[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

AOW-leeftijd in 2025

Verhoging AOW-leeftijd

Brief regering

Nummer: 2019D43756, datum: 2019-11-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32163-48).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32163 -48 Verhoging AOW-leeftijd.

Onderdeel van zaak 2019Z21000:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 163 Verhoging AOW-leeftijd

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2019

In het pensioenakkoord van 5 juni 2019 is afgesproken om de AOW-leeftijd de komende jaren minder snel te verhogen en dat deze zal stijgen tot 67 jaar in 2024. Daarnaast heeft het kabinet met sociale partners afgesproken dat de ontwikkeling van de AOW-leeftijd met een beoogde ingang van 2025 voor 2/3 gekoppeld wordt aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting op 65 jaar. Op basis van de nieuwe CBS-prognose blijft de AOW-leeftijd na uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 op 67 jaar (zie ook onderstaande tabel).

2019 66 jaar + 4 2019 66 jaar + 4
2020 66 jaar + 8 2020 66+4
2021 67 2021 66+4
2022 67 + 3 2022 66+7
2023 67 + 3 2023 66+10
2024 67 + 3 2024 67
2025 67 + 3 2025 67

De 2/3-koppeling moet nog in de wet worden vastgelegd. Tot die tijd wordt de AOW-leeftijd vastgesteld op basis van de geldende (1 op 1) koppeling.

Het CBS heeft op 1 november 2019 de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2025 en 2031 bekendgemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit van een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,75 jaar in 2025 en van 21,43 jaar in 2031. Op grond van artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, zoals dit geldt met ingang van 1 januari 2020 en op basis van de CBS-prognose voor 2025 wordt de AOW-leeftijd vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden. De betreffende mededeling hierover zal in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. Op grond van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2031 blijft de pensioenrichtleeftijd ook in 2021 68 jaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees