Reactie op berichtgeving in de Volkskrant van 28 oktober 2019 inzake waarschuwingen over stikstofbeleid
Voortgang Natura 2000
Brief regering
Nummer: 2019D42668, datum: 2019-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32670-192).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32670 -192 Voortgang Natura 2000.
Onderdeel van zaak 2019Z20398:
- Indiener: C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-10-30 11:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-10-31 14:20: Aansluitend aan het afscheid: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-18 13:00: Stikstofproblematiek (Algemeen overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2019-12-19 15:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 670 Voortgang Natura 2000
Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2019
Met deze brief reageer ik op de berichtgeving in de Volkskrant van 28 oktober. Ik hecht er aan uw Kamer zelf te informeren over de gang van zaken in aanloop naar de uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) afgelopen mei.
Gedurende de looptijd van de rechtszaken die voorlagen bij de Afdeling heeft mijn ministerie intensief samengewerkt met de PAS-partners. Samen met de landsadvocaat zijn de rechtszittingen voorbereid. Ook is gewerkt aan verbetering en aanvulling van de onderbouwing van het PAS, conform de verwijzingsuitspraak van de Afdeling van 17 mei 2017.
Op 7 november 2018 verscheen het arrest van het Europees Hof van Justitie, naar aanleiding van de prejudiciële vragen van de Afdeling. Het Hof oordeelde dat een juridisch systeem als dat van het PAS toelaatbaar was en dat toestemmingsbesluiten voor stikstofdepositie veroorzakende activiteiten daar in beginsel op konden worden gebaseerd. Omdat het Hof de vraag of de onderbouwing van het PAS voldoende was teruglegde bij de nationale rechter, hebben de PAS-partners besloten het oordeel van de Afdeling af te wachten en niet zelf al te beslissen geen vergunningen meer te verlenen. Ook de rechtbank Overijssel1 oordeelde diezelfde maand in een voorlopige voorziening over veehouderijvergunningen dat het arrest geen aanleiding vormde om vergunningen te schorsen. Dit maakte dat de meeste ambtelijke capaciteit is ingezet voor verbetering en aanvulling van de onderbouwing van het PAS. Daarnaast zijn door ambtelijke werkgroepen scenario’s ontwikkeld voor het arrest van het Europees Hof van Justitie, en later voor de uitspraak van de Afdeling. Deze scenario’s varieerden van het volledig overeind blijven van het PAS tot het volledig onderuitgaan van het PAS. Hierbij bestonden geen blokkades: alle scenario’s zijn beschouwd.
Het rapport van april 20182 waar de berichtgeving in de Volkskrant naar verwijst – en dat ik met deze brief met uw Kamer deel – is onderdeel van de brede gedachtevorming. Het rapport is geschreven op het moment dat de Advocaat-Generaal van het Europese Hof nog met haar advies moest komen. Het loopt mogelijke kwetsbaarheden in het PAS-systeem langs en benoemt welke acties nodig zijn om deze eventueel te repareren. Het rapport als zodanig is niet met mij gedeeld. Het heeft wel aan de basis van de verdere scenariovorming gelegen, evenals aan de acties van de hierboven genoemde werkgroepen van de PAS-partners ter voorbereiding op de uitspraak van het Europese Hof en de zitting en vervolgens uitspraak van de Afdeling. Die scenario’s zijn met mij besproken. Ook in bestuurlijke overleggen met de PAS-partners hebben alle scenario’s altijd op tafel gelegen.
Ik kan mij voorstellen dat uw Kamer naar aanleiding van de berichtgeving vragen heeft. Ik ben graag bereid die vragen van een antwoord te voorzien. In dit verband wil ik er ook op wijzen dat het adviescollege stikstofproblematiek als onderdeel van zijn eindrapportage in mei volgend jaar een beleidsreconstructie zal presenteren. Bovendien zal, zoals toegezegd aan de Eerste Kamer (Kamerstuk 33 669, M), een onafhankelijke evaluatie van het wetstraject om te komen tot het PAS, ook in relatie tot de uitspraak van de Afdeling, gelijktijdig met de beleidsevaluatie van het PAS met uw Kamer worden gedeeld. Uw Kamer ontvangt deze evaluaties voor de zomer van 2020.
Het is goed om te reflecteren op hoe zaken zijn verlopen. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk nu vooral ook vooruit te kijken en alle energie te richten op het werken aan een oplossing voor de stikstofproblematiek. Dat doe ik uiteraard graag in nauwe samenwerking met uw Kamer.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten