te organiseren en welke resultaten heeft dit opgeleverd? |
4. | Hoeveel extra huisvestingsplekken zijn er door gemeenten in de afgelopen acht jaar, na het advies van de tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (LURA), gerealiseerd? |
5. | Hoe vaak gaan gemeenten akkoord met initiatieven om adequate huisvesting van arbeidsmigranten te realiseren? |
6. | Welke maatregelen neemt u om gemeenten te bewegen tot adequate huisvesting van arbeidsmigranten? |
7. | Hoeveel arbeidsmigranten verblijven in huisvesting die niet gecertificeerd is volgens de huisvestingsnorm van de Stichting Normering Flexwonen (SNF)? |
8. | Hoeveel gevallen van uitbuiting van arbeidsmigranten zijn er in 2018 vastgesteld door de Inspectie SZW? |
9. | Welke cijfers zijn er beschikbaar over de bijdrage die Europese Unie (EU)-arbeidsmigranten leveren aan het bruto nationaal product (bnp)? |
10. | Hoe groot is het landelijk tekort aan (gecertificeerde) huisvesting van arbeidsmigranten? |
11. | Hoeveel gemeenten hebben het SNF-keurmerk voor de huisvesting van arbeidsmigranten ingebed in het lokale beleid? |
12. | Bent u bekend met de gemeentelijke monitor Vluchtelingen aan het werk uit september 2019, uitgevoerd door Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) in samenwerking met Divosa? |
13. | Bent u bekend met de conclusie van deze monitor, namelijk dat de helft van de gemeenten (nog) geen maatregelen heeft getroffen voor het verbeteren van de inburgering van de huidige groep inburgeraars (de zogenoemde en ondertussen groep) met het risico dat deze groep tussen wal en schip belandt? |
14. | Hoe gaat u ervoor zorgen dat de inburgering van alle nieuwkomers daadwerkelijk verbeterd wordt, onafhankelijk van externe factoren zoals woonplaats? |
15. | Heeft u het plan om middelen te oormerken voor maatschappelijke begeleiding? Zo ja, welke middelen? Zo nee, waarom niet? |
16. | Welke middelen zijn er beschikbaar voor individueel maatwerk per vluchteling? |
17. | Kunt u voorbeelden geven van de manier waarop u het samenleven met elkaar in een diverse samenleving stimuleert? |
18. | Hoeveel meldingen zijn er dit jaar ontvangen over frauderende taalscholen? |
19. | Hoeveel frauderende taalscholen zijn er dit jaar strafrechtelijk aangepakt? |
20. | Hoeveel financiële controles heeft Blik op Werk dit jaar gedaan bij taalscholen en hoeveel daarvan bleken frauderend te zijn? |
21. | Hoeveel inburgeringsexamens zijn dit jaar (vanwege fraude) ongeldig verklaard? |
22. | Hoeveel inburgeraars halen hun inburgeringsdiploma niet na drie jaar? |
23. | Wat zijn de huidige wachttijden voor het inburgeringsexamen Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA)? |
24. | Wat is het gemiddelde re-integratiebudget per persoon naar alle verschillende inkomensondersteunende regelingen? |
25. | Wat is de gemiddelde duur van een scholingstraject in de Werkloosheidswet (WW)? |
26. | Wat is de verwachte gemiddelde duur van scholing bij het Stimulering en arbeidsmarktpositie (STAP)-budget? |
27. | Wat is het budgettaire effect van het invoeren van een minimumuurloon op basis van een 36-urige werkweek? |
28. | Hoe werkt een verhoging van het minimumloon door in de contractloonontwikkeling? Heeft dat een direct effect of met vertraging? In hoeveel collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) zijn de laagste loonschalen direct verbonden met het minimumloon? |
29. | Wat zou het afschaffen van het Lage-inkomensvoordeel (LIV) betekenen voor de structurele werkgelegenheid? |
30. | Wat zou een verhoging van het minimumloon met 2,5% betekenen voor de werkgelegenheid? |
31. | Wanneer wordt het onderzoek naar de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) verwacht? |
32. | Wat is de laatste stand van de experimenten in de Participatiewet? |
33. | Bij welke punten in de inkomensverdeling is er sprake van een marginale druk boven de 100% en waar wordt dat door veroorzaakt? |
34. | Kunt u een overzicht geven van huishoudens per kwintiel naar ontvangen toeslagen? |
35. | Hoeveel mensen kunnen de algemene heffingskorting niet verzilveren? |
36. | Hoeveel mensen met inkomen betalen geen belasting doordat heffingskortingen worden benut of zelfs niet verzilverd kunnen worden? |
37. | Welke kosten heeft u in 2018 en 2019 gemaakt ten behoeve van (leden van) het Koninklijk Huis, bijvoorbeeld de Algemene Ouderdomswet (AOW)? Welk bedrag is hiervoor precies gereserveerd in de begroting van 2020? |
38. | Hoe groot is het bedrag dat vrijkomt door het afbouwen van de zelfstandigenaftrek dat beschikbaar komt voor de arbeidsmarktpositie van zelfstandigen? |
39. | Kunt u een overzicht geven van uitlooptermijnen van verschillende uitkeringen onder de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)? |
40. | In hoeveel cao's is er een regeling opgenomen voor mantelzorg? |
41. | Kunt u een overzicht geven van de huidige investeringen van werkgevers in de duurzame inzetbaarheid en het geestelijk welzijn van hun werknemers? |
42. | Op welke manier zijn zelfstandigen in andere landen verzekerd tegen werkloosheid? |
43. | Hoeveel zou het budgettair beslag zijn van het niet afbouwen van de algemene heffingskorting? |
44. | Hoeveel jongeren van 18, 19 en 20 jaar werken nu voor het minimumjeugdloon voor hun leeftijd? |
45. | Wat is de gemiddelde normale arbeidsduur in sectoren waar een cao geldt met een minimumloonschaal? |
46. | Wat is de huidige capaciteit van de Inspectie SZW? |
47. | Wordt de werk-zorg berekenaar van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) vaak gebruikt? |
48. | Geeft de werk-zorg berekenaar van het Nibud altijd dezelfde uitkomsten als wanneer iemand de Belastingdienst zou bellen? |
49. | Wat is de totale transitievergoeding per jaar? |
50. | Wat is de verdeling van WW-rechten op dit moment? Hoeveel mensen hebben recht op drie maanden WW, hoeveel op zes maanden, hoeveel op een jaar en hoeveel voor de maximale duur? |
51. | Wanneer komen er nieuwe cijfers over het verschil in beloning tussen vrouwen en mannen? |
52. | Hoeveel mensen hebben twee of meer banen als werknemer? |
53. | Hoeveel mensen zijn en werknemer en ondernemer? |
54. | Welke maatregelen nemen andere EU-lidstaten zoal ter bescherming van zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers), in het bijzonder kwetsbare zelfstandigen aan de onderkant van de arbeidsmarkt? |
55. | Klopt het dat een werknemer die bij twee verschillende werkgevers (een werkgever die eigenrisicodrager is en een werkgever die verzekerd is via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)) ziek uit dienst is gegaan, maar eenmaal recht heeft op loonheffingskorting? Hoeveel scheelt dit per maand voor een werknemer ten opzichte van een werknemer die ziek uit dienst gaat bij een werkgever? |
56. | Wat zou de hoogte van de actuele werkeloosheid zijn als niet de definitie van de International Labour Organization (ILO) wordt gehanteerd, maar de oude definitie van werkeloosheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)? |
57. | Hoeveel sociale werkplaatsen zijn er op dit moment open en actief? |
58. | Hoeveel mensen met een beperking zijn momenteel aan het werk? |
59. | Hoeveel mensen met een beperking zitten nog thuis? |
60. | Wat is het exacte aantal mensen dat er in koopkracht op achteruit gaat wanneer pensioenkortingen doorgevoerd worden? |
61. | Hoe hoog is de koopkrachtachteruitgang in totaal en per hoofd van de groep die erop achteruitgaat? |
62. | Hoeveel meer werknemers met uitval door ziekte zullen er komen in de verschillende stadia van invoering van verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd? |
63. | Hoeveel allochtonen met een niet-westerse achtergrond genieten een bijstandsuitkering? |
64. | Hoeveel allochtonen met een westerse achtergrond genieten een bijstandsuitkering? |
65. | Hoeveel miljard euro per jaar aan uitkeringen gaat naar niet-westerse allochtonen en hoeveel naar westerse allochtonen? |
66. | Wat is bij UWV het aantal fulltime-equivalent (fte) dat specifiek is belast met het opsporen van systematische fraude? |
67. | Kunt u een actueel overzicht verstrekken van de ontwikkeling van de groei van het aantal zzp’ers en de groep flexcontractanten? |
68. | Hoeveel fte heeft UWV ter beschikking om uitvoering te geven aan haar toezicht inzake fraude met uitkeringen? |
69. | Hoeveel fte is beschikbaar gesteld voor de handhaving van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)? |
70. | Op welke wijze en met welke systematiek wordt de WAB gehandhaafd? |
71. | Hoeveel en welke knelpunten zijn er nog in de huidige WAB? |
72. | Is de evaluatie van de Wet werk en zekerheid (Wwz) er al? |
73. | Welke concrete stappen zijn door u genomen om de arbeidsmarktpositie van zzp'ers te versterken? |
74. | Welke kernprocessen van de vier uitvoeringsorganisaties, waarvan een probleemanalyse gemaakt wordt, hebben geen informatie- en communicatietechnologie (ICT)-component? |
75. | Op welke wijze is geborgd dat de personen die de probleemanalyse bij de vier uitvoeringsorganisaties uitvoeren, over voldoende ICT-kennis beschikken? |
76. | Hoe bereid u zich, eventueel in samenspraak met de arbeidsmarktregio’s, voor op de gevolgen van de Programma Aanpak Stikstof (PAS)-problematiek voor de werkgelegenheid? |
77. | Welke rekenrente hanteren andere lidstaten? |
78. | Wanneer komen de sociale partners met een voorstel om de «witte vlek» terug te dringen? |
79. | Welke vertegenwoordigers van zzp'ers zijn betrokken bij de werkgroep die een voorstel doet voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering? |
80. | Hoeveel huishoudens (in absolute aantallen) leefden in 2017 onder het bestaansminimum? Kunt u deze aantallen uitsplitsen naar personen die werkloos zijn, werken als werknemer en werken als zzp'er? |
81. | Welke definitie van een zzp-huishouden is hier gehanteerd? |
82. | Wat is de wettelijke grondslag voor de invoering van de webmodule en de status die ontleend kan worden aan de uitkomsten? |
83. | Wat is de stand van zaken met betrekking tot het gesprek dat met de Sociaal Economische Raad (SER) zou worden aangegaan in verband met de vraag om een brede maatschappelijke analyse van de groeiende groep werkende armen? |
84. | Welke maatregelen van de WAB gaan in op 1 januari 2020 en welke gaan later in en op welk moment? |
85. | Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die met de WAB in 2020 worden ingevoerd en welke later? |
86. | Wat is het beleid met betrekking tot inspectie en handhaving aangaande de maatregelen van de WAB in 2020 en later? |
87. | Wat zijn de tarieven en wat is het aantal gewerkte uren van zelfstandigen die worden beschouwd als werkende armen? |
88. | Hoeveel mensen maakten in de afgelopen vijf jaar gebruik van de fiscale aftrekmogelijkheden voor scholing? |
89. | Wanneer wordt het advies van de commissie over schadeafhandelingen beroepsziekten verwacht? |
90. | Welk aantoonbaar effect heeft kwalitatief betere of financieel aantrekkelijkere kinderopvang op de arbeidsparticipatie? |
91. | In hoeveel cao's zijn afspraken gemaakt over het hebben van een vertrouwenspersoon? |
92. | Hoe is (grofweg) de toedeling naar de leeftijdsgroepen 30 jaar en jonger, 30 tot 45 jaar en 45 jaar en ouder als het gaat om investeringen in loopbaangerichte om- en bijscholing? |
93. | Hoe is verdeling van de individuele leer- en ontwikkelbudgetten tussen de leeftijdsgroepen 30 jaar en jonger, 30 tot 45 jaar en 45 jaar en ouder? Neemt de scholing van 45-plussers procentueel toe? |
94. | Hoe wordt het STAP-budget onder de aandacht gebracht van oudere werkenden en werkzoekenden tussen de 55–67 jaar die niet in vaste dienst zijn (zelfstandigen, flexwerkers, uitzendkrachten, uitkerings- en bijstandsgerechtigden)? |
95. | Bent u het eens dat Leven Lang Ontwikkelen (LLO) van cruciaal belang is om ouderen, die nog steeds relatief vaak en langdurig werkloos zijn, weer aan het werk te krijgen en te houden? Hoe vertaalt zich dit in een aanvullende beleidsinspanning en investering om ouderen nadrukkelijker mee te nemen in LLO? |
96. | Hoe is het gebruik van de fiscale scholingsaftrek bij verschillende subgroepen, uitgesplitst naar aantallen, opleidingsniveau en sector? |
97. | Wat is het doel van het STAP-budget? Wanneer wordt dit STAP-budget als effectief en succesvol beschouwd? |
98. | Wat zijn de gemiddelde uitgaven aan scholing en duurzame inzetbaarheid voor medewerkers met een vast contract in vergelijking met medewerkers met een flexibele contractvorm? Hoe hebben die getallen zich de afgelopen jaren ontwikkeld? |
99. | Wat is de arbeidsparticipatie in het algemeen en in uren per week onder mannen met kinderen en onder vrouwen met kinderen, uitgesplitst naar de leeftijd van het oudste kind in de clusters van nul tot vier jaar, vijf tot twaalf jaar en ouder dan twaalf jaar? |
100. | Wanneer wordt de Kamer nader geïnformeerd over de resultaten van het project Simpel Switchen? |
101. | Hoeveel geld zouden gemeenten extra nodig hebben om ook niet-uitkeringsgerechtigden te kunnen begeleiden? |
102. | Wat is de verwachte deelname van het scholingsexperiment voor mensen met een uitkering Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA)? Wanneer is het experiment succesvol? |
103. | Hoe wordt gevolgd wat er gebeurt met de structurele extra € 100 miljoen om armoede onder kinderen aan te pakken? |
104. | Hoe wordt de effectiviteit gemeten van de ingestelde en gefinancierde maatregelen om armoede onder kinderen aan te pakken? |
105. | Wat heeft een professional in de uitvoering nodig om steviger in positie te zitten om maatwerk te kunnen leveren? |
106. | Welke vier ambities heeft u met gemeenten geformuleerd om in 2021 nagenoeg alle kinderen in armoede te bereiken? |
107. | Hoeveel kinderen leven nu in armoede? |
108. | Hoeveel gezinnen leven nu in armoede? |
109. | Hoe vaak komt armoede voor bij werkenden met een fulltime betrekking? |
110. | Wanneer wordt het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Toeslagen verwacht? |
111. | Welke knelpunten kunnen ervoor zorgen dat de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet niet in 2021 kan worden toegepast? |
112. | In hoeverre maakt u middelen vrij voor de bestrijding van armoede onder 90-plussers? |
113. | Kan uit het feit dat in deze tijd van hoogconjunctuur nog altijd meer dan 40% van de bestandsgerechtigde huishoudens, circa 20% van de WW- gerechtigden, en circa 15% van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)- en WIA-gerechtigden een inkomen hebben onder de «niet-veel-maar toereikend-grens», de conclusie worden getrokken dat het sociaal vangnet van de rijksoverheid voor deze groepen huishoudens principieel te kort schiet? Zo nee, waarom niet? Kunt u uw antwoord motiveren? |
114. | In hoeverre zorgt gemeentelijk (aanvullend) minimabeleid ervoor dat deze groepen huishoudens niet onder de «niet-veel-maar-toereikend-grens» blijven? Kunt u uw antwoord cijfermatig onderbouwen? Kunt u, indien u deze vraag niet (cijfermatig) kunt beantwoorden en onderbouwen, bevorderen dat het effect van gemeentelijk minimabeleid systematisch gemeten gaat worden? |
115. | Wanneer komt er duidelijkheid of maatregelen om de stapeling van zorgkosten tegen te gaan en de genomen fiscale maatregelen inderdaad het gewenste effect hebben dat 90-plussers minder onder de armoedegrens komen? |
116. | Hoe gaat u het systeem van inkomensondersteunende regelingen waarin steeds meer mensen verstrikt raken passender, toegankelijker, betrouwbaarder en begrijpelijker maken? |
117. | Wat ontbreekt voor een professional in de uitvoering om stevig in positie te zitten om maatwerk te kunnen leveren? |
118. | Op welke manier krijgt de motie van het lid Raemakers c.s (Kamerstuk 34 352, nr. 173) vorm bij het niet vrijblijvend omgaan met de taaleis door gemeenten voor mensen in de participatiewet? |
119. | Kunt u een overzicht geven van de instroom van inburgeraars per leerroute (Route B1, Onderwijsroute en Z-Route) en taalafspraak (Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM), Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) en Participatieverklaringstraject (PVT)) en de uitstroom (uitgesplitst in vroegtijdige uitstroom en uitstroom door succesvolle afronding)? |
120. | Wat zijn de prioriteringscriteria ten aanzien van de implementatie van nieuw beleid voor de arbeidsmarkt en sociale zekerheid? |
121. | Hoeveel procent van de beroepsbevolking in Caribisch Nederland had in 2018 betaald werk? |
122. | Welke maatregelen heeft UWV genomen om de informatievoorziening aan de Inspectie SZW te verbeteren? |
123. | Wat is de stevige opgave voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) precies als het gaat om de internationale component van de uitvoering? |
124. | Op welk moment kan de Kamer meebeslissen over de vraagstelling met betrekking tot de probleemanalyse en de toekomstverkenning van de uitvoeringsorganisaties? |
125. | Hoe groot is het tekort aan huisvestingsmogelijkheden van arbeidsmigranten? |
126. | Wie betaalt de rekening voor het huisvesten van arbeidsmigranten? |
127. | Kunnen er technologische middelen worden ingezet om de controlerende taak van de Inspectie SZW te vereenvoudigen? |
128. | In hoeverre leidt sanctionering tot verbetering van de arbeidsomstandigheden? |
129. | Wat is de taakomschrijving van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) en waar is deze taak wettelijk verankerd? |
130. | Welke concrete stappen zijn door u genomen om goede arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden voor arbeidsmigranten te bevorderen? |
131. | Voor hoeveel arbeidsmigranten is, in samenwerking met decentrale overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties, huisvesting gerealiseerd? |
132. | Is er een aantoonbaar verband tussen het uitdelen van waarschuwingen en de verbetering van arbeidsomstandigheden? Zo ja, wat is dat verband en hoe is het aantoonbaar? |
133. | Kunt u uiteenzetten welke maatregelen er nog meer genomen worden om misstanden rondom arbeidsmigratie tegen te gaan of te voorkomen? In hoeverre zijn deze maatregelen internationaal en/of is er ruimte om internationale maatregelen te treffen? |
134. | Welke Europese wetten en regels en welke uitspraken van het Europees Hof zouden in de weg kunnen staan voor het maken van afspraken tussen Europese lidstaten over het reguleren van arbeidsmigranten ten behoeve van de oorspronkelijk bedoelde opwaartse convergentie van de nationale sociaaleconomische omstandigheden? |
135. | Wat verklaart de sterk teruggelopen incassoratio sinds 2013 van zowel UWV, SVB als gemeenten? |
136. | Hoeveel capaciteit in fte heeft UWV in 2016, 2017 en 2018 ingezet voor de opsporing van overtredingen? |
137. | Wat is de reden dat de SVB ondanks een stijgend aantal geconstateerde overtredingen minder boetes heeft opgelegd? |
138. | Wat is de oorzaak van het fors lager aantal geconstateerde overtredingen bij de WW? |
139. | Valt de daling van het geconstateerde aantal overtredingen bij de uitvoering van de WW te verklaren doordat er minder inzet is geweest of heeft dezelfde inzet minder opsporing van fraude opgeleverd? |
140. | Betekent de daling van het aantal plaatsingen van mensen met een Ziektewetuitkering door een ander inkoopkader dat er met het inkoopkader van eerdere jaren meer mensen aan het werk kunnen gaan? |
141. | Hoeveel mensen met een arbeidsbeperking hebben gemeenten aan het werk geholpen? |
142. | Kunt u nader toelichten wat een verandering in het inkoopkader betekent en waarom dit geleid zou hebben tot een daling van het aantal plaatsingen van mensen met een Ziektewetuitkering? |
143. | Wat wordt bedoeld met de gevolgen van een verandering in het inkoopkader? Kunt u dit toelichten? |
144. | In welke regelingen slaan de sterk oplopende totale Sociale Zekerheid (SZ)-uitgaven tussen 2020 en 2024 neer? |
145. | Welk deel van de € 0,8 miljard in 2020 voor de LIV/Loonkostenvoordeel (LKV) is voor de LIV? |
146. | Is er sprake van enige juridische verplichting op de LIV? |
147. | Hoeveel euro ontvangen alle bedrijven tezamen in 2019 aan LIV (jeugd-LIV en gewone LIV) en hoeveel bedrijven ontvingen LIV (jeugd-LIV en gewone LIV) (indien 2019 nog niet bekend is graag voor 2018)? |
148. | Hoeveel van de LIV ontvangende bedrijven waren midden- en kleinbedrijf (mkb)-bedrijven en hoe verhoudt zich dit tot het percentage mkb-bedrijven in Nederland? Kunt u dit in percentages en absolute getallen weergeven (jeugd-LIV en gewone LIV)? |
149. | Hoeveel ontvingen de top 100 LIV (jeugd-LIV en gewone LIV) ontvangers tezamen? |
150. | Hoeveel ontvingen de top 10 LIV (jeugd-LIV en gewone LIV) ontvangers tezamen? |
151. | Hoeveel ontvingen de top 50 LIV (jeugd-LIV en gewone LIV) ontvangers tezamen? |
152. | Kunt u een overzicht geven van de top 100 ontvangers van LIV (jeugd-LIV en gewone LIV)? Zo nee, wat is de juridische en staatsrechtelijke onderbouwing hiervan? |
153. | Wie is de grootste ontvanger van LIV (jeugd-LIV en gewone LIV)? Indien u geen bedrijfsnamen wilt verstrekken, kunt u dan wel geanonimiseerde gegevens overleggen? |
154. | Wat zijn de consequenties van het overschrijden van de ijklijn met € 0,3 miljard? |
155. | Hoe leidt de introductie van een heffingsvrije voet in de Regelingen voor vervroegde uittreding (RVU)-heffing tot functioneel leeftijdsontslag waarbij recht op een WW-uitkering ontstaat? |
156. | Wat is het meerjarig integraal investeringsprogramma voor duurzame inzetbaarheid? Uit welke onderdelen bestaat dit programma? Wat is het beoogde resultaat? |
157. | Zit er bij de overige dekking Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) de post LKV omdat mensen sneller met Algemene Ouderdomswet (AOW) kunnen gaan dan gepland? |
158. | Wat is de precieze bestemming van de niet-juridisch verplichte uitgaven in 2020? |
159. | Is er een einddatum voor toekenning van de LIV voor volwassenen? |
160. | Waarom is niet besloten de LIV in zijn geheel af te schaffen en de jeugd-LIV onmiddellijk af te schaffen? |
161. | Valt de informatie over de LIV onder de Wet openbaarheid van bestuur (Wob)? |
162. | Wanneer is een evaluatie van de LIV voorzien? |
163. | Onder wiens bevoegdheid valt het vaststellen van premie-gefinancierde uitgaven als deze niet valt onder het budgetrecht van de Staten-Generaal? |
164. | Welke initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden worden momenteel door u ondersteund? |
165. | Wat was het ziekteverzuim in Nederland gemiddeld, in de vijf sectoren met het hoogste ziekteverzuim en in de vijf sectoren met het laagste ziekteverzuim? |
166. | Hoe is de verhoging van het minimumloon geregeld in andere naburige Europese landen? Is er ook sprake van een koppeling met de uitkeringen? |
167. | In welke sectoren komen de uitgaven in het kader van de Wtl terecht en in welke mate? |
168. | Wat is de wettelijke grondslag en reikwijdte van de regeling waardoor familieleden van buitenlandse zelfstandigen zonder vergunning in Nederland mogen werken? |
169. | Welke knelpunten worden ervaren bij het in stand houden van een goede overlegstructuur? |
170. | Hoe wordt de subsidieregeling voor het stimuleren van LLO voor het mkb en specifiek voor de sectoren landbouw, horeca en recreatie vormgegeven? |
171. | Hoeveel tewerkstellingsvergunningen zijn er afgegeven in 2019 tot nu toe? |
172. | Voor welke sectoren zijn er tewerkstellingsvergunningen afgegeven en voor welke duur? |
173. | Zijn er andere EU-landen waar wordt gewerkt met vrijstellingen voor tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen voor verblijf en arbeid voor familie of gezinsleden van buitenlandse zelfstandigen? |
174. | Hoe gaan niet-EU-landen/niet-Europese landen om met vrijstellingen voor tewerkstellingsvergunningen of gecombineerde vergunningen voor verblijf en arbeid voor familie of gezinsleden van buitenlandse zelfstandigen? |
175. | Wat worden de soepelere voorwaarden waarmee werknemers uit het buitenland, via de genoemde pilot, kunnen worden aangetrokken? Betekent dit dat hiermee goedkope arbeidskrachten eenvoudiger kunnen worden aangetrokken? |
176. | Hoeveel extra banen voor de doelgroep jeugd-LIV zijn er bijgekomen of behouden? |
177. | Bereikt de wet het doel waarvoor deze in het leven is geroepen, namelijk het creëren en behouden van banen voor lage inkomens en waaruit blijkt dit? |
178. | Welke definitie van essentieel talent wordt gehanteerd voor de pilot om buitenlandse werknemers makkelijker naar Nederland te kunnen halen? |
179. | In hoeverre is binnen EU-richtlijn 2014/67/EU geregeld dat, behalve de dienstverleners zelf, ook de overheidsinstanties van de lidstaten die werkvergunningen verlenen onderling informatie uitwisselen? |
180. | In hoeverre is het mogelijk dat de compensatie voor de transitievergoeding als voorschot wordt verstrekt aan ondernemers die hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering, ziekte of overlijden van de werkgever? |
181. | Wat is de doorlooptijd voor de werkgever om het compensatiebedrag te ontvangen bij de Regeling compensatie transitievergoeding bij langdurige ziekte? |
182. | Hoeveel mensen zijn werkzaam via een payrollconstructie en hoe heeft dat aantal zich de afgelopen jaren ontwikkeld? |
183. | Hoeveel mensen die werkzaam zijn via een payrollconstructie bouwen een aanvullend pensioen op? Hoeveel van hen bouwen een pensioen op wat vergelijkbaar is met hetgeen dat in de betreffende sector gebruikelijk is? |
184. | Hoeveel bureaus zijn er die zich bezighouden met payrollen en hoe heeft dat aantal zich de afgelopen jaren ontwikkeld? Kunt u dit ook voor het aantal faillissementen van dergelijke bureaus toelichten? |
185. | Kunt u een uitsplitsing maken van de juridisch verplichte uitgaven onder artikel 1? |
186. | Wie zijn de beoogde ontvangers van deze subsidies? Kunt u hier een overzicht van geven? |
187. | Waarom is de realisatie van het Minimumjeugdloonvoordeel in 2018 nul en wat is de reden dat voor de jaren 2021–2024 niet de reeks gehalveerd blijft, maar naar bijna € 19 miljoen gaat? |
188. | Wat is de reden dat er vanaf 2022 € 3,8 miljoen wordt overgeboekt naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)? |
189. | Wat zijn de resultaten van de Wtl over de afgelopen jaren? Wat wordt bedoeld met een effectievere invulling? |
190. | Hoeveel geld gaat gepaard met de LKV Banenafspraak? |
191. | Klopt het dat er nog steeds minder aanspraak wordt gemaakt op het LKV dan vooraf is ingeschat? |
192. | Welke concrete besteding is voor 2020 voorzien van de € 10 miljoen die vanuit het pensioenakkoord beschikbaar is voor duurzame inzetbaarheid? |
193. | Hoe is de werkloze beroepsbevolking in absolute aantallen verdeeld over de verschillende uitkeringsregelingen (WW, Bijstand, etc.)? |
194. | Hoe is het aantal verzuimdagen in Nederland in vergelijking tot andere landen? |
195. | Wat is de gewenste inzet en wat is het gewenste resultaat van de genoemde subsidieregelingen? |
196. | Wat zijn de kosten van ziekteverzuim nationaal? Wat is dus de maatschappelijke schade? |
197. | Welke regels en maatregelen zijn (wetenschappelijk) effectief gebleken om ziekteverzuim te verlagen? |
198. | Wat is de verklaring van de stijging van het ziekteverzuim volgens het CBS? |
199. | Wat is uw verklaring voor de sterke stijging van 18% van zelfstandigen met een arbeidsongeval, van 1,1% in 2016 naar 1,3% in 2018? |
200. | Wat is uw verklaring voor de sterke stijging van 10% van het ziekteverzuim, van 3,9% in 2016 naar 4,3% in 2018? |
201. | Wat is uw verklaring voor de sterke stijging van 16% van werknemers met een beroepsziekte, van 3,2% in 2016 naar 3,7% in 2018? |
202. | Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om de € 50 miljoen ter versterking van de handhaving te alloceren aan preventief handhaven in plaats van reactief handhaven? |
203. | Wat is de verhouding tussen preventief en reactief handhaven geweest over de afgelopen vijf jaar? |
204. | Hoeveel wordt er in totaal besteed aan de handhavingsketen? |
205. | Hoeveel cao's zijn in het afgelopen jaar afgesloten en wat was de gemiddelde loonstijging in deze cao's? |
206. | Kan het aantal werknemers dat onder een cao valt, worden weergegeven van 2006–2020? |
207. | Wat is uw verklaring voor de sterke stijging van 30% van tewerkstellingsvergunningen, van 7.700 in 2016 naar 10.000 in 2018? |
208. | Wat voor soort contract hebben werknemers die onder een cao vallen, uitgesplitst naar een vast en onzeker contract? Hoe heeft dat aantal zich de afgelopen jaren ontwikkeld? |
209. | Wat voor soort contract hebben werknemers die niet onder een cao vallen, uitgesplitst naar een vast en onzeker contract? Hoe heeft dat aantal zich de afgelopen jaren ontwikkeld? |
210. | Hoeveel verdienen werknemers die niet onder een cao vallen ten opzichte van werknemers die dat wel doen? Hoe heeft dat aantal zich de afgelopen jaren ontwikkeld? |
211. | Welke verhouding in de capaciteitsinzet tussen Gezond en Veilig en Eerlijk heeft de Inspectie SZW zich tot doel gesteld? |
212. | Wat gebeurt er met het macrobudget Participatiewetuitkeringen als de werkloosheid oploopt? |
213. | Wat gebeurt er met het re-integratiebudget in de Participatiewet als de werkloosheid oploopt? |
214. | Wat was de doelstelling van de banenafspraak per ministerie afgelopen jaar? Wat zijn de doelstellingen voor komende jaren? |
215. | In welke mate hebben ministeries voldaan aan hun individuele doelstelling van de banenafspraak? Kunt u per ministerie aangeven wat de behaalde resultaten zijn? |
216. | Hoe wordt gemonitord wat het voorkomen of verminderen van kosten in andere sociale domeinen oplevert vanwege actieve inzet op het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden? |
217. | Bent u het ermee eens dat de bedragen die Nibud en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) hanteren voor vaste lasten, bijvoorbeeld voor wonen, te laag kunnen zijn voor bepaalde delen van Nederland en in bepaalde woon- en zorgsituaties? Verklaart dit volgens u mede dat veel mensen, volgens het Nibud 2,6 miljoen huishoudens, inkomsten en uitgaven moeilijk of niet in balans kunnen houden? Wat gaat u doen om betreffende huishoudens te helpen? |
218. | Welke stappen onderneemt u om na te gaan of het samenstel van generieke en lokale minimaregelingen en het daarbij gehanteerde sociaal minimum nog voldoende zijn en blijven om mensen volwaardig maatschappelijk te laten participeren? |
219. | Hoeveel procent van de mensen in armoede leeft in de vier grote steden? |
220. | Hoeveel mensen leven in armoede in de vier grote steden? |
221. | Hoeveel sociale huurwoningen zijn er in de vier grote steden beschikbaar in de categorie tot de kwaliteitskortingsgrens, tot de hoge aftoppingsgrens en tot de maximum-huurgrens? Kunt u de bedragen en jaartal erbij vermelden? |
222. | Kunt u aangeven hoeveel mensen in armoede gemiddeld aan huur kwijt zijn in de vier grote steden? Hoeveel hoger liggen de huurprijzen van sociale huurwoningen in de vier grote steden dan in de rest van het land? |
223. | Hoeveel van de genoemde € 80 miljoen ter beschikking voor het bestrijden van schulden en armoede is reeds ter besteding gekomen? |
224. | Waaraan wordt de € 80 miljoen besteed? |
225. | Hoeveel mensen zijn er toegelaten tot een minnelijk traject en hoeveel daarvan zijn zelfstandige in de afgelopen tien jaar? |
226. | Wat is het slagingspercentage voor het minnelijk traject? |
227. | Wat is de instroom in de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) in de afgelopen tien jaar en hoeveel zelfstandig ondernemers zitten daartussen? |
228. | Wat gebeurt er met het re-integratiebudget per werkloze als de werkloosheid oploopt? |
229. | Hoe komt het dat overheidswerkgevers zoveel moeite blijven houden met het aantal beschut werkplekken? |
230. | Kunt u uiteenzetten wat de oorzaak is voor het niet halen van de doelstelling van de banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 door de overheidswerkgevers? |
231. | Welke maatregelen heeft u het afgelopen jaar genomen om meer transparantie in het bestand van werkzoekenden te realiseren en welke resultaten heeft dit opgeleverd? |
232. | Welke maatregelen gaat u nemen om meer transparantie in het bestand van werkzoekenden te realiseren? |
233. | Welke regels zullen worden vereenvoudigd zodat werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking elkaar makkelijker kunnen vinden? |
234. | Welk deel van de gemeenten besteedt de gelden voor de bestrijding van armoede onder kinderen daadwerkelijk aan kinderen? |
235. | Welke beleidsmatige conclusie verbindt u aan uw mening dat het beeld van de armoedecijfers van het SCP (Armoede in Kaart) en SEO (Inkomenspositie ouderen) van oudere migranten 55-plussers sociaal onaanvaardbaar is? |
236. | Hoe hoog is de totale schuld aan overheidsorganisaties, zoals UWV, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Belastingdienst? |
237. | Welk deel van de schuld aan overheidsorganisaties bestaat uit de hoofdsom en welk deel uit aanmaningskosten, rente, kosten van dwangbevelen, etc.? |
238. | Welk deel van deze schulden wordt jaarlijks afgeschreven omdat de vorderingen oninbaar zijn? |
239. | Voor welk deel van de uitstaande vorderingen wordt jaarlijks betalingsregelingen getroffen? |
240. | Welk deel van de originele hoofdsom en van de totale schuld ontvangen schuldeisers gemiddeld na succesvolle voltooiing van de Wsnp? |
241. | Welk deel van de originele hoofdsom en van de totale schuld ontvangen schuldeisers gemiddeld na het treffen van een minnelijke regeling? |
242. | Kunt u de post overige subsidies algemeen nader uitsplitsen? |
243. | Waarom wordt het bedrag voor het Besluit bijstand zelfstandigen (Bbz) per 2020 drastisch naar beneden bijgesteld? Welke verslechtering is er per 2020? |
244. | Wat is de verklaring van de budgettaire schommelingen in de reeks voor de Bbz? |
245. | Hoe borgen we dat er ook na 2021 gemeenten (budgettair) ondersteund worden om armoede- en schuldenproblematiek aan te pakken? |
246. | Welke subsidies zijn niet juridisch verplicht? |
247. | Welke opdrachten zijn er gegeven en met welk doel en welke daarvan zijn juridisch verplicht? |
248. | Gaan de procedures die nog lopen voor de subsidieregelingen in 2019 nog tot uitputting leiden? |
249. | Wat is het Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden (CASS)? |
250. | Welke subsidies zijn nog niet juridisch verplicht en kunnen dus nog heralloceerd worden? |
251. | Hoeveel kost het om de kostendelersnorm af te schaffen voor jongeren die in de jeugdzorg zitten of hebben gezeten (inclusief zwerfjongeren)? |
252. | Hoeveel kost het om de kostendelersnorm af te schaffen? |
253. | Hoeveel kost het om mensen die voorheen gebruik hebben gemaakt van een daklozenopvang uit te zonderen van de kostendelersnorm? |
254. | Welke aannames zitten er in de stijging van het macrobudget Participatiewetuitkeringen en in welke verhouding zitten deze in de berekening? |
255. | Kunt u het volume Participatiewetuitkeringen uitsplitsen naar leeftijdscohorten, man/vrouw en migratieachtergrond of niet? |
256. | Wat valt er allemaal onder het begrip voorzieningen Participatiewet? |
257. | Hoe is de ontwikkeling van bijstandsgerechtigden boven de 45 jaar en boven de 55 jaar? |
258. | Voor welke doelgroepen wordt loonkostensubsidie ingezet? Zijn gemeenten vrij om dit ook in te zetten voor mensen die formeel geen arbeidsbeperking hebben, maar wel bijvoorbeeld een afstand tot de arbeidsmarkt? Is bekend hoeveel gemeenten dit doen? |
259. | Waarom worden in tabel 3.2.7. niet de mensen die werken met een Wet sociale werkvoorziening (Wsw)-indicatie getoond? Vertekent dit de realiteit? Kunt u deze alsnog toevoegen aan de tabel? Op welk percentage anders dan 20% komt het geheel dan uit? |
260. | Hoeveel mensen met een Wsw-indicatie zijn er nu aan het werk? Kunt u dit weergeven in een reeks van de afgelopen tien jaar? |
261. | Hoeveel mensen zijn er nu aan het werk volgens de banenafspraak? Kunt u dit weergeven in een reeks van de afgelopen jaren? |
262. | Hoeveel van de gerealiseerde banen van de banenafspraak zitten bij de overheid? |
263. | Hoeveel mensen hebben een beschutte werkplek? Kunt u dit weergeven in een reeks van de afgelopen jaren? |
264. | Hoeveel mensen die op de wachtlijst voor de Wsw stonden, hebben nu werk? |
265. | Welke gegevens zijn er beschikbaar over de baankansen en werkgelegenheid van mensen met een arbeidsbeperking en welke onderzoeken zijn hiernaar gedaan? Zijn er onderzoeken gedaan die de baankans en/of werkgelegenheid van de huidige situatie vergelijken met die van enkele jaren terug? |
266. | Hoe kan het dat u uitkomt op 20% meer baankans en het SCP op een verlies aan baankans van 50% naar 30%? |
267. | Onderschrijft u de conclusies van het SCP dat de baankans van mensen met een arbeidsbeperking door de Participatiewet is verslechterd van 50% naar 30%? Heeft u gegevens die iets anders aantonen? |
268. | Waarom is gekozen voor de beperkende voorwaarde dat het Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW)-recht alleen geldt voor personen die geboren zijn voor 1965? |
269. | Hoe ontwikkelt de IOAW zich in aantallen personen en uitgaven als gekozen wordt om het recht toe te kennen aan personen van 55 jaar en ouder tot 2024? |
270. | Hoe wordt bepaald of een onderneming levensvatbaar is voor de Bbz? Is dit hetzelfde (negatieve) criterium als voor de Wsnp? |
271. | Hoe verhoudt de gepercipieerde detectiekans zich tot het aandeel mensen in de Participatiewet dat vrijgesteld denkt te zijn van verplichtingen? |
272. | Wat is het niet-gebruik van de Toeslagenwet? |
273. | Hoeveel mensen hebben een WIA-uitkering onder bijstandsniveau? |
274. | Kunt u uitsplitsen hoeveel mensen een WIA-uitkering krijgen onder de € 1.000, tussen € 1.000- € 1.500, € 1.500- € 2.000, € 2.000- € 2.500, € 2.500- € 3.000 en € 3.000 of meer? Kunt u uw antwoord deze keer wel uitsplitsen naar WGA en Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA)? |
275. | Is het maximummaandloon voor de WIA aangepast de afgelopen jaren, afgezien van indexering? Klopt het dat het maximale bedrag dat aan WIA ontvangen kan worden per maand nu € 3.538 bedraagt? Kunt u dit uitsplitsen naar WGA en IVA? |
276. | Hoeveel mensen met een WIA-uitkering ontvangen een maandbedrag van € 3.200 of meer? Hoeveel ontvangen deze mensen tezamen? Kunt u dit uitsplitsen naar WGA en IVA? |
277. | Hoeveel mensen met een WIA-uitkering ontvangen een uitkering van € 3.000 of meer? Hoeveel ontvangen deze mensen tezamen? Kunt u dit uitsplitsen naar WGA en IVA? |
278. | Wat is er sinds het regeerakkoord precies aan mutaties geweest van de Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof)-premie? |
279. | Welk aandeel mensen in de WGA heeft dit jaar een re-integratiegesprek gehad? |
280. | Welk aandeel mensen in de IVA heeft dit jaar een re-integratiegesprek gehad? |
281. | Is er ook budget beschikbaar voor het scholingsexperiment WGA? Wordt hier ook gekeken naar eerdere aangedragen oplossingen, zoals het behalen van een rijbewijs, een startkwalificatie of een Erkenning van Verworven Competenties (EVC)? |
282. | Wat wordt bedoeld met het WIA-arbeidsongeschiktheidscriterium wordt aangepast voor mensen die met loonkostensubsidie werken in de Participatiewet? |
283. | Hoeveel mensen maakten in de afgelopen vijf jaar gebruik van de WIA, Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), WAO en de Toeslagenwet? |
284. | Op basis van welke aannames worden de ramingen voor de IVA en WGA berekend? |
285. | Wat is de reden dat er geen raming van het aandeel werkenden in de WGA is opgenomen? |
286. | Kunt u aangeven waar de mensen uit de IVA, WGA en WAO naar uitstromen (werk, bijstand, etc.)? |
287. | Wat verklaart de teruggelopen incassoratio sinds 2016? |
288. | Hoeveel zelfstandigen hebben zich in 2019 verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid? Hoeveel procent van de zelfstandigen is dat? |
289. | Hoeveel premie wordt door zelfstandigen betaald aan Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)? Hoeveel is dat in totaal en hoeveel gemiddeld? |
290. | Hoeveel zelfstandigen ontvangen een uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid? Hoeveel procent is dat? |
291. | In welke regeling komt een zelfstandige die nu arbeidsongeschikt raakt terecht? |
292. | Welke criteria worden gehanteerd voor subsidies voor scholing en re-integratie van personen met een arbeidsbeperking en scholingsbelemmering? |
293. | Welke (type) organisaties krijgen subsidie en voor hoeveel mensen creëren zij daarvan een succesvolle re-integratie? |
294. | In hoeverre is subsidie mogelijk in de vorm van zelf te besteden scholingsbudget of -tegemoetkoming voor arbeidsbeperkten? |
295. | Wat wordt er verstaan onder een geïntegreerd taakstellend re-integratiebudget? Wat betekent het voor de omvang van dit budget als de instroom hoger wordt? |
296. | Is het aantal Wajong-ontvangers met een uitkering op basis van de Toeslagenwet toegenomen ten opzichte van vorig jaar? Wat is de ontwikkeling van het niet-gebruik van de Toeslagenwet voor deze groep? |
297. | In hoeverre is het zo dat Wajongers die nu vallen onder de oWajong, Wajong2010 of Wajong2015 er financieel op achteruit gaan onder het wetsvoorstel Vereenvoudiging regelgeving Wajong als ze hun baan verliezen en niet binnen twee maanden een nieuwe baan vinden? |
298. | Klopt het dat het gevolgen voor de uitkering kan hebben als een Wajonger via zijn werkgever gebruikmaakt van het individueel keuzebudget (IKB), aangezien het sociale verzekeringsloon (sv-loon) wordt verhoogd of verlaagd met het uitbetaalde IKB? Klopt het dat dit voor onwenselijke situaties kan zorgen, bijvoorbeeld een onterecht verlaagde Wajong-uitkering? Zijn er al maatregelen genomen op dit punt en/of welke maatregelen kunt u nemen om te voorkomen dat het IKB-budget voor verrassingen en problemen zorgt voor Wajongers? |
299. | Welke financiële gevolgen heeft de Wet vereenvoudiging regelgeving Wajong en hoe worden deze financieel gedekt? |
300. | Hoeveel mensen in de Wajong werken met een medisch urenbeperking? |
301. | Op basis van welke criteria ontvangen Wajong-gerechtigden een tegemoetkoming van € 179,81? |
302. | Is de tegemoetkoming voor Wajong-gerechtigden een eenmalige tegemoetkoming? |
303. | Waarom stijgt de instroom in de Wajong2015 als gevolg van het schrappen van het volgen van een studie als uitsluitingsgrond? |
304. | Hoe kan het zo zijn dat de kerncijfers op het gebied van preventie in 2018 ten opzichte van de vorige jaren zoveel lager zijn? |
305. | Kunt u een overzicht geven per onderdeel waar het re-integratiebudget voor jonggehandicapten aan uit is gegeven het afgelopen jaar? Kunt u een voorspelling doen hoeveel er per onderdeel uitgegeven zal worden onder het wetsvoorstel Vereenvoudiging regelgeving Wajong? |
306. | Waardoor zijn de uitgaven aan de Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW) in 2020 zoveel hoger dan de realisatie in 2018? |
307. | Hoeveel mensen kunnen gebruikmaken van het Ontwikkeladvies 45+? |
308. | Welke uitgaven vallen onder de post overige subsidies algemeen? |
309. | Hoeveel ontwikkeladviezen zijn er al tot besteding gekomen? Wat heeft dat opgebracht? |
310. | Klopt het dat de compensatie voor het Dagloonbesluit uiteindelijk maar € 1 miljoen bedraagt? |
311. | Waarom is de leeftijdsgrens van de IOW gebaseerd op het moment waarop iemand werkloos werd en niet op het moment waarop iemands WW- of WIA-uitkering afloopt? |
312. | Op basis waarvan worden de ontvangsten onder het Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) geraamd? Hoe verhouden deze ontvangsten zich tot andere sectoren waar de werkgever eigenrisicodrager is? |
313. | Wat is het gemiddelde re-integratiebudget per persoon in de WW? |
314. | Wat is het gemiddelde budget per persoon naar kwadrant van de werkverkenner? |
315. | Hoeveel mensen zijn er per kwadrant van de werkverkenner? |
316. | Hoeveel scholingsbudget is er beschikbaar per WW-gerechtigde? |
317. | Aan welke eisen moet iemand voldoen om scholing te kunnen volgen in de WW? |
318. | Wat zijn de regels rondom scholing in de WW? Moet iemand altijd beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt, ook als het omscholing naar een krapteberoep betreft? |
319. | Hoe is de meest recente ontwikkeling van nieuwe WW-uitkeringen aan personen boven de 55 jaar? Is deze opwaarts of dalend? |
320. | Wat is precies uitgegeven aan subsidies in 2019 op onder artikel 5? Welk deel van het budget is doorgeschoven naar 2020? Komt dit naar verwachting ook in 2020 ter besteding? |
321. | Wie beoordeelt en hoe wordt beoordeeld of iemand lijdt aan maligne mesothelioom of asbestose? |
322. | Wat zou het kosten om voor het aanvullend geboorteverlof te kiezen voor een bodem op het niveau van het minimumloon? Krijgt iemand alsnog een uitkering ter hoogte van het minimumloon als hij of zij met 70% van zijn of haar loon onder het minimumloon uitkomt? |
323. | Wat zijn de opbrengsten van de campagnes tegen zwangerschapsdiscriminatie tot nu toe? |
324. | Wat zijn de werkhervattingskansen in de Ziektewet (ZW) en WIA uitgesplitst naar eigenrisicodragerschap? |
325. | Wat zijn de eerste opbrengsten van de experimenten voor kanker & werk? Komt het geld in 2020 ter besteding voor de vijf gegunde opdrachten? |
326. | Hoeveel kinderopvangtoeslag voor de dagopvang voor kinderen vanaf tweeënhalf jaar tot en met vier jaar is uitgekeerd in 2018? |
327. | Kunnen de uitgaven aan kinderopvang van € 1.898.000 worden uitgesplitst naar waaraan het is uitgegeven? |
328. | Hoeveel is uitgegeven aan voor- en vroegschoolse educatie (vve)? |
329. | Kan precies worden aangegeven wat de niet-juridisch verplichte bedragen zijn op achtereenvolgens de subsidieregelingen gericht op de bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang, de versterking van de positie van ouders, het toezicht en de sectorondersteuning in het kader van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) wat opgeteld 65% bedraagt? |
330. | Kan precies worden aangegeven wat de niet-juridisch verplichte bedragen zijn op achtereenvolgens de opdrachten zoals kosten voor toezicht en onderzoek wat opgeteld 87% bedraagt? |
331. | Wat is het gemiddelde aantal uren buitenschoolse opvang (BSO) per maand waarvoor toeslag wordt toegekend en wat is de ontwikkeling daarvan over de afgelopen vijf jaar? |
332. | Wat is het gemiddelde aantal uren per maand gebruik van kinderdagopvang waarvoor toeslag wordt ontvangen? |
333. | Welk deel van de kinderen van nul, een, twee en drie jaar gaan naar de kinderdagopvang? |
334. | Welk deel van de kinderen in de leeftijden vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien en elf jaar gaan naar de BSO? |
335. | Wat is de gemiddelde prijs van kinderopvang en BSO voor ouders gecorrigeerd met de ontvangen toeslag? |
336. | Hoeveel kinderen van tweeënhalf tot en met vier jaar gaan naar de dagopvang? |
337. | Hoe verhouden naar verwachting de beleidsmatige effecten zich tot de conjuncturele effecten bij de stijging van de netto arbeidsparticipatie? |
338. | Hoe hoog zijn de wachtlijsten in de grote steden voor de kinderopvang voor jonge ouders die een plek zoeken voor hun kind? |
339. | Hoeveel kinderopvangorganisaties hanteren een hogere uurprijs dan de maximum uurprijs? Kan dit verder worden gespecificeerd voor de grote steden? |
340. | Kunnen er situaties ontstaan dat iemand door gedeeltelijke opbouw van de AOW als alleenstaande een hogere uitkering zou kunnen krijgen dan als paar in de AOW? |
341. | Tot wanneer verwacht u de overbruggingsuitkering uit te keren? |
342. | Wordt het met het voorstel kinderopvangtoeslag en Wet langdurige zorg (Wlz) ook mogelijk om kinderopvangtoeslag te ontvangen indien een van de partners arbeidsongeschikt (bijvoorbeeld WGA 80–100%) is? |
343. | Ziet u mogelijkheden om in de stuurgroep die werkt aan de uitwerking van de afspraken over de vernieuwing van het pensioenstelsel een plek voor jongeren vrij te maken? |
344. | Wordt de overbruggingsregeling AOW (OBR) ook opengesteld voor mensen die door de temporisering van de AOW-leeftijd met een AOW-gat worden geconfronteerd? Zo nee, waarom niet? |
345. | Wat kost het om de OBR uit te breiden voor die mensen die door de temporisering van de AOW-leeftijd met een AOW-gat worden geconfronteerd? |
346. | Kan iemand afzien van de AOW? |
347. | Hoeveel mensen vallen onder de doelgroep OBR? |
348. | Hoeveel mensen hebben zich naar uw inschatting niet kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd? |
349. | Hoeveel zzp’ers maakten en/of maken aanspraak op een AOV-uitkering die eindigt voordat de (verhoogde) AOW-leeftijd wordt bereikt? |
350. | Hoeveel mensen hebben een aanvraag in het kader van de OBR ingediend en hoeveel van hen zijn toegelaten tot de OBR? |
351. | Wat zijn de meest voorkomende afwijzingsgronden voor een aanspraak op de OBR? |
352. | Hoeveel mensen maken in totaal gebruik van de OBR in 2020? |
353. | Kan een overzicht worden gegeven van de afgelopen vijf jaar van de raming en de realisatie van de instroom OBR en de raming en realisatie van de uitgaven aan de OBR? |
354. | In welk jaar zal de OBR geen instroom meer hebben wanneer niets wordt veranderd aan de huidige regeling? |
355. | Wat is de verwachte volumeontwikkeling in de AOW tussen 2020 en 2040 en hoe verhoudt dit zich tot het aandeel werkenden? |
356. | Wat is het actuele aantal AOW-gerechtigden die in het buitenland woont? In welke landen wonen deze personen voornamelijk? |
357. | Aan hoeveel mensen die buiten Nederland wonen wordt Inkomensondersteuning AOW-gerechtigden (IOAOW) verstrekt en in welke landen wonen deze mensen? |
358. | Kunt u een overzicht geven van het huidige aantal gekorte AOW-pensioenen in Nederland naar land van geboorte van de gerechtigde? |
359. | Kunt u een overzicht geven van het huidige aantal werkenden met een gedeeltelijke AOW-opbouw naar land van geboorte? |
360. | Kunt u een overzicht geven van gepensioneerden en werkenden met een gedeeltelijke AOW-opbouw naar opbouw van tweede pijlerpensioen naar land van herkomst? |
361. | Kunt u een overzicht geven van het aantal Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)-gerechtigden naar land van geboorte? |
362. | Waar is de inkoopperiode van tien jaar voor AOW-rechten op gebaseerd? |
363. | Wat zou het betekenen als er geen maximumtermijn voor de inkoop van AOW-rechten wordt gehanteerd? |
364. | Wat is het gemiddelde AOW-gat van de 28.000 Nederlandse ingezetenen van Surinaamse afkomst (inschatting in Kamerstuk 20 361, nr. 179)? |
365. | Waarom wordt de Algemene Weduwen- en Wezenverzekering Caribisch Nederland (AWW) uit de Rijksbegroting gefinancierd in plaats van uit premie-inkomsten? |
366. | Hoeveel personen in Caribisch Nederland ontvangen een AWW-uitkering? |
367. | Wat is de verdeling van de ontvangers van een Algemene nabestaandenwet (Anw)-uitkering naar leeftijd en geslacht? |
368. | Waarom is voor de streefwaarden 2020 voor UWV PM opgenomen? |
369. | Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij de totstandkoming van UWV? Welke spelen een rol of hebben een rol gespeeld bij de reorganisaties? |
370. | Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij de ICT-projecten van UWV? |
371. | Welke externe organisaties en adviesbureaus zijn betrokken geweest bij het uitvoeren van andere projecten dan ICT-projecten voor UWV? |
372. | Hoeveel managementfuncties zijn er binnen UWV en hoe staat dit in verhouding tot het aantal uitvoerende functies? |
373. | Hoeveel managementfuncties zijn er binnen de SVB en hoe staat dit in verhouding tot het aantal uitvoerende functies? |
374. | Hoeveel communicatiefuncties zijn er binnen UWV en hoe staat dit in verhouding tot het aantal uitvoerende functies? |
375. | Hoeveel communicatiefuncties zijn er binnen de SVB en hoe staat dit in verhouding tot het aantal uitvoerende functies? |
376. | Hoeveel medewerkers met tijdelijke contracten werken er bij UWV en hoe staat dit in verhouding tot het aantal vaste medewerkers? |
377. | Hoeveel medewerkers met tijdelijke contracten werken er bij de SVB en hoe staat dit in verhouding tot het aantal vaste medewerkers? |
378. | Welk deel van de apparaatskosten zijn bestemd voor ICT bij UWV? |
379. | Welk deel van de apparaatskosten zijn bestemd voor ICT bij de SVB? |
380. | Waarom is er nog geen streefwaarde voor klanttevredenheid beschikbaar? Is dat niet uw verantwoordelijkheid? |
381. | Hoe staat het met het onderzoek om minderjarige studenten die eerder recht hadden op studiefinanciering, wel recht te geven op kinderbijslag en kindgebonden budget? |
382. | Wat is de actuele artsencapaciteit bij UWV in fte en hoe heeft deze capaciteit zich in de afgelopen vijf jaren ontwikkeld? |
383. | Op welke wijze wordt binnen het UWV Informatieplan (UIP) aandacht besteed aan de verbetering van de gegevensuitwisseling tussen UWV en derde partijen zoals de Belastingdienst? |
384. | Welke concrete resultaten zijn sinds de start in 2016 geboekt vanuit het UIP? |
385. | Welke randvoorwaarden worden bedoeld als het gaat om zorgvuldig uitbreiden van de inzet van taakdelegatie? |
386. | Waar is de Business Case Intensivering Handhaving en Toezicht te vinden? |
387. | Kunt u aangeven in hoeverre de tekorten aan artsen bij UWV leidt tot langere wachttijden voor bijvoorbeeld Wajongers als zij gekeurd moeten worden voor bijvoorbeeld een nieuwe baan? |
388. | In hoeverre verwacht u grotere problemen bij uitvoeringsorganisaties in economisch kwetsbare regio’s bij het toekomstbestendig maken van hun uitvoering? |
389. | Hoeveel mensen zijn in dienst bij UWV en de SVB? |
390. | Welk deel van het budget geeft UWV uit aan haar primaire processen, aan personeel in totaal en aan ICT in totaal? |
391. | Op basis waarvan is de raming uitvoering UWV lager in 2020 dan in 2019? |
392. | Kunt u het aanbod van professionele taallessen voor kansrijke asielzoekers uitbreiden en de kansrijke nationaliteiten actualiseren? |
393. | Wat wordt bedoelt met het streven naar evenredigheid op het terrein van onderwijs en arbeidsdeelname? |
394. | Hoe gaat u ervoor zorgen dat de inburgering voor alle nieuwkomers daadwerkelijk wordt verbeterd middels het nieuwe inburgeringsstelsel onafhankelijk van hun woonplaats? |
395. | Kunt u overige subsidies algemeen nader uitsplitsen? |
396. | Kunt u specificeren hoe groot het aandeel van de bevolking 15 tot 75 jaar is met betaald werk in de volgende categorieën: een uur per week, twee tot tien uur per week, 11 tot 20 uur per week, 21 tot 30 uur per week en meer dan 31 uur per week? |
397. | Kunt u aan de kerncijfers integratie uit figuur 3.13.1, 3.13.2 en 3.13.3 ook absoluten toevoegen? |
398. | Hoe verhouden de positiever wordende kerncijfers integratie zich tot het beeld dat bepaalde migrantengroepen (Turken en Marokkanen) zich af lijken te keren tegen de Nederlandse samenleving? |
399. | Hoeveel mensen komen jaarlijks in aanmerking voor de remigratievoorziening? |
400. | Welke doelstellingen had Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) en zijn deze gerealiseerd? |
401. | Kunt u tabel 3.13.3 ook maken voor dezelfde groepen maar dan voor zij die geen kennisgeving krijgen, niet slagen voor het inburgeringsexamen, etc.? |
402. | Hoe zorgt u ervoor dat asielzoekers niet onnodig lang hoeven te wachten met het inburgeren gezien de lange wachttijden voor het indienen van een asielverzoek? |
403. | Hoe verhouden de lange wachttijden bij de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) zich tot de wens van een snelle start met integratie? |
404. | Hoeveel leningen worden als niet inbaar afgeschreven en waarom? |
405. | Hoe kan het dat het aantal inburgeraars met een kwijtgescholden lening ten opzichte van 2018 in 2019 met 8.000 toegenomen? |
406. | Hoeveel mensen zijn in dienst bij het kerndepartement? |
407. | Welk percentage van de loonkosten gaat naar de inhuur van externen, uitgesplitst naar kerndepartement, alle Zelfstandig Bestuursorganen (ZBO’s) en alle Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s)? |
408. | Waarom neemt het beleidsbudget voor handhaving in 2020 en 2021 af en ten koste van welke beleidsdoelen gaat dat? |
409. | Welke uitgaven onder artikel 98 zijn juridisch verplicht en welke niet? |
410. | Waarom neemt het beleidsbudget voor handhaving in 2020 en 2021 af, en ten koste van welke beleidsdoelen gaat dat? |
411. | Hoe groot is het budget voor de Inspectie SZW dat is ondergebracht bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN)? |
412. | Kunt u een uitsplitsing maken van de onvoorziene uitgaven onder artikel 99? |
413. | Kunt u de onvoorziene uitgaven voor loondoorbetaling bij ziekte, Verander Opgave Inburgering (VOI) en het Breed Offensief nader uitsplitsen en toelichten? |
414. | Wat is de reden dat in 2020 € 188 miljoen onverdeeld staat? |
415. | Wat is de reden dat het bedrag onverdeeld in 2020 zoveel hoger is dan in 2019? |
416. | Wat is er nodig om (nieuwe) voorstellen te kunnen financieren uit dit bedrag onverdeeld? |
417. | Wat is de gemiddelde WW-premie per sector en welke sectoren zitten hier significant boven of onder? |
418. | Welke consequentie heeft het gegeven dat het Ouderdomsfonds en de WW-fondsen een negatief vermogen hebben ultimo 2020? |
419. | Bent u het ermee eens dat in koopkrachtplaatjes verschillende huishoudtypen en regionale verschillen in de kosten van huur zouden moeten meewegen? Bent u het ermee eens dat gangbare koopkrachtplaatjes die dat niet doen per definitie een te rooskleurig en daarmee vertekend beeld geven van de financiële situatie van veel gezinnen? Kunt u uw antwoord motiveren? Wat gaat u hieraan doen? |
420. | In hoeverre zijn lokale lasten zoals onroerendezaakbelasting (OZB) en/of gemeentelijke toeslagen meegenomen in de tabellen? |
421. | Op welke manier verhouden de koopkrachtcijfers van het Nibud zich tot de koopkrachtcijfers gepresenteerd in de SZW-begroting? Wat zijn de verschillen in berekening? |
422. | Volgt het brutominimumloon de contractloonstijging waardoor deze bijna gelijke tred houdt met de gestegen marktlonen? |
423. | Is het waar dat de cao-lonen afgezet tegen de inflatie nog steeds mager en in feite onvoldoende stijgen? Wat gaat u aanvullend doen zodat mensen toch in hun portemonnee gaan voelen dat het echt beter gaat met de economie? |
424. | Hoe verklaart u dat sinds begin 2016 er maar drie kwartalen waren waarin de loongroei in Nederland boven het Europees gemiddelde lag? |
425. | Wat is de hoopgevende boodschap die dit kabinet heeft voor mensen, jong en oud, die nog niet voelen dat het beter gaat met de economie, maar juist ondervinden dat zij, alle minima-inkomensregelingen en modelbegrotingen van het Nibud ten spijt, ondanks goede wil, maandelijks niet financieel uitkomen en in armoede en schulden (dreigen te) geraken? |
426. | Welk percentage van het inkomen aan vaste lasten kan iemand met een laag inkomen nog verantwoord maximaal dragen? Is dit het percentage van circa 50% genoemd door het Nibud? Welke kosten worden gerekend tot de vaste lasten? Op welke inkomensondersteuning hebben mensen volgens u recht die toch een groter deel van hun inkomen aan vaste lasten kwijt zijn? Wat moeten mensen doen die geen aanvullende inkomensondersteuning krijgen van de gemeente? |
427. | Bent u het ermee eens dat voor het verkrijgen van een betrouwbaar koopkrachtbeeld ook de ontwikkeling van lokale lasten zorgvuldig meegewogen moet worden? Zo ja, in hoeverre gebeurt dit en in hoeverre wilt u en kunt u lokale lasten beter meenemen in het koopkrachtbeeld? |
428. | Hoe ontwikkelt de gemiddelde koopkracht zich in Nederland voor de groep tussen de 55 en 60 jaar in 2020 naar verwachting? Hoe hoog is hierin het percentage dat leeft op of onder het basisbehoeftebudget en het percentage dat leeft op of onder het «niet-veel-maar-toereikend-budget»? |
429. | Hoe ontwikkelt de gemiddelde koopkracht zich in Nederland bij personen boven de 85 jaar in 2020 naar verwachting? Hoe hoog is hierin het percentage dat leeft op of onder het basisbehoeftebudget en het percentage dat leeft op of onder het «niet-veel-maar-toereikend-budget»? |
430. | In hoeverre is er in de koopkrachtberekeningen rekening gehouden met de te verwachten kortingen op de aanvullende pensioenen bij veel fondsen? |
431. | Is het waar dat gepensioneerden er volgend jaar volgens het Centraal Planbureau (CPB) 1,1% op vooruitgaan, ondanks kortingen? Deelt u de mening dat deze raming leidt tot een onderschatting van de problemen bij pensioenfondsen, omdat in de raming nog wordt uitgegaan van de dekkingsgraden van eind juni en er zonder meer van wordt uitgegaan dat pensioenkortingen gespreid worden over een periode van tien jaar? |
432. | Hoe groot is het aantal deelnemers en de relatieve omvang van de verplichtingen ten opzichte van de hele pensioensector in procenten van de vijf grootste pensioenfondsen? |
433. | Wat zijn volgens u onnodige pensioenkortingen en hoe gaat u zich er voor inzetten die te voorkomen? |
434. | Kunt u het te verwachten koopkrachtbeeld voor gepensioneerden actualiseren, uitgaande van de meest recent bekende dekkingsgraden van pensioenfondsen en andere recente macro-economische gegevens? Hoe waarschijnlijk achten u en het CPB het thans dat eventuele kortingen over tien jaar gespreid zullen worden verwerkt, zodat koopkrachttegenvallers navenant gespreid over tien jaar kunnen worden geïncasseerd? |
435. | Kunt u met de kennis van nu een bandbreedte van mogelijke koopkrachteffecten in 2020 geven, die kunnen optreden indien kortingen volgend jaar inderdaad geheel of ten dele doorgaan? Hoe ziet dit beeld eruit als pensioenfondsen besluiten kortingen in een of een beperkt aantal jaren (minder dan tien) door te voeren? |
436. | Van welke gemiddelde omzetstijging gaan de cijfers voor koopkracht van zelfstandigen uit? |
437. | Wat zijn de meest recente cijfers van cao-loonontwikkeling en omzetontwikkeling zelfstandigen? |
438. | Wat betekenen de percentages in tabel 5.2.2 in relatie tot een extra verdiende euro? Houdt een werkende alleenstaande in de doorgroeival daar € 66 cent van over? |
439. | Is er evidence of wetenschappelijk bewijs bij welk percentage marginale druk werkenden vaker of maximaal de keuze maken om meer te gaan werken? |
440. | Wat is de oorzaak van de uitschieter naar boven bij de marginale druk in het 95-procentpercentiel bij circa € 24.000? |
441. | Welke type(n) beroepen hebben een inkomen tussen Wettelijk minimumloon (Wml) en modaal bij voltijd werken? |
442. | Welke type(n) beroepen hebben een inkomen tussen Wml en modaal bij deeltijdwerken van 24 uur per week? |
443. | Hoe groot is de marginale druk bij een huishoudinkomen met een anderhalfverdiener, waarbij de voltijdwerker een tot twee keer modaal verdient en de deeltijdwerker 16 tot 24 uur per week als docent werkt? |
444. | Hoe groot is de marginale druk bij een huishoudinkomen met een anderhalfverdiener, waarbij de voltijdwerker een tot twee keer modaal verdient en de deeltijdwerker 16 tot 24 uur per week als verpleegkundige werkt? |
445. | Hoeveel werknemers verdienen het minimumjeugdloon, uitgesplitst naar leeftijd van 15 tot en met 21 jaar? |
446. | Waar werken werknemers die het minimumjeugdloon verdienen, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte van groot, middelgroot en klein? |
447. | Hoeveel kost het bedrijven indien werknemers van 18 tot en met 21 jaar het wettelijk minimumloon zouden verdienen, uitgesplitst naar bedrijfsgrootte? |
448. | Wat wordt verstaan onder een effectievere invulling van de Wtl? Betekent dit dat er bezuinigt op ouderen of arbeidsgehandicapten gaat worden? |
449. | Tot wanneer duurt de besparing van € 14,3 miljoen bij de Wtl, vanwege de noodzakelijke eenmalige dekking van € 200 miljoen? |
450. | Wat is de reden dat de boeteontvangsten met € 4 miljoen naar beneden worden bijgesteld? |
451. | Is een verband tussen het uitdelen van waarschuwingen en de verbetering van arbeidsomstandigheden aantoonbaar? Zo ja, wat is dat verband en hoe is het aantoonbaar? |
452. | Is de subsidie naar aanleiding van de motie-Segers c.s. over € 25 miljoen voor ondersteuning van kwetsbare mensen inmiddels verleend? Zo ja, hoeveel geld is er inmiddels besteed en waar is dit geld aan besteed? Zo nee, wat is de oorzaak hiervan en wanneer wordt verwacht dat het geld besteed kan worden? |
453. | Wat is het negatieve of positieve effect voor individuele gemeenten van het laten vervallen van een van de maatstaven voor de berekening van het Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening Gemeenten (BUIG)-budget, te weten de maatstaf aandeel laagst opgeleiden? In hoeverre gaat het hier om een beoogd effect? Wat is het macro-effect voor gemeenten van het vervallen van deze verdelingsmaatstaf? |