[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen over een pilot met flexibele omgang met instroom en doorstroom

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Motie

Nummer: 2019D44827, datum: 2019-11-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-38).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-38 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z21540:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Nr. 38 MOTIE VAN DE LEDEN RUDMER HEEREMA EN VAN MEENEN

Voorgesteld 7 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het funderend onderwijs zowel bij de instroom in het primair onderwijs als bij de overgang naar voortgezet onderwijs over het algemeen harde leeftijdsgrenzen gehanteerd worden;

constaterende dat het onderwijssysteem effectiever en uitdagender voor de leerling kan worden als meer rekening gehouden wordt met het voor het kind beste moment van instroom en doorstroom;

van mening dat het waardevol is om te weten hoe een funderend onderwijssysteem eruit zou kunnen komen te zien als afgeweken mag worden van de huidige harde overgangsmomenten, waarbij zowel buiten de huidige kaders van schoolgebouw als traditionele klassen gekeken mag worden;

verzoekt de regering, een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling,

en gaat over tot de orde van de dag.

Rudmer Heerema

Van Meenen