Motie van het lid Van den Hul c.s. over het opnemen van de bezuiniging van 226 miljoen euro in de rijksbrede taakstelling
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Motie
Nummer: 2019D44863, datum: 2019-11-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-69).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: F.W. Futselaar, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-69 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z21576:
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: F.W. Futselaar, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-11-07 15:30: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (35300-VIII) (Voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-11-12 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Nr. 69 MOTIE VAN HET LID VAN DEN HUL C.S.
Voorgesteld 7 november 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat als gevolg van het intrekken van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs er 226 miljoen euro technisch is ingeboekt op de onderwijsbegroting;
constaterende dat de opbrengst van deze niet ingevoerde wetswijziging ten goede zou zijn gekomen aan de schatkist;
verzoekt de regering, deze bezuiniging op te nemen in de rijksbrede taakstelling en daarmee niet ten koste te laten gaan van het primaire proces in het hoger onderwijs,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Hul
Futselaar
Westerveld