[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gewijzigde motie van het lid Helder over wettelijk vastleggen dat het meldingsformulier niet als bewijsmiddel kan dienen (t.v.v. 34641-15)

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

Motie (gewijzigd/nader)

Nummer: 2019D42467, datum: 2019-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34641-21).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34641 -21 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar).

Onderdeel van zaak 2019Z20305:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

34 641 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

Nr. 21 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID HELDER TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 15

Voorgesteld 29 oktober 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 17 van de Ambtsinstructie de politieambtenaar die geweld heeft aangewend, verplicht hiervan onverwijld melding te doen aan diens meerdere die dit vervolgens schriftelijk vastlegt in een daarvoor bestemd meldingsformulier;

constaterende dat de Nationale ombudsman in het rapport «Verantwoord politiegeweld» (2 juni 2013, pagina 7) als aanbeveling heeft gedaan om naast de feiten en omstandigheden ten aanzien van de geweldsaanwending, ook zoveel mogelijk de persoonlijke ervaring en de gevoelens van de betrokken politieambtenaar in de geweldsmelding vast te leggen en de Minister heeft aangegeven die aanbeveling over te nemen;

constaterende dat het meldingsformulier, de verklaring van de meerdere van de betrokken politieambtenaar en de mededelingen van de betrokken politieambtenaar als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventuele strafrechtelijke procedure naar aanleiding van de geweldsaanwending;

van mening dat dit niet alleen zeer onwenselijk is, maar ten aanzien van de betreffende agent ook in strijd is met het verbod op zelf-incriminatie, ofwel het nemo-teneturbeginsel;

verzoekt de regering, om wettelijk vast te leggen dat het meldingsformulier, de verklaring van de betreffende opsporingsambtenaar en de verklaring van diens meerdere, gedaan in het kader van de melding en afhandeling van de geweldsaanwending als bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de Ambtsinstructie, niet als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventueel strafproces jegens deze opsporingsambtenaar in verband met de betreffende geweldsaanwending

en gaat over tot de orde van de dag.

Helder