Uitstel beantwoording vragen van het lid Diks over de aanwezigheid van informatie op ministeries over de burgerdoden bij het Nederlandse bombardement op Hawija
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2019D45284, datum: 2019-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-844).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2019Z21418:
- Gericht aan: M. (Mark) Rutte, minister-president
- Gericht aan: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Gericht aan: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: L.I. Diks, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-11-13 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
844
Vragen van het lid Diks (GroenLinks) aan de Minister-President en de Ministers van Buitenlandse Zaken, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, van Justitie en Veiligheid en van Defensie over de aanwezigheid van informatie op ministeries over de burgerdoden bij het Nederlandse bombardement op Hawija (ingezonden 7 november 2019).
Mededeling van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie), mede namens de Minister-President, de Ministers van Buitenlandse Zaken, voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 11 november 2019).
Vraag 1
Wat heeft de Minister van Defensie bedoeld met de zinsnede «Het is aannemelijk dat de meest betrokken ministeries over het bestaan van het onderzoek zijn geïnformeerd» in het op 5 november 2019 aan de Kamer gezonden feitenrelaas?1
Vraag 2
Is het Ministerie van Algemene Zaken geïnformeerd over de uitkomsten van het Central Command (CENTCOM)-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 3
Is de Minister-President in persoon geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 4
Op welk moment is op het Ministerie van Algemene Zaken bekend geworden dat bij het door Nederland uitgevoerde bombardement op Hawija circa zeventig burgerslachtoffers zijn gevallen? Is de Minister-President hier in persoon over geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 5
Is het Ministerie van Buitenlandse Zaken geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 6
Is de Minister van Buitenlandse Zaken in persoon geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 7
Is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingszaken in persoon geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 8
Op welk moment is op het Ministerie van Buitenlandse Zaken bekend geworden dat bij het door Nederland uitgevoerde bombardement op Hawija circa zeventig burgerslachtoffers zijn gevallen? Zijn de Minister van Buitenlandse Zaken en/of de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hier in persoon over geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 9
Is het Ministerie van Justitie en Veiligheid geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 10
Is de Minister van Justitie en Veiligheid in persoon geïnformeerd over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 11
Op welk moment is op het Ministerie van Justitie en Veiligheid bekend geworden dat bij het door Nederland uitgevoerde bombardement op Hawija circa zeventig burgerslachtoffers zijn gevallen? Is de Minister van Justitie en Veiligheid hier in persoon over geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum?
Vraag 12
Heeft tussen een of meerdere ministeries contact plaatsgevonden over de uitkomsten van het CENTCOM-onderzoek dat op 15 juni 2015 door het Ministerie van Defensie is ontvangen? Zo ja, kunt u hetgeen is gewisseld met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 13
Op welk moment is binnen het Ministerie van Defensie vastgesteld dat de Minister van Defensie op 23 juni 2015 schriftelijk en 30 juni 2015 mondeling de Kamer onjuist heeft geïnformeerd?
Vraag 14
Heeft na het ontdekken van het feit dat de Minister van Defensie de Kamer onjuist heeft geïnformeerd op 23 en 30 juni 2015 contact plaatsgevonden met het Ministerie van Algemene Zaken, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en/of het Ministerie van Justitie en Veiligheid over dit feit? Zo ja, kunt u hetgeen is gewisseld met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Op welk moment is bij het Ministerie van Algemene Zaken bekend geworden dat de Minister van Defensie op 23 juni 2015 schriftelijk en 30 juni 2015 mondeling de Kamer onjuist heeft geïnformeerd?
Vraag 16
Op welk moment is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken bekend geworden dat de Minister van Defensie op 23 juni 2015 schriftelijk en 30 juni 2015 mondeling de Kamer onjuist heeft geïnformeerd?
Vraag 17
Op welk moment is bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid bekend geworden dat de Minister van Defensie op 23 juni 2015 schriftelijk en 30 juni 2015 mondeling de Kamer onjuist heeft geïnformeerd?
18
Kunt u deze vragen alle apart beantwoorden?
Vraag 19
Kunt u deze vragen beantwoorden voor de aanvang van het plenaire debat over de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2020? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Uw Kamer heeft verzocht te reageren op schriftelijke vragen van het lid Diks (GroenLinks) over de aanwezigheid van informatie op ministeries over de burgerdoden bij het Nederlandse bombardement op Hawija (ingezonden 7 november 2019 met kenmerk 2019Z21418). Het lid Diks heeft verzocht om deze vragen te beantwoorden voor de aanvang van het plenaire debat over de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2020 op woensdag 13 november. Ook heeft uw Kamer verzocht te reageren op schriftelijke vragen van gelijke strekking van lid Karabulut (SP) over geheimhouding burgerslachtoffers in Irak in 2015 (ingezonden 8 november 2019 met kenmerk 2019Z21613).
Omdat wij zo volledig mogelijk willen zijn in de beantwoording van de vragen, moet ik u mede namens de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie en Veiligheid melden dat ik niet in staat ben om de brief met antwoorden reeds voorafgaand aan het debat over de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2020 aan uw Kamer te doen toekomen.
Feitenrelaas transparantie burgerslachtoffers bij luchtaanvallen, 5 november 2019 (Kamerstuk 27 925, nr. 663).↩︎