Verantwoordingsrapportage “aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit 2018”
Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Brief regering
Nummer: 2019D44993, datum: 2019-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29911-257).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29911 -257 Bestrijding georganiseerde criminaliteit.
Onderdeel van zaak 2019Z21643:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-11-13 10:00: Georganiseerde criminaliteit/ondermijning (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-11-14 13:35: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-26 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-11-27 14:00: Aansluitend aan de beëdiging: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 257 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2019
Hierbij doe ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de verantwoordingsrapportage «aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit 2018» van het Openbaar Ministerie en de politie1 toekomen. Deze rapportage geeft, samen met het Jaarverslag RIEC-LIEC 2018 dat uw Kamer op 18 oktober jongstleden reeds heeft ontvangen2, inzicht in de resultaten van de bestrijding van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Dit rapport ziet specifiek op de resultaten door de inzet van opsporing en vervolging.
Resultaten
In de Veiligheidsagenda 2015–20183 is de doelstelling opgenomen om jaarlijks tenminste 950 strafrechtelijke onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) te verrichten. Deze doelstelling is in 2018 – net als in voorgaande jaren – ruimschoots gehaald. De politie voerde onder gezag van het OM 1.406 onderzoeken naar csv’s uit. Inclusief de onderzoeken door de KMar en BOD’en was in 2018 het totale aantal strafrechtelijke onderzoeken naar georganiseerde ondermijnende criminaliteit 2.201. Hiermee is in de periode 2015 tot en met 2018 het aantal van dergelijke onderzoeken gestegen van 1.765 in 2015, naar 2.201 in 2018.
Niet alleen het aantal strafrechtelijke onderzoeken neemt toe, ook het aantal vonnissen en opgelegde vrijheidsstraffen is de afgelopen vier jaar fors toegenomen. Ook de duur van de straffen is toegenomen. Het totaal aantal vonnissen nam ten opzichte van 2015 toe met 54%. In 2018 zijn 1.173 verdachten in eerste aanleg schuldig verklaard. In 2015 waren dat 765 verdachten. Het totaal aantal opgelegde vrijheidsstraffen steeg met 81%: in 2018 werden 988 vrijheidsstraffen opgelegd, tegen 546 in 2015. Bij deze vrijheidsstraffen werd drie keer zo vaak een zwaardere straf van langer dan vijf jaar opgelegd. Verder werd in 2018 in het strafrecht een totaal van € 171 miljoen aan crimineel vermogen geïncasseerd. Daarmee is ook de doelstelling uit de Veiligheidsagenda van € 115,6 miljoen incassoresultaat behaald.
Effectiviteit van de aanpak
De resultaten in de rapportage tonen een positief beeld. Ik constateer dat de cijfers bij de strafrechtelijke aanpak over de gehele periode van de Veiligheidsagenda 2015–2018 substantieel zijn toegenomen. Dit is een positief signaal, zeker ook in het licht van het eerder dit jaar afgeronde WODC-onderzoek naar het achterblijven van het aantal strafopleggingen ten opzichte van het toegenomen aantal onderzoeken. Dit onderzoek met de titel «Criminele samenwerkingsverbanden – ontwikkelingen in aanpak en duiding van effectiviteit» zond ik in maart van dit jaar aan uw Kamer.4 Ik concludeer nu dat OM en politie er duidelijk in zijn geslaagd de afgelopen jaren een substantiële stijging te realiseren van het aantal strafopleggingen, én van de hoogte van de straffen. Tussen 2015 en 2018 steeg het aantal opgelegde vrijheidsstraffen met 81%, tegen een toename van slechts 34% in de periode 2009 en 2014.
De strafrechtelijke aanpak werpt duidelijk zijn vruchten af. Om de effectiviteit van de strafrechtelijke aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit verder te vergroten, vestigen het OM en de politie de aandacht op de uitdagingen die blijven bestaan. De slagkracht kan worden vergroot door het wegnemen van knelpunten op het vlak van de beschikbaarheid van voldoende mensen en middelen, op het vlak van de soms lange duur van strafzaken, en op het vlak van wetgeving. Diverse lopende maatregelen adresseren reeds – ten dele – deze aandachtspunten. Zo zijn extra investeringen gedaan in de politie en de gehele strafrechtsketen om de efficiency te vergroten, met het oog op een effectievere aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. De capaciteit van politie gericht op de opsporing van georganiseerde ondermijnende criminaliteit is versterkt met 171 fte. In het kader van de aanpak van ondermijning is op 11 juli jl. een wetsvoorstel in consultatie gegaan, dat voorziet in verschillende wetgevingsbehoeften voor een effectievere aanpak. Aanvullende maatregelen om de strafrechtelijke aanpak te versterken, zijn al voorzien. In mijn brief van 18 oktober jl. over de contouren van een breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit informeerde ik uw Kamer over – onder andere – het oprichten van een multidisciplinair interventieteam, een verbeterde intelligencefunctie, en een ambitieuze beleidsagenda.5 OM en politie zijn vanzelfsprekend nauw betrokken bij de uitwerking van het brede offensief.
Ook vragen OM en politie aandacht voor het belang van de integrale aanpak. Alleen met een combinatie van een succesvolle strafrechtelijke aanpak, met effectieve bestuurlijke en fiscale interventies, publiek-private samenwerking en het vergroten van de maatschappelijke weerbaarheid kan georganiseerde ondermijnende criminaliteit duurzaam worden teruggedrongen. Zoals ik in bovengenoemde brief van 18 oktober jl. ook heb aangegeven, vergt de aanpak een langdurige en brede inzet van vele partijen. Hiertoe heb ik een gezamenlijke preventieve aanpak aangekondigd, in samenwerking met departementen, lokale partners, diverse branches en private partijen. Om daarnaast het zicht op de inspanningen binnen de integrale aanpak te verbeteren, is daarnaast in de Veiligheidsagenda 2019–2022 afgesproken dat wordt bezien of een vernieuwde prestatie-indicator kan worden ontwikkeld. Deze nieuwe indicator moet de kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en maatschappelijke effecten van de aanpak beter gaan uitdrukken.6
Een breed offensief
De cijfermatige resultaten bij de strafrechtelijke aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn positief. Tegelijkertijd moeten we constateren dat ondanks het vele goede werk, het grondig aanpakken van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit méér vergt. Om de voortdurende dreiging en verharding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit tegen te gaan, is versterking noodzakelijk. Het huidige kabinet heeft de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit al geïntensiveerd. Zoals ik in mijn brief van 18 oktober uiteen heb gezet, is het nu van belang om door te pakken met een breed offensief en de georganiseerde ondermijnende criminaliteit verder terug te dringen. De eerste contouren van het brede offensief dat het kabinet beoogt uit te voeren, zijn reeds geschetst. In het voorjaar volgt een uitgewerkt plan met bijbehorende dekking, waarin ook de observaties uit deze verantwoordingsrapportages worden meegenomen.
Factsheet Update liquidaties 2019 (over de jaren 2017 en 2018)
Naast de verantwoordingsrapportage doe ik uw Kamer ter informatie ook de factsheet «Update liquidaties 2019» van het WODC7 toekomen. Deze factsheet geeft een hoofdzakelijk cijfermatig beeld van de liquidaties die in de jaren 2017 en 2018 hebben plaatsgevonden. De factsheet is het vervolg op de in 2017 door het WODC gepubliceerde Verkennende voorstudie liquidaties (bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 157). Het aantal liquidaties in Nederland schommelt sinds het jaar 2000 tussen de 20 en 31 liquidaties per jaar. Het aantal liquidaties in 2017 en 2018 sluit aan bij dit beeld: in 2017 zijn er 31 liquidaties gepleegd en in 2018 waren dat er 20. Het bestrijden van liquidaties en het excessieve geweld dat daarbij wordt gebruikt, blijft een belangrijke inzet bij de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Het is ook in dit kader dat de strafmaat voor daders die in georganiseerd verband zware delicten plegen – zoals liquidaties – wordt verhoogd.8
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Kamerstuk 29 911, nr. 255.↩︎
Kamerstuk 28 684, nr. 412.↩︎
Kamerstuk 29 911, nr. 217.↩︎
Kamerstuk 29 911, nr. 254.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 29 628, nr. 896.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Het voorstel hiertoe maakt deel uit van het wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen (Kamerstuk 35 080) dat op 21 mei 2019 door de Tweede Kamer en op 24 september 2019 door de Eerste Kamer is aangenomen. Naar verwachting volgt inwerkingtreding op 1 januari 2020.↩︎