Voortgang open access van wetenschappelijke publicaties
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D44221, datum: 2019-11-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-793).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -793 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z21226:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-11-07 14:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-21 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-24 10:00: Wetenschapsbeleid (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 793 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang op open access van wetenschappelijke publicaties, in cijfers en acties. Open science en open access worden de norm in wetenschappelijk onderzoek, zo is in het Regeerakkoord vastgelegd. Daarbij staat de vrije toegankelijkheid van resultaten van wetenschappelijk onderzoek voorop. Met de VSNU is afgesproken dat zij voor OCW open access monitort.1 De VSNU heeft mij op 31 oktober per brief over de nieuwe open access cijfers over 2018 geïnformeerd.
In deze brief informeer ik u hierover en geef ik mijn reactie hierop.
Open acces percentage 2018
De VSNU geeft aan dat 54% van de peer-reviewed artikelen van 14 Nederlandse universiteiten over het jaar 2018 open access beschikbaar was. Over 2016 (nulmeting) en 2017 lag dat percentage op respectievelijk 42% en 50%. De stijgende lijn uit de voorgaande jaren zet hiermee door, maar vlakt enigszins af.
Ambitie staat, maar realisme is geboden
Niettemin houd ik vast aan de ambitie van 100% open access in 2020, zoals we die op nationaal niveau en in de Europese Unie2 hebben vastgelegd. Met 54% open access in 2018 en met de hieronder beschreven in 2019 ingezette versnellingsacties gaan we de goede kant op. Tegelijkertijd ben ik ook realistisch en realiseer ik mij dat er nog grote stappen moeten worden gezet. Dit vraagt inzet van veel partijen. Ik zet in op het versterken van de acties die al zijn ingezet en op het verkennen van en verbreden naar nieuwe richtingen die kunnen bijdragen aan de groei van open access.
Versnellingsacties ingezet in 2019
Het is goed om te benadrukken dat er in 2019 een aantal versnellingsacties is ingezet om de groei een impuls te geven. De resultaten van deze inzet worden vanaf 2020 en verder zichtbaar en kunnen dan dus leiden tot een sterkere groei. Het gaat om de volgende acties:
• De versnelling naar open access is onderwerp in de huidige onderhandelingen onder leiding van de VSNU met een aantal grote wetenschappelijke uitgevers die in 2019 worden afgerond. Daarnaast heeft de VSNU met enkele Europese zusterorganisaties deelgenomen aan een project om ook kleinere wetenschappelijke uitgeverijen te ondersteunen in de transitie naar open access.
• Voor een extra impuls in open access heeft de VSNU in 2019 de pilot «You share, we take care» 3 gestart. Onderzoekers kregen de mogelijkheid hun artikelen na een embargoperiode van zes maanden open access beschikbaar te stellen in de database van de universiteit. In de pilot is die mogelijkheid gelimiteerd tot 5% van de onderzoekers per instelling. Op basis van de evaluatie die nu loopt, wordt bepaald of verdere opschaling van dit project opportuun is.
• In internationaal verband is door de EU, mede door de Nederlandse inzet in de onderhandelingen, open access als de norm gesteld voor projecten die worden gefinancierd binnen het volgende EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Dit Horizon Europe programma zal op 1 januari 2021 starten. De effecten hiervan op open access zullen in de jaren erna zichtbaar worden.
• NWO geeft actief uitvoering aan «Plan S», dat een aanscherping betekent van de bestaande open access eisen die NWO sinds 2009 stelt. De internationale «cOAlition S»4, waartoe NWO in 2018 is toegetreden, heeft in mei de definitieve versie van «Plan S» voor versnelling naar open access gepubliceerd. De implementatiedatum van het plan is hierin bepaald op 1 januari 2021. Het plan wordt van toepassing op alle NWO-calls die per die datum worden gepubliceerd. Dat is een jaar later dan in het oorspronkelijke «Plan S» stond. De coalitie komt hiermee onderzoekers, instellingen en uitgevers tegemoet door hen meer tijd te geven voor een zorgvuldige transitie naar volledige open access. Het betekent evenwel ook dat de resultaten van deze inspanning pas de komende jaren zichtbaar worden.
Ik wil hierbij mijn waardering uitspreken voor de vele betrokkenen op alle niveaus – van wetenschapper tot bestuurder, zowel nationaal als internationaal – die zich volop hebben ingezet om open access de norm te laten worden in wetenschappelijk onderzoek. Ik ben ook verheugd te zien dat deze partijen elkaar vinden in het Nationaal Programma Open Science (NPOS)5. Het NPOS voert de landelijke coördinatie van de transitie naar open science, inclusief open access, en legt de link met de internationale context waarin open science plaatsvindt.
Nauwere betrokkenheid: Versterken en verbreden
Ik gaf eerder aan dat er nog grote stappen moeten worden gezet. Het komende jaar zet ik in op het versterken van de acties die reeds plaatsvinden en op het verkennen van en verbreden naar nieuwe richtingen die kunnen bijdragen aan de groei van open access.
Een succesvolle afronding van de lopende onderhandelingen is van groot belang met het oog op onze ambities. Ik stel vast dat hierin open access en open data steeds meer met elkaar verweven raken. Ik roep partijen op om tot een breed gedragen onderhandelingsresultaat te komen dat in het belang is van open science in zijn geheel, conform de ambities zoals zijn vastgelegd in het Nationaal Plan Open Science.6
Ik versterk mijn steun aan het Nationaal Programma Open Science door nauwe betrokkenheid van OCW bij de nationale coördinatie via het NPOS en de financiering van de Nationaal Coördinator Open Science. Daarnaast ondersteun en draag ik bij aan financiering van de NPOS-projecten die zijn gericht op het verkennen van en verbreden naar nieuwe richtingen. Voorbeelden daarvan zijn projecten gericht op open access voor boeken en Nederlandstalige tijdschriften (met name van belang voor sociale en geesteswetenschappen), alternatieve publicatieplatforms en een eventuele opschaling van de eerdergenoemde VSNU-pilot «You share, we take care».
Verder ga ik nader in gesprek met bij deze transitie betrokken partijen. In samenwerking met de Nationaal Coördinator Open Science organiseer ik een ronde tafel met de betrokken Nederlandse partijen. Doel van deze bijeenkomst is te verkennen welke kansen en knelpunten zij zien, en welke bijdragen een ieder kan leveren aan het gezamenlijk bereiken van open science. Immers, de transitie naar open science vraagt de inzet van alle betrokken.
Ook zal ik open science, inclusief open access, in internationaal verband blijven uitdragen en agenderen, omdat Nederland de transitie naar open access niet alleen tot stand kan brengen. Wetenschap houdt niet op bij onze grenzen en open science vergt een omslag in de internationale manier van publiceren en een de cultuuromslag in de manier van erkennen en waarderen van wetenschappers.
Met bovenstaande acties wil ik, samen met alle partijen in het Nationaal Programma Open Science en daarbuiten, de ambitie van 100% open access dichterbij brengen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Er zijn diverse Nederlandse en buitenlandse partijen die open access monitoren, zoals het Rathenau Instituut, CWTS, de Europese Commissie en Web of Science. Zij hanteren verschillende meetmethoden, met verschillende definities, databronnen en meetmomenten. Deze meten soms hogere percentages dan de VSNU-methode, maar laten dezelfde tendensen zien. Alle methodes hebben voor- en nadelen. Deze worden momenteel door de VSNU nader onderzocht.↩︎
Zowel in de conclusies van de Europese Raad over open science onder Nederlands voorzitterschap in 2016, als in Nationaal Plan Open Science (2017) (Kamerstuk 31 288, nr. 579) is de ambitie van 100% open access publicaties in 2020 vastgelegd.↩︎
Met de pilot geeft de VSNU uitvoering aan het gewijzigd amendement van het lid Taverne [Kamerstuk 33 308, nr. 11] Met dit amendement is wettelijk geregeld (in Artikel 25fa Auteurswet en Wet op de naburige rechten) dat elke Nederlandse acteur het recht heeft zijn/haar wetenschappelijk werk, waarvoor het onderzoek geheel of gedeeltelijk met Nederlandse publieke middelen is bekostigd, om niet beschikbaar te stellen voor het publiek.↩︎
«cOAlition S» is een samenwerkingsverband van internationale onderzoeksfinanciers, waaronder NWO.↩︎
Het Nationaal Platform Open Science, opgericht in 2017 heet per oktober 2019 Nationaal Programma Open Science. Deze naam past beter bij de huidige programma organisatie met projecten.«↩︎
Nationaal Plan Open Science, «De belangrijkste ambities», pagina 5, https://www.openscience.nl/files/openscience/2019-02/nationaal_plan_open_science_the_netherlands_february_2017_nl_.pdf.↩︎