Reactie op verzoek commissie over de brief van de Nationale ombudsman m.b.t. korte aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag
Huurbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D42998, datum: 2019-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27926-312).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 27926 -312 Huurbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z20552:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-11-05 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-14 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2019-11-20 14:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
27 926 Huurbeleid
Nr. 312 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29Â oktober 2019
In de procedurevergadering van 4Â juli jl. heeft uw Kamer gesproken over de brief van de Nationale ombudsman van 14Â juni 2019 met betrekking tot de korte aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag als reactie op mijn brief van 30Â april jl. over dat onderwerp. U heeft aangegeven graag de mogelijkheden te vernemen die ik zie voor een (voorlopige) verlenging van de aanvraagtermijn en de vereenvoudiging van de huurtoeslag.
Vooropgesteld, en zoals aangegeven in mijn brief van 30Â april jl., deel ik zeker de zorgen van de Nationale ombudsman over groepen kwetsbare burgers. Betaalbaar wonen in een prettige omgeving voor iedereen vergt telkens weer een afweging van belangen en dilemmaâs, waarin een taak ligt voor alle betrokken partijen. Ook op de langere termijn moet iedereen in Nederland gelijke kansen hebben op prettig en betaalbaar kunnen wonen.
De regeling in de huurtoeslag waarbij bepaalde inkomensbestanddelen buiten beschouwing kunnen worden gelaten, vloeit voort uit de voor 2006 bestaande huursubsidie. In 2006 is deze regeling als overgangsrecht in de huurtoeslag opgenomen. Per 1Â januari 2020 vervallen de harde inkomensgrenzen in de huurtoeslag, hierdoor zullen huishoudens die net de inkomensgrens overschrijden niet meer direct met het verlies van de volledige huurtoeslag worden geconfronteerd. De maximale consequenties van het geen beroep (kunnen) doen op het buiten beschouwing laten van bepaalde inkomensbestanddelen worden daarmee beperkt.
Dit neemt niet weg dat ik er aan hecht dat mensen, met name financieel kwetsbare burgers, die voor matiging van lasten in aanmerking komen, deze ook daadwerkelijk ontvangen. Specifieke informatie over het buiten beschouwing laten van onder meer het afgekochte kleine pensioen in het toetsingsinkomen voor de huurtoeslag staat op de website van de Belastingdienst/Toeslagen. Van de kant van de overheid blijven we ons dan ook continue inspannen om de informatievoorziening van onze kant zo volledig en actueel mogelijk te houden.
Het traject «Maatwerk in Dienstverlening» van de secretarissen-generaal, uitgevoerd door ABD Topconsult heeft ook aandacht voor de hier geschetste problematiek.
Ik ga, mede op basis van de bevindingen uit dit traject, in overleg met de Staatssecretaris van Financiën bezien welke mogelijkheden er zijn om tot de gevraagde verlenging van de aanvraagtermijn bijzondere situaties huurtoeslag te komen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren