[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [πŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

34641, eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

Eindtekst

Nummer: 2019D44105, datum: 2019-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2016Z24907:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (πŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

29 oktober 2019



	Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van
een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die
geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een
strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging
van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een
grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik
door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de ernst
van  geweldgebruik door ambtenaren in de uitoefening van hun taak
wenselijk is te voorzien in een specifiek kader voor strafrechtelijk
onderzoek naar de rechtmatigheid van het handelen en een specifieke
strafbaarstelling en strafuitsluitingsgrond;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding β€˜1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Niet strafbaar is de ambtenaar die in de rechtmatige uitoefening van
zijn taak en in overeenstemming met zijn geweldsinstructie geweld
gebruikt.

B

Na artikel 90octies wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 90novies

Onder geweldsinstructie wordt verstaan de bij of krachtens de Politiewet
2012 en de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten gegeven algemeen
verbindende voorschriften die tot de ambtenaar gerichte instructies
bevatten omtrent het gebruik van geweld.

C

Na artikel 371 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 372

De ambtenaar aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste, achtste of
negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet
op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken
is toegekend en aan wiens schuld het te wijten is dat hij het in zijn
geweldsinstructie bepaalde schendt, wordt gestraft:

1Β°. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de
vierde categorie, indien het feit enig lichamelijk letsel ten gevolge
heeft;

2Β°. met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie, indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge
heeft;

3Β°. met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de
vierde categorie, indien het feit de dood ten gevolge heeft.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

aA

	Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De rechtbank Midden-Nederland is bij uitsluiting bevoegd indien een
ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste of negende lid,
van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid, van de Wet op de
bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te gebruiken is
toegekend, wordt vervolgd naar aanleiding van het in de uitoefening van
zijn functie gebruiken van geweld.

A

In artikel 27, derde lid, wordt na β€œkomen tevens toe aan” ingevoegd:
de ambtenaar die in de uitoefening van zijn functie geweld heeft
gebruikt en ten aanzien van welk geweldgebruik een feitenonderzoek als
bedoeld in artikel 511a is ingesteld en.

B

In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt tussen β€œ351,” en
β€œ395” ingevoegd: 372,.

Ba

Na artikel 261 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 261a

Indien een feit onder verwijzing naar het misdrijf, bedoeld in artikel
372 van het Wetboek van Strafrecht ten laste wordt gelegd, kan in de
dagvaarding hetzelfde feit niet tevens onder verwijzing naar een ander
misdrijf ten laste worden gelegd.

C

Na artikel 511 wordt een titel ingevoegd, luidende:

TITEL IIIA ONDERZOEK NAAR GEBRUIK VAN GEWELD DOOR AMBTENAREN

Artikel 511a

1. Indien een ambtenaar, aan wie bij of krachtens artikel 7, eerste,
achtste of negende lid, van de Politiewet 2012 of artikel 6, eerste lid,
van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten de bevoegdheid geweld te
gebruiken is toegekend, in de uitoefening van zijn functie geweld heeft
gebruikt, kan de officier van justitie bevelen dat een feitenonderzoek
wordt ingesteld. Van dit bevel wordt de betrokken ambtenaar op de hoogte
gesteld.

2. Een feitenonderzoek is gericht op de beoordeling of het geweld is
gebruikt overeenkomstig de geweldsinstructie.

3. De artikelen 51a tot en met 51d zijn gedurende het feitenonderzoek
voor zover relevant van overeenkomstige toepassing.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over het feitenonderzoek. 

Artikel 511aa

1. In het feitenonderzoek kan de officier van justitie, of, indien de
artikelen de hulpofficier of de opsporingsambtenaar als bevoegd
aanwijzen, deze ambtenaar, de in de artikelen 61a, eerste lid, onderdeel
h, 96 tot en met 96c, 97, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel
b, 99, 124, 125, 125i, 126nc, 126nd, 150 en 151 bedoelde bevoegdheden
uitoefenen en kan de rechter-commissaris op vordering van de officier
van justitie de bevoegdheden van de artikelen 104 tot en met 110
uitoefenen. Artikel 94, eerste en derde lid, is van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat in het feitenonderzoek alleen vatbaar
voor inbeslagneming zijn alle voorwerpen die kunnen dienen om de
waarheid aan de dag te brengen.

2. Een bevel als bedoeld in de artikelen 96a, eerste lid, 105, eerste
lid, 126nc, eerste lid, en 126nd, eerste lid, wordt niet gericht aan de
ambtenaar, bedoeld in artikel 511a, eerste lid.

3. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheden kunnen slechts worden
uitgeoefend indien:

a. het geweldgebruik, bedoeld in artikel 511a, eerste lid, lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg heeft gehad;

b. de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid in redelijke
verhouding staat tot de aard van het geweldgebruik ter beoordeling
waarvan het feitenonderzoek is ingesteld;

c. het vergaren van gegevens voor het feitenonderzoek door uitoefening
van de desbetreffende bevoegdheid niet op een andere, minder ingrijpende
wijze mogelijk is.

Artikel 511ab

1. Op basis van het feitenonderzoek beslist de officier van justitie
welke vervolgbeslissing wordt genomen.

2. De officier van justitie doet van zijn beslissing onverwijld
schriftelijk mededeling aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 511a,
eerste lid.

ARTIKEL III

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie, 

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1