[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het BNC-fiche inzake Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) (Kamerstuk 22112-2825)

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2019D43106, datum: 2019-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D43106).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z18292:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2019D43106 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 30 oktober 2019 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over het BNC-fiche dat de Minister van Buitenlandse zaken heeft toegezonden op 27 september 2019 inzake Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (Kamerstuk 22 112, nr. 2825).

De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,
Schukkink

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De leden hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep overeenstemming heeft bereikt over een aantal kenmerken van het BICC. Het voorstel heeft alleen betrekking op de governance van het BICC. Waarom is alleen de governance vastgelegd in de voorliggende verordening? Leidt het opsplitsen van de onderdelen tot een salamitactiek? Wat is het krachtenveld rond deze voorstellen? Hoe gaat worden voorkomen dat door het opdelen in onderdelen, te veel wordt ingeleverd per onderdeel? Is de Minister het met de VVD-fractie eens dat er alleen sprake kan zijn van overeenstemming, indien over alle elementen overstemming bestaat? Zo nee, waarom niet? Over welke onderdelen moet nog overeenstemming worden bereikt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Eurogroep nog overeenstemming moet bereiken over de verdeelsleutel voor het toekennen van middelen. Hoe gaat deze er precies uitzien? Welke voorstellen liggen er op tafel, dan wel worden er besproken met betrekking tot de verdeelsleutel? Wat betekent dit voor Nederland? Wat is het krachtenveld op het punt van de verdeelsleutel?

De leden van de VVD-fractie lezen dat lidstaten zelf kunnen besluiten of ze een pakket van hervormingen en investeringen willen indienen en hoe ze die vormgeven. Deze leden vragen wat er met middelen die volgens de verdeelsleutel beschikbaar zijn voor een land, maar waarvoor de plannen voor de besteding niet worden of zijn goedgekeurd. In hoeverre blijven deze middelen dan voor de desbetreffende landen beschikbaar, of worden ze herverdeeld?

De leden van de VVD-fractie lezen dat er een minimaal nationaal medefinancieringspercentage zal worden vastgesteld en dat hiervan kan worden afgeweken bij «ernstige economische neergang». Wat betekent dit? Wie stelt dit vast? Hoe wordt ervoor gezorgd dat dit niet te veel politieke interpretatieruimte oplevert? Is er al bekend welk percentage dit wordt? Welke voorstellen liggen op tafel, dan wel worden besproken? Op welke manier kan dit percentage worden aangepast? Welke mogelijke effecten worden beoogd met het aanpassen van het percentage? Wat is het krachtenveld op dit punt?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet positief staat ten opzichte van de meeste elementen in dit voorstel. Ten opzichte van welke onderwerpen staat het kabinet niet dan wel minder positief, en om welke reden? De leden van de VVD-fractie lezen dat de meeste lidstaten waarschijnlijk positief tegenover de uitwerking van de reeds overeengekomen afspraak staan. Kan uiteengezet worden welke landen waarschijnlijk positief, dan wel waarschijnlijk negatief tegenover de uitwerking staan en op welke punten?

De leden van de VVD-fractie hebben uit de media vernomen dat na de laatste vergadering van de Ecofin/Eurogroep de Minister steeds enthousiaster raakt over het BICC. Wat is de reden dat de Minister steeds enthousiaster wordt?

De leden van de VVD-fractie vragen op het klopt dat er wordt gedacht aan een omvang van 17 miljard euro voor een periode van 7 jaar voor de 19 eurolanden. Welke afspraken zijn daarover gemaakt? Hoe past dit binnen de Europese meerjarenbegroting (het meerjarig financieel kader; MFK) van 2021–2027, gezien het feit dat deze nog niet is vastgesteld?

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of het klopt dat elk euroland minimaal 70% moet kunnen gebruiken van wat het zelf heeft ingelegd. Waarom is het niet 80%, 90% of 100%? Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel waarom is voor dit percentage gekozen? Wat gebeurt er met de overige 30%? Hoe wordt voorkomen dat er een transfer gaat plaatsvinden? Klopt het dat dit geld ook bedoeld is voor het omscholen van werklozen? Hoe past dit in de oorspronkelijke doelstelling?

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat er verplicht 25% nationale cofinanciering moet komen voor middelen uit het BICC. Waarop is dit percentage gebaseerd, dan wel waarom is voor dit percentage gekozen? Waarom kan bij ernstige economische tegenwind worden besloten het percentage van 25% cofinanciering te halveren? Wie kan daarover een besluit nemen? Welke afspraken zijn er gemaakt over de definitie van «ernstige economische tegenwind»?

Wat zijn de afspraken over de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op het BICC, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

In het Financieele Dagblad (FD) van 10 oktober 2019 lezen de leden van de VVD-fractie dat de landen er nog steeds niet uit zijn of het BICC alleen moet worden betaald uit de reguliere EU-begroting, of dat de lidstaten daarbovenop extra moeten bijdragen. Uitgangspunt van Nederland was dat het BICC onder het MFK zou moeten vallen. Wat is daar nu concreet over afgesproken? Welke discussiepunten zijn er nog? En hoe ziet het krachtenveld er daar uit? Hoe verlopen de gesprekken over het MFK? Kan de Minister een doorkijkje geven over deze gesprekken? Zijn er tijdens deze gesprekken al dingen gezegd over het BICC? Zijn er al landen die standpunten hebben ingenomen? Wat is het standpunt van de Nederlandse regering over de maximale hoogte van het BICC binnen het MFK?

In het FD lezen de leden van de VVD-fractie ook dat het mogelijk wordt om extra belastinggeld in het BICC te storten boven op de naar verwachting 17 miljard euro vanuit de reguliere begroting. Wat wordt er bedoeld met belastinggeld? Zijn dat eigen middelen? De VVD-fractie is daar namelijk geen voorstander van. Of gaat het hier om vrijwillige bijdragen van landen? En is hierop dan ook het percentage van 70% op van toepassing dat landen daar zelf gebruik van kunnen maken?

De leden van de VVD-fractie zouden het op prijs stellen, indien de beantwoording van dit schriftelijk overleg tijdig beschikbaar is voor het eerstvolgende algemeen overleg Ecofin/Eurogroep op 6 november 2019.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche «Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen».

Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.

Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten voorstander zijn van een intergouvernementele overeenkomst (IGA) waarmee eurolanden additionele bijdragen kunnen leveren aan het instrument, boven op de financiering uit de reguliere middelen van de EU-begroting. Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten welke lidstaten hebben aangegeven dat een eventuele IGA alleen op vrijwillige basis tot stand kan komen.

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat de discussie over de noodzaak, inhoud, modaliteiten en omvang van een IGA voor aanvullende middelen door zal gaan in ambtelijke voorportalen van de Eurogroep. Hierbij is de deelname aan zo’n IGA vrijwillig. De leden van de PVV-fractie willen weten waarom hiervoor gekozen is. Wordt hiermee de deur op een kier gezet voor het introduceren van nieuwe eigen middelen?

Voorts vragen de leden van de PVV-fractie om een gedetailleerde toelichting van de «enabling clause». Waarom wordt deze clausule überhaupt toegevoegd? Kan de Minister met zekerheid vaststellen dat deze «enabling clause» nooit zal leiden tot een verplichting om daadwerkelijk aanvullende bijdragen aan het instrument te leveren?

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat afgesproken is dat lidstaten 25% van de kosten van hun hervormings- en investeringsplannen die financiering uit het BICC ontvangen zelf moeten financieren. Echter, een lidstaat mag verzoeken dit percentage te halveren als er sprake is van «ernstige economische omstandigheden». De leden van de PVV-fractie vragen waarom deze Minister hiermee akkoord gaat, mede gelet op het feit dat hij eerst van mening was dat de drempel voor het verlagen van de nationale cofinanciering voldoende hoog moet zijn.

Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer een lidstaat zich volgens de Minister in «ernstige economische omstandigheden» verkeert. Hoeveel jaar moet er sprake zijn van een krimp van het reële bruto binnenlands product? Hoeveel jaar moet er sprake zijn van een gecumuleerd productieverlies tijdens een langdurige periode van zeer lage economische groei ten opzichte van het potentieel en hoe hoog moet het productieverlies minimaal in totaal zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over het governanceraamwerk voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De hoogte van het BICC moet in context van MFK worden bepaald, deze moet unaniem worden vastgesteld door de Europese Raad, zo merken deze leden op. Deze leden vragen de Minister of hij verwacht dat het MFK wordt vastgesteld voordat duidelijk is of er een Brexit gaat plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij de mening deelt dat wanneer de Brexit plaatsvindt dit een significante stijging van de bijdrage van Nederland en andere nettobetalers aan het MFK zal betekenen, zeker gezien het feit dat kortingen worden ingetrokken. Deze leden vragen de Minister of de koppeling van het BICC aan het MFK zo niet de ondergang van het BICC kan betekenen. Heeft de Minister in het geval van een significante stijging van de Nederlandse afdracht de mogelijkheid om het BICC binnen het kader van het MFK te plaatsen, maar buiten de het Eigen Middelen Besluit?

De leden van de CDA-fractie steunen deze koppeling of opname in het MFK van het BICC, maar deze leden vragen de Minister of dit noodzakelijk is om de MFK-governance van toepassing te laten zijn op het BICC. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of hij er voorstander van is indien het BICC onder de MFK-governance gaat vallen om de discussie te starten of er aan het niet opvolgen van aanbevelingen uit het Europees Semester ook eventuele sancties dienen te gaan hangen.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om het actuele tijdpad van de totstandkoming en implementatie van het BICC te schetsen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche Governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen – BICC. De leden van de D66-fractie hebben naar aanleiding van het fiche nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie lezen dat naast het governanceraamwerk de andere kenmerken van het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC) nog niet voldoende uitonderhandeld zijn. Voornoemde leden zien een belangrijke rol weggelegd voor het BICC om te investeren in een hoogtechnologische en financieel-economisch stabiele Eurozone. Gelet op de snelle en onvoorspelbare ontwikkelingen in landen als de Verenigde Staten of China zijn forse investeringen broodnodig. Hoe is de Minister van plan het onderhandelingstempo te versnellen? Kan de Minister aangeven waarop onderhandelingen omtrent de andere kenmerken stuklopen? Kan de Minister de Kamer een blauwdruk toezenden van het BICC met de inzet van Nederland op de nog resterende kenmerken (i.e. financiering, verdeelsleutel en regels medefinanciering)? Wanneer verwacht de Minister dat alle kenmerken van het BICC uitonderhandeld zullen zijn? Kan de Minister uitleggen waarom er pas vanaf 2018 serieus over het BICC wordt gepraat, terwijl de behoefte voor meer convergentie en concurrentievermogen al sinds de conceptualisering van de euro bekend is?

De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat het BICC waarschijnlijk binnen het MFK zal komen te vallen en ongeveer 3 miljard euro tot zijn beschikking zal hebben. Voornoemde leden zijn van mening dat een dergelijke omvang op zichzelf tekortschiet om te kwalificeren als een serieuze poging tot convergentie en verbetering van het concurrentievermogen in de eurozone. Hoe groot schat de Minister de ideale omvang van het BICC? Is de Minister het met de D66-fractie eens dat Nederland, gelet op onder andere de grote Europese exportafhankelijkheid van de Nederlandse economie en onze gezamenlijke munt, op de (middel)lange termijn juist erg veel baat heeft bij een groter BICC? Is de Minister bereid in de toekomst het budget onder voorwaarden te vergroten, en zo ja, welke voorwaarden zouden dit dan zijn?

De leden van de D66-fractie hebben begrepen dat de Nederlandse inzet bij het MFK zich onder meer richt op bezuinigingen op het cohesiebeleid om budget voor het BICC vrij te maken. Kan de Minister uitleggen hoe het cohesiebeleid zich verhoudt qua criteria en Europese toegevoegde waarde tot het BICC? Ziet de Minister enige overlap in de doeleinden? Kan de Minister uiteenzetten hoe hij voorziet dat de beoogde positieve effecten van het BICC niet teniet worden gedaan door een aftakeling van het cohesiebeleid?

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat projectvoorstellen voor het BICC in lijn dienen te zijn met de aanbevelingen volgend uit het Europees Semester. Gelet op de meerwaarde van macro-economische coördinatie in de eurozone zijn voornoemde leden enthousiast over deze koppeling, al blijft Nederland zelf ook soms nog in gebreke met betrekking tot de uitvoering van deze aanbevelingen. Hoe beoogt de Minister ervoor te zorgen dat het BICC geen afbreuk doet aan het Europees Semester, maar dat het juist versterkend werkt? Hoe ziet de Minister de Nederlandse voorbeeldrol bij het implementeren van de landenspecifieke aanbevelingen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche aangaande het governanceraamwerk begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). De leden van de SP-fractie wijzen dit instrument als redding van de eurozone af en geloven niet in het woordenspel dat geld voor competitie en convergentie geen stabiliserend effect zouden hebben. De insteek van deze vorm van transfers tussen eurolanden is om de eurozone «sterker» te maken, en de leden vragen de regering dat te bewijzen.

De leden van de SP-fractie vinden een koppeling tussen financieringsvoorstellen bij het Europees Semester en hervormingen ongewenst. De leden vinden dat de landenspecifieke aanbevelingen uitgaan van economische principes die klassiek neoliberaal zijn en er wordt onvoldoende rekening gehouden met andere maatschappelijke waarden. Zo heeft de Europese Commissie jarenlang geadviseerd aan Nederland om toch vooral de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) te ontmantelen en we zien nu de grote maatschappelijke gevolgen van bijvoorbeeld het sluiten van de verzorgingshuizen of het veel te hard afbouwen van de bedden in de GGZ.

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de abstractie van dit governanceraamwerk. De leden zien een herhaalde strategie waarin een tweedeling binnen de EU wordt opgelost door een governanceraamwerk. De leden merken op dat nog veel onduidelijk is en dat dit slechts een raamwerk blijkt te zijn. De leden achten het dan niet raadzaam dit raamwerkcompromis door te zetten. De leden kijken graag door een raamwerk zolang het ook dienst doet voor het doel waarvoor het geschapen is. Door nu het raamwerk al in een verordening vast te laten leggen, is het in een later stadium moeilijk om af te stappen van dit instrument. En het is heel wel mogelijk dat bij de concrete financiële invulling van het instrument, Nederland toch niet akkoord kan gaan. Hoe ziet de Minister dit? Hoe verhoudt de steun aan dit raamwerk zich tot de aangenomen motie-Leijten (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1611) die aangeeft dat, als niet aan de door Nederland gestelde voorwaarden wordt voldaan, Nederland voor een opt-out moet kiezen? De leden krijgen hier graag duidelijk antwoord op.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister wat de belangrijkste les was van de crisis. De leden vragen de Minister wat hij verstaat onder doelgerichte structurele hervormingen en investeringen teneinde de convergentie en innovatie te vergroten.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom het opzetten en uitbouwen van het BICC in deze verschillende fases verloopt. De leden vinden het getuigen van een salamitactiek om eerst te beslissen over een raamwerk en vervolgens over essentiële zaken als de verdeelsleutel en financiering.

De leden van de SP-fractie vragen waarom er bij een governanceraamwerk een koppeling moet worden gelegd tussen een jaarlijkse eurozoneaanbeveling bij het Europees Semester en strategische oriëntaties met betrekking tot de hervormings- en investeringsprioriteiten voor de eurozone als geheel. De leden vragen de Minister om een onderbouwing van deze koppeling, omdat onduidelijk is waar het governanceraamwerk nu toe dient. De leden verlangen van de Minister een duidelijke uitleg.

De leden van de SP-fractie vragen hetzelfde aangaande de koppeling tussen de jaarlijkse landenspecifieke aanbevelingen bij het Europees Semester en, voor eurozonelanden, de landenspecifieke richtsnoeren voor hervormings- en investeringsdoelstellingen. De leden zien weinig reden om deze koppeling te maken. De leden vragen de Minister om een duidelijke uitleg.

De leden van de SP-fractie vragen waarom er geen Impact Assessment Commissie is ingesteld. Hoe en wat wil de Europese Commissie precies vierjaarlijks gaan evalueren? Welke doelen moeten er concreet behaald worden met het BICC, wat de Minister, de Eurogroep en de Europese Commissie betreft? Denken zij hetzelfde over de te behalen doelen?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom Nederland zo positief is over het voorstel. De leden zien nog steeds een duidelijke stabiliserende rol van het BICC in dit governanceraamwerk. De leden vragen de Minister waarom hij enerzijds ageert tegen die stabiliserende rol van het BICC en anderzijds toch positief is over de inhoud. De leden willen weten waarom de Minister denkt met dit voorstel een transferunie tegen te gaan.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister hoe hij denkt dat dit voorstel tot convergentie gaat leiden. Is hij niet bang dat dit voorstel weer wordt aangepast zodra besloten is over financiering en de verdeelsleutel?

De leden van de SP-fractie willen geen begrotingsinstrument en vinden dit een schending van het Verdrag van Maastricht, waarin is afgesproken om geen landen binnen de eurozone te redden.