Derde nota van wijziging
Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit)
Nota van wijziging (initiatiefvoorstel)
Nummer: 2019D42686, datum: 2019-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35130-13).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.F. Asscher, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G.J.P. van Otterloo, Tweede Kamerlid (Ooit 50PLUS kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J. van Wijngaarden, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35130 (R2119)-13 Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit).
Onderdeel van zaak 2019Z01573:
- Indiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G.J.P. van Otterloo, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. van Ojik, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J. van Wijngaarden, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.F. Asscher, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2019Z20407:
- Indiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G.J.P. van Otterloo, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.F. Asscher, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J. van Wijngaarden, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-02-06 15:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-02-21 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-04-09 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-04-10 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-04-18 18:00: Rijkswet inperking gevolgen Brexit (35130-R2119) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-25 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-26 14:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-10-09 10:15: Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit) (35130-R2119) (1e termijn Kamer) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2019-10-29 21:15: Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit) (35130-R2119) (voortzetting) (Plenair debat (initiatiefwetgeving)), TK
- 2019-11-05 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2019-11-07 13:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 130 Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit)
Nr. 13 DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 28 oktober 2019
Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, derde lid, wordt na «deze rijkswet» ingevoegd «, of als gevolg van een aanvraag gedaan binnen achttien maanden nadat settled status is verkregen».
B
In artikel 2, vierde lid, wordt na «Rijkswet op het Nederlanderschap» ingevoegd «, het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002».
C
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In de situatie, bedoeld in het tweede lid, blijft deze rijkswet van toepassing op een aanvraag om de Britse nationaliteit, gedaan voor het in het tweede lid bedoelde tijdstip.
Toelichting
Onderdeel A
Met de tweede nota van wijziging is in artikel 1, eerste lid, een voorziening getroffen met het oog op het vereiste dat aanvragers die niet gehuwd zijn met een persoon met de Britse nationaliteit, eerst een jaar «settled status» moeten hebben gehad alvorens het Britse staatsburgerschap aan te kunnen vragen. Deze voorziening is ook noodzakelijk voor de gevallen bedoeld in artikel 1, derde lid, te weten minderjarige Nederlanders. Per abuis is dit artikel in deze tweede nota van wijziging niet meegenomen en met deze wijziging wordt dit alsnog doorgevoerd.
Onderdeel B
In de memorie van toelichting is opgenomen dat voor de behandeling van een optieverklaring het volgens het Besluit optie- en naturalisatiegelden 2002 gebruikelijke optiegeld verschuldigd is. Het is noodzakelijk dat in de wettekst wordt opgenomen dat deze leges geheven kunnen worden om het voorstel financieel dekkend te maken. Deze wijziging maakt dat mogelijk.
Onderdeel C
Ingevolge artikel 6, tweede lid, vervalt deze rijkswet indien na inwerkingtreding daarvan alsnog een uittredingsakkoord wordt gesloten waarin de rechten van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk voldoende zijn gewaarborgd. Er was geen overgangsregeling getroffen voor de situatie waarin een aanvraag om de Britse nationaliteit is gedaan op een moment waarop deze rijkswet nog van kracht was, maar waarop pas wordt beslist na het verval van deze rijkswet. Zonder overgangsregeling gaat het Nederlanderschap in dat geval alsnog onbedoeld verloren: ingevolge de Rijkswet op het Nederlanderschap is voor verlies van het Nederlanderschap immers bepalend het moment van verkrijging van een vreemde nationaliteit (zie bijvoorbeeld artikel 15, eerste lid, aanhef en onder a, van die rijkswet). Het nieuwe derde lid regelt daarom dat deze rijkswet van toepassing blijft op aanvragen om de Britse nationaliteit, gedaan voor het tijdstip van verval van deze rijkswet.
Sjoerdsma
Asscher
Van Otterloo
Van Wijngaarden
Van Ojik