[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Opzet onderzoek toereikendheid macrobudget in het licht van de veronderstelde kwaliteit, doelmatigheid besteding en kosten(-toerekening)

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Brief regering

Nummer: 2019D41870, datum: 2019-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-787).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -787 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z20060:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 787 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2019

Uw Kamer heeft mij verzocht om uitvoerig en onafhankelijk onderzoek1 te laten verrichten naar de vraag of het macrobudget voor het middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek toereikend is in relatie tot de veronderstelde kwaliteit en of het macrobudget doelmatig wordt besteed. Aan deze grote vragen is een onderzoek naar de kosten(toerekening) toegevoegd.

Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de voorgenomen onderzoeksopzet. Ik kom hiermee tegemoet aan de door uw Kamer gevraagde toezending2 van de opzet van het onderzoek dat gevraagd is in de nader gewijzigde motie van het lid Westerveld c.s., aan de motie van het lid Tielen3 over het meebeslissen door de Kamer over de hoofdvragen van het kostenonderzoek en aan mijn toezeggingen in het notaoverleg met uw Kamer van 1 juli 2019 over de bekostiging van het hoger onderwijs en onderzoek. In het onderzoek zal de student-docentratio per discipline in kaart worden gebracht, zoals uw Kamer bij motie4 van het lid Westerveld c.s. heeft verzocht.

Bijgevoegd bij deze brief treft u de onderzoeksopzet aan5. Ik kan u berichten dat over deze opzet constructief overleg is gevoerd met verschillende organisaties: de MBO raad, de Vereniging Hogescholen, het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, de VSNU, het JOB, het ISO en de LSVb.

Doelstellingen van het onderzoek

Met het onderzoek streef ik de volgende doelen na:

1. Het informeren van uw Kamer over de toereikendheid van het macrobudget van middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in het licht van de kwaliteit die instellingen verondersteld worden te leveren, om zo politieke besluitvorming te faciliteren.

2. Het verzamelen van goede praktijken om de doelmatigheid van de besteding te verbeteren.

3. Het vergroten van het inzicht in de kostenniveaus en -kenmerken van (groepen van) opleidingen in relatie tot de bekostigingsniveaus van die opleidingen en de instellingen die de opleidingen verzorgen.

4. Het vergroten van het inzicht van onderwijsinstellingen in de werkelijke kosten en het kwaliteitsniveau van de door hen verzorgde opleidingen en onderzoek en het mogelijk maken van het gesprek tussen instellingen en de maatschappij hierover.

5. De periodiek te herhalen herijking van de bekostigingsniveaus van (groepen van) opleidingen in het mbo, hbo en wo faciliteren.

6. Het leveren van een bijdrage aan inzichten voor de verdere verbetering van de bekostigingsmodellen in de betrokken sectoren.

In de bijgevoegde onderzoeksopzet zijn deze doelstellingen verder uitgewerkt.

Onafhankelijk en uitvoerig onderzoek

Uw Kamer heeft een onafhankelijk en uitvoerig onderzoek gevraagd. Ik zal hiertoe een onafhankelijk onderzoeksbureau selecteren. Om de onafhankelijkheid en de kwaliteit van het onderzoek te bewaken, stel ik een begeleidingscommissie samen uit experts op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Leden van de begeleidingscommissie zijn geen huidige bestuurders van onderwijsinstellingen, koepels of studentenorganisaties.

In dit verband wil ik «onafhankelijk» niet opvatten als losstaand van het onderwijsveld. Ik heb daarom de studentenorganisaties en de verenigingen van instellingen, vertegenwoordigers van docenten, werkgevers en de KNAW gevraagd zitting te nemen in een klankbordgroep. Deze groep zal de begeleidingscommissie periodiek, gevraagd en ongevraagd van informatie en zienswijzen voorzien.

Verder verwacht ik van het te selecteren onderzoeksbureau een onderzoeksmethode waarin ruimschoots ruimte is voor de inbreng van de studenten, docenten, onderzoekers, bestuurders en andere betrokkenen uit de drie sectoren. In de opdracht aan het onderzoeksbureau wordt opgenomen dat er een hoge mate van transparantie over de gehanteerde methodes moet zijn. Dit geheel draagt bij aan een onderzoek waarvan de uitkomsten op zoveel mogelijk draagvlak kunnen rekenen.

Vervolg

Ik wil gezien de ambitieuze planning zo snel mogelijk starten met de selectie van een onderzoeksbureau. Ik zal het bureau vragen om in elk geval in december 2020 haar definitieve rapportage over de drie sectoren op te leveren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven


  1. Kamerstuk 31 288, nr. 694.↩︎

  2. Brief van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 maart 2019.↩︎

  3. Kamerstuk 31 288, nr. 749.↩︎

  4. Kamerstuk 31 288, nr. 754.↩︎

  5. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎