Stand van zaken nationale voorbereidingen op LNV-terrein voor een no deal-Brexit
Lidmaatschap van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2019D42192, datum: 2019-10-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-23987-370).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 23987 -370 Lidmaatschap van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2019Z20205:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-10-29 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-30 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-11-07 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-11-12 15:00: Landbouw- en Visserijraad op 18 november 2019 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie
Nr. 370 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 oktober 2019
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, aanvullend op eerdere brieven1 over de stand van zaken van de nationale voorbereidingen op het terrein van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor een no deal Brexit. Hierin ga ik op verzoek van uw Kamer in op de maatregelen op visserijgebied en de vangstmogelijkheden voor 2020 in het kader van de Maximum Sustainable Yield-doelstelling en de Nederlandse inzet. Met deze brief geef ik tevens invulling aan het verzoek van uw Kamer om een update van de stand van zaken over de voorbereidingen van de NVWA op een no deal Brexit in aanvulling op eerder genoemde brieven en verstrekte antwoorden2 op vragen en geef ik uitvoering aan de motie van het Lid Baudet (Kamerstuk 35 300 XIV, nr. 53) welke het kabinet oproept, zich in Europees verband hard te maken voor de positie van Nederlandse vissers op de Noordzee, ook na de Brexit.
Stand van zaken LNV voorbereidingen op no deal
Voordat ik inga op de stand van zaken van de voorbereidingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op een no deal Brexit moet voorop worden gesteld dat de inzet van het kabinet en de rest van de EU27-lidstaten onveranderd is: deze is gericht op een ordelijk vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, mét terugtrekkingsakkoord.
Omdat niet uitgesloten kan worden dat het onverhoopt toch nog tot een no deal Brexit komt, blijft het kabinet er hard aan werken om de mogelijke schade voor Nederland en de Nederlanders, in eigen land en in het VK, zo veel als mogelijk te beperken. Dit vergt naast de inzet van de overheid ook dat burgers, bedrijfsleven, instellingen en maatschappelijke organisaties hun eigen verantwoordelijkheid blijven nemen, om zich voor te bereiden op alle mogelijke scenario’s, omdat niet alle oplossingen ten aanzien van preparedness en contingency planning van de overheid kunnen komen. Helaas zal een no deal-scenario, ondanks alle goede voorbereidingen, onvermijdelijk gepaard gaan met problemen en verstoringen. Daarom blijft het terugtrekkingsakkoord voor iedereen de allerbeste uitkomst.
Gezien de grote impact van de terugtrekking van het VK uit de EU op de Nederlandse land-, tuinbouw- en visserijsector hebben het Ministerie van LNV en zijn uitvoerende diensten de afgelopen twee jaren stevig ingezet om gezamenlijk met alle stakeholders zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een no deal. Middels nationale en Europese contingency maatregelen zoals de openstelling van het EFMZV fonds in relatie tot Brexit, de werving van extra personeel, doorlopende informatieverstrekking aan – en activeren van – stakeholders en bedrijfsleven, crisisvoorbereidingen, inzet van de landbouwraad in Londen, en veelvuldige contacten met de Europese Commissie en de overige lidstaten, waren en zijn we zo goed mogelijk voorbereid op een no deal Brexit. Waar in de eerste plaats toe gewerkt werd naar een mogelijke no deal vanaf 30 maart 2019, 13 april 2019 en (heel kort) 1 juni 2019 is dat op dit moment 1 november 2019. Hieronder licht ik enkele relevante zaken nader toe.
Voorlichting en activeren bedrijfsleven en stakeholders
Door het (herhaalde) uitstel van de mogelijke Brexit datum merkt het kabinet enerzijds dat bedrijven meer tijd hebben om zich beter voor te bereiden op Brexit, anderzijds moet gewaakt worden voor «Brexit-moeheid». In dat kader is de Rijksbrede publiekscampagne sinds medio september weer geïntensiveerd. Bestaande middelen zijn geactualiseerd. In al deze middelen is er ook specifiek aandacht voor de visserijsector en import en export van land- en tuinbouwproducten waarmee de doelgroep van het Ministerie van LNV heel gericht wordt benaderd. Het kabinet houdt bij haar eigen voorbereidingen rekening met de gesignaleerde, soms nog relatief geringe mate van voorbereidingen van Britse bedrijven op de gevolgen van een mogelijke no deal Brexit. Zo worden via de Brexit Impact Scan bedrijven al vanaf het begin opgeroepen om vooral ook bij hun Britse relaties navraag te doen over hun voorbereidingen. Ook zijn er nieuwe middelen ontwikkeld zoals het Brexit magazine, de Track & Trace game en podcasts.
Eerdere ervaringen vlak voor no deal Brexit data leerden dat het bedrijfsleven de door de overheid aangeboden faciliteiten zoals het kunnen inboeken van veterinaire keuringen (ook in het weekend) of het aanvragen van voorlopige in- en uitvoervergunningen voor de handel in beschermde plant- en diersoorten (CITES3), nauwelijks tot niet gebruikt. Om bedrijven te blijven activeren is LNV doorgegaan met onder andere het organiseren van diverse Brexit stakeholderbijeenkomsten. De ervaring leert dat bedrijven – ook als ze denken dat ze goed zijn voorbereid – niet altijd volledig zicht hebben op de onderlinge werkafspraken in hun bedrijf of keten waar ze zelf verantwoordelijk voor zijn. LNV, NVWA en de overige uitvoeringsdiensten blijven actief in gesprek met de stakeholders om hen van het belang van goede werkafspraken te doordringen en de keten te helpen onderling tot afspraken te komen.
Zo heeft de NVWA in samenwerking met een groot aantal andere diensten (o.a. Naktuinbouw, SKAL, RVO CITES, KCB, Douane etc.) gedurende de zomer en het najaar aan het bedrijfsleven sectorspecifieke «serious games» aangeboden om in detail de import- en exportprocessen te doorlopen om hiaten in de contingency voorbereiding bloot te leggen.
Daarbij merk ik op dat met name voor de agrofood export vanuit Nederland naar het VK veel afhangt van de eisen die het VK na (een no deal) Brexit gaat stellen. Dat betekent dat een deel van de voorbereidingen afhangt van de duidelijkheid die het VK verschaft. Dit kan bovendien aan verandering onderhevig zijn. Hierin proberen we voor het bedrijfsleven zoveel mogelijk duidelijkheid in te creëren, ook door in sommige gevallen het VK te activeren om duidelijkheid te verschaffen in hun communicatie naar bedrijfsleven.
Reizigers met gezelschapsdieren worden er via de website van de NVWA, rijksoverheid, de ferrybedrijven, flyers en dierenartsen op gewezen dat eisen voor het reizen met een gezelschapsdier na een no deal Brexit wijzigen. Gezelschapsdieren krijgen te maken met de invoercontroles door de Douane die de gezelschapsdieren in eerste instantie controleert. Bij niet voldoen aan de eisen bij binnenkomst in Nederland zal de Douane een dierenarts van de NVWA inschakelen. Het is van belang dat reizigers (bijvoorbeeld vakantiegangers) met een gezelschapsdier die na een no deal Brexit van en naar het VK willen reizen zich hierop voorbereiden om het risico van plaatsing van het gezelschapsdier in quarantaine te voorkomen.
Om aan burgers die dit betreft duidelijkheid te verschaffen is voor de gereglementeerde beroepen in het LNV-domein, zoals dierenartsen, ook een beleidsregel gepubliceerd hoe om te gaan met lopende erkenningsaanvragen van personen die met Britse beroepskwalificaties in Nederland werkzaam willen zijn.
Ondanks alle inspanningen op informatievoorziening en het activeren van stakeholders vergt Brexit ook dat burgers, bedrijfsleven, instellingen en maatschappelijke organisaties hun eigen verantwoordelijkheid blijven nemen. Naar verwachting zullen er dus ondanks alle voorbereidingen en communicatie aanpassingsproblemen ontstaan bij het bedrijfsleven en burgers omdat zij zullen moeten leren omgaan met de nieuwe situatie.
Voorbereidingen NVWA en landbouw gerelateerde keuringsdiensten
Wanneer het VK een derde land wordt (dus ook in het geval van een no deal), zullen er meer belemmeringen voor de Nederlandse agro- en foodhandel zijn dan nu het geval is aangezien er andere controleprocedures gelden voor de im- en export van producten van dierlijke en plantaardige oorsprong met een derde land. U bent eerder geïnformeerd over het kabinetsbesluit om in voorbereiding hierop extra personeel aan te nemen bij de NVWA en de keuringsdiensten Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), Naktuinbouw en het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel. Uw Kamer is sindsdien regelmatig geïnformeerd over onder andere de werving, het opleiden en inzetten van het benodigde extra personeel ook in geval van no deal Brexit. Dit proces gaat nog altijd onverminderd door in aanloop naar 31 oktober a.s. Het Ministerie van LNV voert doorlopend overleg met de NVWA en de overige betrokken uitvoeringsdiensten over de voorbereidingen op een no deal Brexit van hen zelf en de stakeholders uit het bedrijfsleven. Alle diensten volgen de ontwikkelingen rond Brexit nauwgezet, passen daar hun personele capaciteit op aan en spannen zich maximaal in om voorbereid te zijn op een no deal. Hierbij is het van belang op te merken dat voor de benodigde capaciteit exportcertificering voor de keuringsdiensten veel zal afhangen van de (veranderende) eisen die het VK na een no deal gaat stellen. Het VK geeft vooralsnog aan na een no deal slechts aan een beperkte groep zendingen aanvullende eisen te zullen stellen.
De NVWA bereidt zich, zoals eerder ook aan uw Kamer gemeld, onverminderd voor op een no deal Brexit op basis van de huidige volumestromen. De NVWA had in aanloop naar 29 maart jl. reeds de nodige voorbereiding op een no deal Brexit getroffen. Nu de uittredingsdatum is uitgesteld naar 31 oktober, gaat de werving van de benodigde medewerkers onverminderd voort en de huidige extra gegunde tijd wordt benut om de recent aangenomen medewerkers verder op te leiden waarmee hun inzetbaarheid flexibeler wordt. Zoals eerder gemeld aan uw Kamer, zal de NVWA bij een no deal Brexit in het worst case scenario 143 fte extra nodig hebben, bij gelijkblijvende handelsstromen. Dit aantal is op basis van actuele handelscijfers deze zomer nogmaals doorgelicht en dat heeft niet tot wijzigingen geleid.
Ruim 100 van deze 143 fte zijn toezichthoudende dierenartsen, waarvan 20 fte voor de import en 80 fte voor de export. Eerder waren 20 dierenartsen voor import voorzien, maar gezien het toegenomen aantal keurpunten waarop werkzaamheden moeten worden verricht en door het aanbieden van weekenddiensten, worden nog extra tien extra fte voor import opgeleid. Hier is reeds rekening mee gehouden met de werving.
De NVWA heeft ondertussen de meeste van de 143 personeelsleden geworven. De laatste tranche dierenartsen voor de exportcertificering is geworven en is recentelijk aan de opleiding begonnen.
Van de 80 benodigde dierenartsen voor exportcertificering zijn 22 niet Nederlandstalige dierenartsen uit de EU op 31 oktober 2019 inzetbaar (zij zijn reeds aan het werk), 9 Nederlandstalige dierenartsen zijn in september de interne opleiding gestart en zijn met ingang van april 2020 inzetbaar. Een tweede tranche van 31 (nog niet-Nederlandstalige) dierenartsen is in april 2019 gestart met hun opleiding. Zij zijn vanaf april 2020 volledig inzetbaar, na afronding van hun taaltraining en opleiding. 24 niet-Nederlandstalige dierenartsen uit de EU zijn op 1 september 2019 met de opleiding Nederlands gestart en zijn vanaf 1 oktober 2020 inzetbaar. In totaal worden 86 dierenartsen voor exportkeuring opgeleid. Dit aantal is nodig om uitval en verloop op te vangen.
Verder zijn 25 medewerkers voor importinspecties en 7 medewerkers voor overige activiteiten geworven. Het kabinet wijst hierbij op de krapte op de arbeidsmarkt voor Nederlandstalige dierenartsen. Daardoor heeft de NVWA al jaren moeite met het vullen van vacatures voor toezichthoudende dierenartsen. De NVWA spant zich in om op het tekort aan dierenartsen zo goed als mogelijk op te vangen: zoals door de flexibele inzet van personeel, bijvoorbeeld door de tijdelijke invoering van een ander roostersysteem en het inzetten van niet-dierenartsen voor bepaalde werkzaamheden (waar toegestaan). Deze maatregelen kunnen er wel voor zorgen dat het niveau van dienstverlening tijdelijk lager ligt. Met het bedrijfsleven is hier veelvuldig overleg over gevoerd.
Inspectieposten goederen van dierlijke oorsprong en levende dieren
Over de inspectieposten waar veterinaire goederen en levende dieren door de NVWA gekeurd worden bij import heeft uw Kamer regelmatig van mij updates ontvangen over de vorderingen rondom de gesprekken met de private ondernemingen die deze inspectieposten (willen) inrichten en beheren.
Voor goederen zijn inmiddels diverse locaties door de Commissie goedgekeurd waardoor goederenverkeer nu via alle ferryroutes Nederland in kan komen om gekeurd te worden door de NVWA in geval van no deal Brexit. Bij deze inspectieposten zullen producten van dierlijke oorsprong gekeurd kunnen worden, mits de bedrijven operationeel zijn en afspraken rond tijdige inrichting met de toezichthouder nakomen.
In lijn met de motie van de leden Omtzigt en Geurts (Kamerstuk 35 084, nr. 27) die LNV oproept de leiding te nemen in een publiek private samenwerking om tijdig een inspectiepost in te richten om levende dieren te keuren heeft LNV samen met de NVWA inmiddels ruim anderhalf jaar partijen bij elkaar gebracht, geïnformeerd, gefaciliteerd, en aan elkaar gekoppeld in verschillende samenstellingen om te bezien of er voldoende economisch belang en draagvlak te vinden was voor de inrichting van een inspectie post voor levende dieren op ten minste een van de ferryaankomstlocaties in Nederlandse zeehavens. Binnen de Europese staatsteunkaders en de grenzen die deze stellen aan percentages en omvang van bedragen, heb ik hiervoor ondersteuning aangeboden door onder strikte voorwaarden een subsidie ter beschikking te stellen voor de inrichting van een inspectiepost en een garantiestelling op het verlies op een eventuele grondpositie.
Uit deze bijeenkomsten en gesprekken bleek dat voor de vervoersstromen van enkele diersoorten de belangen van betrokken private partijen zodanig groot zijn dat er voor deze groep (broedeieren/eendagskuikens) private inzet is gepleegd om een inspectiepost voor deze dieren van de grond te krijgen. Er is op dit moment een private aanvraag voor een inspectiepost broedeieren en eendagskuikens ingediend bij de NVWA. De NVWA is actief in gesprek met de indiener hierover met het oog op een complete en kansrijke aanvraag bij de Europese Commissie. De verwachting is dat betrokken private partijen deze specifieke inspectiepost voor levende dieren operationeel kunnen hebben bij een no deal Brexit.
Ondanks alle inzet vanuit LNV, de NVWA en betrokken geïnteresseerde partijen is de conclusie dat er op dit moment, met inachtname van de door mij geboden publieke ondersteuning van subsidie en garantstelling voor verlies op grondpositie, het voor het bedrijfsleven niet mogelijk is om een rendabele businesscase te realiseren en er daarom onvoldoende private interesse is om in voorbereiding op een no deal Brexit een brede inspectiepost in te richten voor alle soorten dieren. Dit is mede vanwege de geringe aantallen levende dieren die via de zeehavens ons land binnenkomen en omdat er voor sommige diersoorten alternatieve routes beschikbaar zijn zoals voor paarden. Het kan zijn dat betrokken private partijen na no deal het realiseren van een inspectiepost in heroverweging nemen. Daar zal ik me ook voor blijven inspannen. Alles overziend concludeer ik dat met realisatie van de inspectieposten voor goederen en met de in voorbereiding zijnde inspectiepost voor broedeieren de importstromen met de grootste economische belangen voor Nederland bij een no deal Brexit zijn afgedekt.
Concreet betekent dit dat er in geval van een no deal Brexit (behalve dus voor broedeieren/eendagskuiken via één specifieke route) geen levende dieren (niet zijnde huisdieren) Nederland binnen kunnen komen via de ferryroutes naar de routes op Rotterdam (Europoort, Vlaardingen, Hoek Van Holland) en IJmuiden of andere haven in Nederland. De ferrymaatschappijen hebben aangegeven dat zij dan ook geen levende dieren – niet zijnde huisdieren – zullen meenemen in geval van no deal Brexit. Paarden kunnen via Calais, waarbij de sector reeds had aangegeven daar geen problemen in te zien daar zij nu ook al veelvuldig via Calais reizen. Overige dieren kunnen reizen via de luchthavens Schiphol of Maastricht Aachen Airport.
Om te voorkomen dat levende dieren waarvoor géén keuringspunt is in Nederland toch via de ferry reizen, hebben de NVWA en de Douane een extra voorzorgsmaatregel getroffen. Er is een extra service opgezet zodat de begeleidende veterinaire documenten door de ferry maatschappijen kunnen worden gecontroleerd voordat de dieren (of goederen) de ferry op gaan in het VK. De ferry maatschappijen kunnen dan voortijdig levende dieren de toegang weigeren als er geen inspectiepost voor deze dieren is. Het bedrijfsleven is van deze extra aangeboden service op de hoogte gebracht en heeft aangegeven hier gebruik van te maken.
Zoals reeds eerder aan uw Kamer aangegeven, mocht een dier waarvoor geen inspectiepost bestaat (niet-commerciële zendingen van gezelschapsdieren uitgezonderd) via een van de ferryroutes ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch arriveren dan zijn de bevoegde autoriteiten verantwoordelijk om de dieren te laten verzorgen en zijn ze bevoegd om de dieren te retourneren naar het VK. De kosten van deze maatregelen komen ten laste van de importeur of diens vertegenwoordiger.
Visserij
De Europese Commissie is in nauw overleg met de meest betrokken Lidstaten over de mogelijke gevolgen van de Brexit voor toegang tot de viswateren, met name in het geval van een no deal scenario. Het kabinet is ingenomen met de mogelijkheid van een tijdelijke stilligregeling om eventuele ernstige gevolgen op te vangen. Ook voor de Nederlandse vloot zal ik ingeval een no deal Brexit abrupt ingaat per 31 oktober invulling hieraan geven door tot een bedrag van 8 miljoen euro beschikbaar te stellen; hiervan komt 50% uit het EFMZV en 50% is nationale co-financiering. Het doel is om concentratie en congestie van visserijactiviteiten op een beperkt oppervlak te vermijden wanneer de visserij voor (ook) de Nederlandse vloot niet meer is toegestaan in de wateren van het VK. Vaartuigen-eigenaren die kunnen aantonen voor een groot deel van hun vistijd op de wateren van het VK aangewezen te zijn geweest, komen voor deze regeling in aanmerking.
Er wordt tussen de lidstaten en de Europese Commissie ook samengewerkt ten behoeve van gezamenlijke monitoring van visserijactiviteiten in EU-wateren. Tenslotte heeft bij een no deal Brexit de vloot van het VK ook geen visserij-toegang meer tot de EU-wateren. Ook tussen de betrokken EU-kuststaten is regulier overleg over de te volgen strategieën in deze. Benadrukt wordt dat de lidstaten hierin één koers varen.
De Nederlandse overheid heeft regelmatig overleg met de sector over de Brexit om de belangen van de Nederlandse visserij inzichtelijk te maken. Het kabinet verwelkomt ook de inzet van de Europese Commissie om informatie-papers voor de sector te distribueren zoals laatstelijk door middel van QenA’s ingeval van een abrupte no deal.
Met haar «contingency-maatregelen» heeft de Europese Commissie al eerder maatregelen getroffen voor het geval dat er wel mogelijkheden tot visserij in de wateren van het VK mogelijk blijven. Voor EU-vaartuigen kunnen autorisatie-verzoeken ingediend worden voor toegang tot de VK-wateren, zodra de noodverordening aangaande visserijmachtigingen van toepassing wordt. Deze noodverordening gold tot 2019, maar er is een verlengingsvoorstel tot 31 december 2020 in procedure. Nederland onderschrijft dit voorstel. Doel hiervan is om VK-vaartuigen toegang te kunnen blijven verlenen tot de EU-wateren, op voorwaarde dat EU-schepen ook op gelijke wijze toegang krijgen tot de wateren van het VK. Het gaat hier onder meer over versnelde procedures tot het verkrijgen van vismachtigingen voor VK-vaartuigen, maar ook over de overdracht en uitwisseling van quota zoals dit tot de Brexit ook meermalen plaatsvond met het oog op de optimalisering van de visserijen.
Ondanks de voorbereidingen die zo goed als mogelijk worden getroffen blijft er aanzienlijke zorg over de situatie indien het VK bij een no deal Brexit per 31 oktober zonder (proces)afspraken over het beheer van de visserij in 2020. De voorbereidingen voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020 zijn op 31 oktober al ruim in gang gezet, inclusief de voorbereiding van de onderhandelingen hierover met de betreffende kuststaten. Het kabinet roept daarom de Europese Commissie op een uiterste inspanning te doen, om met het VK voorafgaand aan uittreding op 31 oktober al (proces)afspraken te maken over de vaststelling van de vangstmogelijkheden in 2020 waarbij de toegang tot wateren ook is gekoppeld aan markttoegang.
De situatie voor de visserij is gevoelig en complex, juist ook omdat belangrijke visgronden voor de Nederlandse vloot zich van oudsher in de wateren van het VK bevinden. Dit geldt in het bijzonder voor de pelagische bestanden (haring- en makreelachtigen). Geen toegang tot de wateren van het VK, dan wel de situatie dat er geen overeenstemming met het VK bereikt kan worden over een gedeeld en gezamenlijk beheer op basis van internationaal overeengekomen beheer-uitgangspunten, dient zoveel als mogelijk te worden vermeden. Zolang de vorm van Brexit nog niet duidelijk is, is het maken van procesafspraken door de EU over het vaststellen van vangstmogelijkheden nog niet mogelijk geweest. Complicerend hierbij is uiteraard dat al wel de gangbare besluitvormingsprocedures voor de vangstmogelijkheden voor 2020 zijn gestart, waaraan het VK nog wel deelneemt maar waarbij het dus onbekend is in hoeverre het VK zich hieraan zal conformeren ingeval van een no deal Brexit. Maar zelfs als er wel een deal zou komen is ook nog onbekend hoe dit voor de wederzijdse visserijmogelijkheden zal uitwerken. Lidstaten en de Europese Commissie bereiden zich hier zo goed mogelijk op voor, waarbij een duurzaam beheer van de bestanden en wederkerigheid voorop staat.
Concreet betekent dit dat zoals elk jaar de vangstmogelijkheden (Total allowable catches, TACs) worden vastgesteld voor het daaropvolgende jaar. De TACs worden daarna volgens een vaste verdeelsleutel onderverdeeld naar quota per lidstaat. Deze vaste verdeelsleutel staat bekend als de relatieve stabiliteit. De inzet van Nederland is dat de vangstmogelijkheden dienen te worden vastgesteld conform de internationaal overeengekomen Maximum Sustainable Yield benadering, met inachtneming van deze relatieve stabiliteit.
Helaas kan ik niet verder vooruitlopen op de Nederlandse inzet m.b.t. de vangstmogelijkheden voor 2020. Dit zou de positie van de EU en Nederland in de Brexit onderhandelingen kunnen schaden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Onder andere: Kamerstuk 23 987, nr. 228, Kamerstuk 23 987, nr. 266, Kamerstuk 23 987, nr. 261, Kamerstuk 35 084, nr. 8, Kamerstuk 23 987, nr. 272, Kamerstuk 23 987, nr. 304, Kamerstuk 23 987, nr. 310, Kamerstuk 23 987, nr. 323, Kamerstuk 35 084, nr. 31, Kamerstuk 23 987, nr. 363.↩︎
Onder andere: Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 246, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2172, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1690, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1320, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1262, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3890.↩︎
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora↩︎