[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van14-15 oktober 2019

Landbouw- en Visserijraad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2019D43148, datum: 2019-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1202).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1202 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2019Z20629:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1202 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 oktober 2019

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 3 oktober 2019 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 14-15 oktober 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1198) en over de brief van 7 oktober 2019 over het verslag van de informele Landbouwraad van 22-24 september 2019 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1199).

De vragen en opmerkingen zijn op 7 oktober 2019 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 10 oktober 2019 zijn de vragen beantwoord (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1201). Bij brief van 30 oktober 2019 zijn de overige vragen van de CDA en PvdD fractie beantwoord. De overige vragen van de GroenLinks en PvdD fractie over de Europese Bossenstrategie zullen op een later tijdstip worden beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Kuiken

Adjunct-griffier van de commissie,
Goorden

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken zich onverminderd zorgen over de Brexit. Deze leden zien dat de landen die het meest getroffen zouden worden door een harde Brexit (Ierland, Denemarken, Duitsland, België, Frankrijk, Spanje) samen optrekken. Dit steunen zij volledig. In hoeverre is er daarbij ook samenwerking op het niveau van regeringsleiders, ook ten behoeve van landbouw en visserij? Hebben de Minister en de Minister-President hierop hun aandacht gericht, ook om de rijen gesloten te houden?

De beste manier om de gevolgen van een no deal Brexit voor de visserij te voorkomen is om alsnog tot een akkoord te komen. Dit is en blijft de hoofdinzet van het kabinet en de EU27. Desondanks kan een no deal niet worden uitgesloten. De Europese Commissie heeft hiervoor zo veel mogelijk contingency maatregelen getroffen (waaronder het gebruik van het EFMZV fonds) en Nederland voert samen met de meest betrokken lidstaten regelmatig overleg met de Europese Commissie. Uw Kamer kan er van uitgaan dat de gevolgen voor de sector bij het hele kabinet bekend zijn.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Landbouwgif

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het van het grootste belang dat de Minister inzet op een daadwerkelijke uitvoering van het voorzorgsprincipe als het om landbouwgif gaat. Afgelopen maand is Nederland wederom geconfronteerd met het verband tussen het gebruik van landbouwgif en de ziekte van Parkinson op relatief jonge leeftijd, in een uitzending van Zembla. Voor de Minister kan dit overigens geen nieuws zijn, omdat de Gezondheidsraad al in 2014 voor dit verband waarschuwde. De toenmalige Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu stelde in het algemeen overleg Gewasbeschermingsmiddelen van 19 februari 2014: «Concreet neemt het kabinet het advies over en gaat voortvarend aan de slag.» Deze leden zien anno 2019 nog steeds niks van die voortvarendheid terug en vinden het zeer onverantwoord dat, terwijl de waarschuwingen blijven komen, de Minister geen beschermende maatregelen neemt.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen zich af of de Minister de conclusie van de wetenschappers in de aflevering van Zembla van 16 september 2019 onderschrijft, namelijk dat het veelgebruikte mancozeb, waarvan bekend is dat het zenuwschade veroorzaakt, de oorzaak van de ziekte van Parkinson kan zijn. Is de Minister daarnaast bekend met de risico’s voor de voortplanting die in verband worden gebracht met mancozeb?

Het is op dit moment niet duidelijk welke Europees goedgekeurde werkzame stoffen in verband kunnen worden gebracht met de ziekte van Parkinson. Voor de werkzame stof mancozeb zijn epidemiologische studies beschikbaar met verschillende uitkomsten, waarbij een verband alsook geen verband wordt gerapporteerd met ziekte van Parkinson.

De risicobeoordelingscommissie van de «European Chemical Agency» heeft in maart dit jaar een opinie gepubliceerd waarin de werkzame stof mancozeb de classificatie «toxisch voor de voortplanting 1B» heeft gekregen. Deze opinie wordt meegenomen in de Europese herbeoordeling van mancozeb. Werkzame stoffen die deze classificatie hebben, worden alleen goedgekeurd als er in realistische voorgestelde gebruiksomstandigheden sprake is van te verwaarlozen blootstelling van mensen.

Kan de Minister, gezien de hogere blootstelling aan gif van omwonenden die blijkt uit het Onderzoek bestrijdingsmiddelen en omwonenden (OBO), garanderen dat het verhoogde risico op Parkinson niet aanwezig is voor omwonenden van landbouwgebieden binnen een straal van 250 meter?

De werkwijze van het toelaten van gewasbeschermingsmiddelen houdt in dat wordt getoetst aan de hand van aanvaardbare risiconiveaus. De resultaten van het Onderzoek blootstelling omwonenden (OBO) bevestigen dat er sprake is van meetbare concentraties van meerdere stoffen in de lucht, in huisstof en in urine, maar dat de gemeten concentraties geen gezondheidsrisico betekenen. Ik verwijs uw Kamer naar de resultaten van het Blootstellingsonderzoek bestrijdingsmiddelen en omwonenden en naar de uitvoering van enkele moties over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nabij woningen (Kamerstuk 27 858, nrs. 450 en 484).

In de aflevering van Zembla leggen onafhankelijke wetenschappers uit dat mancozeb voor 50% chemisch identiek is aan de stof maneb, die verboden is wegens gezondheidsrisico’s. Kan de Minister uitleggen waarom mancozeb dan wel toegestaan is? Hoe sterk moet een middel chemisch op een verboden middel lijken om zelf ook verboden te worden?

De Europees geharmoniseerde toelatingsprocedure voorziet in het beoordelen van iedere werkzame stof afzonderlijk, waarbij rekening wordt gehouden met de voorgestelde toepassingen.

Er is door de producent van maneb enkele jaren geleden geen dossier ingediend bij de Europese Commissie om de goedkeuring van deze werkzame stof te hernieuwen. De goedkeuring van deze werkzame stof is om die reden vervallen.

Kan de Minister bevestigen dat het middel mancozeb al drie keer procedureel is verlengd, waarvan twee keer in 2018? Heeft de Minister overwogen om bij de stemming over de verlenging van de pakketten waar dit middel onderdeel van was, bezwaar te maken tegen de verlenging van mancozeb? Klopt het dat de toelatingsperiode voor mancozeb afloopt op 31 januari 2020? Zo nee, wanneer loopt deze dan af? Kan de Minister ons informeren over de Europese herbeoordelingsprocedure voor mancozeb die op dit moment loopt? Gaat de Minister zich tot het uiterste verzetten tegen weer een volgende procedurele verlenging van de toelating van mancozeb, in lijn met de wens van de Kamer conform de aangenomen gewijzigde motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1176)?

Het klopt dat de werkzame stof mancozeb in 2018 twee keer procedureel is verlengd. Dit is in lijn met artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Er was in 2018 geen aanleiding om bezwaar te maken tegen deze procedurele verlengingen. Deze aanleiding is er nu wel. Ik verwijs uw Kamer daarvoor naar mijn brief van 15 oktober jl. over de vergadering van het SCoPAFF van oktober 2019 (Kamerstuk 27 858, nr. 485). Nederland heeft in deze bijeenkomst met een stemverklaring aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met de tijdelijke verlenging van de werkzame stof mancozeb en de Europese Commissie opgeroepen de besluitvorming van de stof mancozeb af te ronden voor 31 januari 2020. Er is desondanks besloten de goedkeuring van mancozeb met een jaar te verlengen. De Europese Commissie heeft toegezegd de besluitvorming over de herbeoordeling van de werkzame stof mancozeb zo spoedig mogelijk af te ronden.

Wil de Minister zich hard maken voor een moratorium op mancozeb totdat een nieuwe beoordeling onomstotelijk heeft aangetoond dat er geen verband is tussen het gebruik van het middel en Parkinson bij telers, hun kinderen en omwonenden? Zo nee, erkent de Minister dat zij dan niet in het belang handelt van boeren, hun kinderen en omwonenden, maar in het belang van de chemische industrie?

Werkzame stoffen of gewasbeschermingsmiddelen worden op grond van het voorzorgsprincipe alleen goedgekeurd of toegelaten als uit de Europees geharmoniseerde beoordelingsprocedure blijkt dat er geen onaanvaardbare risico’s zijn voor mens, dier en milieu. Verder kan het Ctgb altijd ingrijpen in de toelating van een gewasbeschermingsmiddel als er nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar is, waaruit blijkt dat de toepassing leidt tot onaanvaardbare risico’s. In dit licht is een moratorium overbodig. Wel vind ik het belangrijk dat de Europese goedkeuringsprocedure verbeterd wordt in relatie tot mogelijke motorische en neurologische aandoeningen, waarvan de ziekte van Parkinson er een is.

Voor de herbeoordeling van mancozeb en andere soorten landbouwgif is het uiteraard wel noodzakelijk dat de gebruikte testmethoden voldoende zekerheid bieden met betrekking tot gezondheidsrisico’s. Zowel het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de European Food Safety Authority (EFSA) en de deskundigen in de uitzending van Zembla melden tekortkomingen van de huidige testmethoden en adviseren met klem dat noodzakelijke verbeteringen worden doorgevoerd. Deelt de Minister de mening van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat deze stappen noodzakelijk zijn om invulling te geven aan het voorzorgsprincipe, dat in de Europese Unie geldt? Welke acties gaat de Minister hierop ondernemen?

Ik verwijs uw Kamer naar de antwoorden op de vragen van de leden Moorlag en Van Dijk over het verband tussen landbouwgif en de ziekte van Parkinson. Ik heb daarin aangegeven dat de aanbeveling van het Ctgb, EFSA en RIVM ondersteun om de Europese goedkeuringsprocedure te verbeteren in relatie tot mogelijke motorische en neurologische aandoeningen, waarvan de ziekte van Parkinson er een is.

Ook glyfosaat wordt in verband gebracht met Parkinson. Nederland is één van de lidstaten die verantwoordelijk zal zijn voor de komende herbeoordeling van glyfosaat. Kan de Minister toezeggen dat deze informatie over de gezondheidsrisico’s voor telers, hun kinderen en omwonenden meegenomen wordt in de komende herbeoordeling?

De bevoegde autoriteiten, die de komende herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat uitvoeren, nemen alle relevante wetenschappelijke informatie uit zowel het ingediende dossier als uit de openbare literatuur mee.