[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van wijziging

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)

Nota van wijziging

Nummer: 2019D41939, datum: 2019-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35302-14).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35302 -14 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020).

Onderdeel van zaak 2019Z17359:

Onderdeel van zaak 2019Z20086:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)

Nr. 14 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22Ā oktober 2019

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel XII, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het voorgestelde artikel 15bd, eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd Ā«of uit een deposito als bedoeld in artikelĀ 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een naar aard en strekking daarmee vergelijkbaar deposito volgens het recht van een andere staatĀ».

2. In het voorgestelde artikel 15be, eerste lid, wordt na de tweede zin een zin ingevoegd, luidende: Indien geen kalenderjaar voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangt, wordt onder L verstaan de leverage ratio zoals die wordt openbaar gemaakt met betrekking tot 31Ā december van het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangt.

3. In het voorgestelde artikel 15bf, eerste lid, wordt na de tweede zin een zin ingevoegd, luidende: Indien geen kalenderjaar voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangt, wordt onder ER verstaan de eigenvermogenratio zoals die wordt openbaar gemaakt met betrekking tot 31Ā december van het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangt.

4. In het voorgestelde artikel 15bg wordt Ā«aan dat jaarĀ» vervangen door Ā«aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangtĀ». Voorts wordt aan dat artikel een zin toegevoegd, luidende: Indien geen kalenderjaar voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, aanvangt, wordt de omvang van de bedrijfsactiviteiten van de belastingplichtige in dat jaar bepaald aan de hand van het balanstotaal op 31Ā december van het laatstbedoelde kalenderjaar.

2

Artikel XIV wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel D, onder 2, wordt in het voorgestelde artikelĀ 1.12, vierde lid, onderdeel a, onder 4Ā°, Ā«onderdeel oĀ» vervangen door Ā«onderdeel jĀ».

2b. Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 1.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, tweede zin, wordt Ā«tweede lidĀ» vervangen door Ā«derde lidĀ».

2. In het vierde lid wordt Ā«vijfde en zesde lidĀ» vervangen door Ā«zesde en zevende lidĀ».

3

Artikel XX wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde subonderdeel wordt in de aanhef Ā«wordt een onderdeelĀ» vervangen door Ā«worden twee onderdelenĀ». Voorts wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ebis.

In artikel 5.16, vierde lid, wordt Ā«als vierde vermelde percentageĀ» vervangen door Ā«als derde vermelde percentageĀ».

2. In het zesde subonderdeel wordt Ā«ā‚¬Ā 20.384Ā» vervangen door Ā«ā‚¬Ā 20.711Ā».

b. In onderdeel B wordt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde subonderdeel tot vierde tot en met zesde subonderdeel, een subonderdeel ingevoegd, luidende:

3. Onderdeel F vervalt.

c. In onderdeel H wordt in het voorgestelde artikelĀ XXXIX, onderdeel a, Ā«onderdeel bĀ» vervangen door Ā«onderdeel aĀ».

4

In artikel XXV wordt, onder verlettering van de onderdelen c en d tot d en e, een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. artikel XIV, onderdeel Da, terugwerkt tot en met 1Ā februari 2019;.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging voorziet voornamelijk in het herstellen van enkele technische omissies. Daarnaast worden met betrekking tot het invoeren van een minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars enkele aanpassingen gedaan. In dat kader wordt de definitie van het begrip geldlening aangevuld, zodat buiten twijfel wordt gesteld dat ook depositoā€™s onder dit begrip vallen. Verder vinden in dit kader aanvullingen plaats voor het bepalen van de leverage ratio en van de eigenvermogenratio alsmede voor de toepassing van de voorgestelde samenloopbepaling met betrekking tot enkele specifieke gevallen.

De aanpassingen in deze nota van wijziging hebben geen budgettaire gevolgen. Voor de in deze nota van wijziging opgenomen aanpassingen geldt dat de ter zake van het wetsvoorstel uitgebrachte uitvoeringstoets onverkort van kracht is. De nota van wijziging leidt niet tot bijkomende uitvoeringskosten voor de Belastingdienst.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1

Artikel XII, onderdeel F

(artikel 15bd van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Met deze wijziging met betrekking tot de voorgestelde renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars worden depositoā€™s als bedoeld in artikelĀ 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en naar aard en strekking daarmee vergelijkbare buitenlandse depositoā€™s expliciet onder de definitie van het begrip geldlening van het voorgestelde artikelĀ 15bd, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) gebracht. Daarmee wordt buiten twijfel gesteld dat ook de verschuldigde rentelasten op onder meer bank-, spaar- en termijndepositoā€™s in aftrek kunnen worden beperkt door toepassing van de voorgestelde renteaftrekbeperking.

(artikelen 15be en 15bf van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

In specifieke gevallen is er met betrekking tot een bank of verzekeraar geen leverage ratio, respectievelijk eigenvermogenratio, beschikbaar, bijvoorbeeld in het geval van een bank of verzekeraar waarvoor voor het eerst (binnenlandse of buitenlandse) belastingplicht ontstaat. Er is dan geen leverage ratio, respectievelijk eigenvermogenratio, beschikbaar met betrekking tot 31Ā december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, Wet Vpb 1969, aanvangt. Voor dergelijke gevallen wordt in de voorgestelde artikelen 15be, eerste lid, en 15bf, eerste lid, Wet Vpb 1969 met deze nota van wijziging geregeld dat voor de toepassing van de voorgestelde renteaftrekbeperking voor banken en verzekeraars wordt aangesloten bij de leverage ratio, respectievelijk eigenvermogenratio, op 31Ā december van het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, Wet Vpb 1969, aanvangt. Dat betekent bijvoorbeeld dat in het geval dat een Nederlandse bank op 1Ā januari 2020 wordt opgericht voor het bepalen van het gedeelte aan renten ter zake van geldleningen dat niet in aftrek komt, wordt aangesloten bij de leverage ratio met betrekking tot 31Ā december 2020.

Voorts leidt deze wijziging in geval van ontvoeging uit een fiscale eenheid van een maatschappij die het bedrijf van bank of verzekeraar uitoefent ertoe dat voor die ontvoegde maatschappij eveneens wordt aangesloten bij de leverage ratio, respectievelijk eigenvermogenratio, met betrekking tot 31Ā december van het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, Wet Vpb 1969, aanvangt. Hierna wordt deze wijziging toegepast op de situatie van voorbeeld 2 uit de toelichting op genoemd artikelĀ 15be, eerste lid. In het voorbeeld gaat het om een bank, maar de uitwerking geldt, mutatis mutandis, eveneens voor verzekeraars.

Leverage ratio en ontvoeging uit fiscale eenheid

Bank D ontvoegt op 31Ā maart 2020 uit de fiscale eenheid met BankĀ E. Het statutaire boekjaar van Bank E is gelijk aan het kalenderjaar. BankĀ D wil in de aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar dat loopt van 1Ā april 2020 tot en met 31Ā december 2020 een bedrag van ā‚¬Ā 100 miljoen als renten ter zake van geldleningen in aftrek brengen bij het bepalen van de winst. Bank E wil in de aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar 2020 een bedrag van ā‚¬Ā 200 miljoen aan renten ter zake van geldleningen in aftrek brengen bij het bepalen van de winst. In dat bedrag van ā‚¬Ā 200 miljoen zijn de renten ter zake van geldleningen die Bank D is verschuldigd over de periode 1Ā januariā€“31Ā maart 2020 begrepen. Omdat BankĀ D op 31Ā december 2019 nog deel uitmaakte van de fiscale eenheid met Bank E, wordt voor BankĀ D (de belastingplichtige) geen leverage ratio openbaar gemaakt met betrekking tot 31Ā december van het voorafgaande kalenderjaar. BankĀ E heeft met betrekking tot 31Ā december 2019 een leverage ratio van 6%. Bank D heeft met betrekking tot 31Ā december 2020 een leverage ratio van 4%.

Uitwerking

Voor de bepaling van het gedeelte van de renten ter zake van geldleningen van BankĀ D dat in dit voorbeeld niet in aftrek komt in zijn aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar dat loopt van 1Ā april 2020 (moment van ontvoeging) tot en met 31Ā december 2020 hanteert BankĀ D de leverage ratio met betrekking tot 31Ā december 2020. BankĀ D maakte namelijk op 31Ā december 2019 nog deel uit van de fiscale eenheid met BankĀ E, waardoor met betrekking tot BankĀ D geen kalenderjaar voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het jaar, bedoeld in artikelĀ 7, vierde lid, Wet Vpb 1969, aanvangt. Op basis van de formule kan BankĀ D afgerond ā‚¬Ā 4,17Ā miljoen (4/96 gedeelte van het bedrag aan renten ter zake van geldleningen van ā‚¬Ā 100Ā miljoen) niet in aftrek brengen bij het bepalen van de winst van het boekjaar dat loopt van 1Ā april 2020 tot en met 31Ā december 2020. BankĀ E kan in dit voorbeeld in zijn aangifte vennootschapsbelasting over het boekjaar 2020 op basis van de formule afgerond ā‚¬Ā 4,26Ā miljoen (2/94 gedeelte van het bedrag aan renten ter zake van geldleningen van ā‚¬Ā 200Ā miljoen) niet in aftrek brengen bij het bepalen van de winst van dat jaar.

Het bovenstaande geldt dienovereenkomstig indien er als gevolg van een fusie of splitsing in de loop van een boekjaar geen kalenderjaar voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het boekjaar aanvangt en er om die reden met betrekking tot een bank of verzekeraar geen leverage ratio, respectievelijk, eigenvermogenratio, wordt openbaar gemaakt met betrekking tot 31Ā december van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin dat boekjaar aanvangt.

(artikel 15bg van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969)

Het voorgestelde artikel 15bg Wet Vpb 1969 regelt dat wanneer een belastingplichtige zowel het bedrijf van bank als het bedrijf van verzekeraar uitoefent, voor de bepaling of het voorgestelde artikelĀ 15be en 15bf Wet Vpb 1969 toepassing vindt, wordt aangesloten bij de bedrijfsactiviteiten waarvan de omvang bepaald aan de hand van het balanstotaal op 31Ā december van het kalenderjaar voorafgaand aan het boekjaar van een belastingplichtige het grootst is. Met deze nota van wijziging wordt ā€“Ā in lijn met de wijzigingen van de voorgestelde artikelenĀ 15be en 15bf Wet Vpb 1969Ā ā€“ in genoemd artikelĀ 15bg geregeld dat ingeval er geen kalenderjaar is voorafgegaan aan het (eerste) boekjaar van een belastingplichtige voor het bepalen van de omvang van de bedrijfsactiviteiten wordt aangesloten bij het balanstotaal op 31Ā december van het jaar waarin dat boekjaar aanvangt.

Onderdeel 2

Artikel XIV, onderdeel D (artikel 1.12 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014Ā II)

In het voorgestelde artikel 1.12, vierde lid, onderdeel a, onder 4Ā°, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt verwezen naar artikelĀ 1.11, tweede lid, onderdeelĀ o, van die wet, terwijl bedoeld is te verwijzen naar het in artikelĀ XIV, onderdeelĀ C, onderĀ 2, onderĀ b, voorgestelde artikelĀ 1.11, tweede lid, onderdeel j, van die wet. Met deze wijziging wordt daarin voorzien.

Artikel XIV, onderdeel Da (artikel 1.13 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014Ā II)

Ingevolge artikel XI, onderdeel C, onder 2, van de Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 zijn het tweede tot en met zesde lid van artikelĀ 1.12 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II vernummerd tot derde tot en met zevende lid. Bij die gelegenheid zijn per abuis de verwijzingen in artikelĀ 1.13, eerste lid, tweede zin, en vierde lid, van de laatstgenoemde wet niet aangepast aan die vernummering. Met deze wijziging wordt daarin alsnog voorzien.

Onderdeel 3

Artikel XX, onderdelen A, B en H (artikelen II, III en XXXIX van het Belastingplan 2019)

Met de wijziging van artikel XX, onderdeel A, onder 1, en onderdeelĀ B, wordt bewerkstelligd dat de tekst van artikelĀ 5.16, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) met ingang van 1Ā januari 2020 aansluit bij het met een jaar naar voren halen van de verlaging van het in de tarieftabellen van de artikelenĀ 2.10 en 2.10a Wet IB 2001 opgenomen toptarief. Met de wijziging van artikelĀ XX, onderdeelĀ A, onderĀ 2, wordt het in het voorgestelde artikelĀ 8.10, tweede lid, Wet IB 2001 laatstvermelde bedrag verhoogd, omdat in dit bedrag de indexatie nog niet was verwerkt. Tot slot wordt met de wijziging van artikelĀ XX, onderdeelĀ H, een typefout gecorrigeerd.

Onderdeel 4

Artikel XXV (inwerkingtredingsbepaling)

Het in deze nota van wijziging opgenomen herstel van twee verwijzingen in artikelĀ 1.13 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II behoeft terugwerkende kracht tot en met 1Ā februari 2019, zijnde de datum waarop die verwijzingen onjuist zijn geworden.

De Staatssecretaris van Financiƫn,
M. Snel