[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op het rapport ‘Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2019’

Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Brief regering

Nummer: 2019D46416, datum: 2019-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-34352-183).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 34352 -183 Uitvoering en evaluatie Participatiewet.

Onderdeel van zaak 2019Z22334:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2019

Hierbij bieden we u de kabinetsreactie aan op de «Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2019»1, uitgebracht door het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS).

Allereerst wil het kabinet zijn waardering uitspreken voor dit rapport. Voor het kabinet is het van groot belang dat elke nieuwkomer een goede start maakt in Nederland en zo snel mogelijk meedoet aan de Nederlandse samenleving.

Dit rapport geeft een goed beeld van de inspanningen die gemeenten verrichten om vergunninghouders sneller te laten integreren en participeren, de resultaten die ze daarbij boeken en de knelpunten die ze ervaren. De monitor schetst een beeld van de inspanningen van gemeenten tot en met het eerste kwartaal van 2019. Het geeft ten slotte adviezen over mogelijke punten die nog verbeterd kunnen worden in lokale en regionale aanpakken. De monitor is daarmee een waardevol instrument dat ook de komende jaren goed inzicht kan bieden, onder andere in de transitie naar het nieuwe inburgeringsstelsel.

Het Rijk ondersteunt van harte de aanbevelingen die het KIS doet richting gemeenten. Hoewel gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de uitwerking van de aanbevelingen in de praktijk, zien wij het als een taak van de rijksoverheid om onderzoek te initiëren en gemeenten handvatten en kaders te geven om de aanbevelingen te kunnen implementeren.

Op de goede weg ...

Uit de KIS monitor blijkt dat het aandeel statushouders met werk over het afgelopen jaar gestegen is met vier procent, van 13 procent naar 17 procent. Deze cijfers zijn in lijn met de metingen van het CBS. Echter zien we ook dat het langzaam gaat en de bijstandsafhankelijkheid nog steeds veel te groot is. Rijk en gemeenten moeten samen met werkgevers blijven werken aan een snellere uitstroom van vergunninghouders vanuit de bijstand naar werk, en dat vraagt een lange adem. De Participatiewet biedt gemeenten diverse instrumenten om de werkloosheid onder vluchtelingen en anderen aan te pakken. Inburgeringswet en Participatiewet samen moeten ervoor zorgen dat de aansluiting met de arbeidsmarkt beter tot stand komt. De monitor geeft een aantal adviezen aan gemeenten waar ze in hun beleid rekening mee kunnen houden om verdere progressie te boeken.

Het kabinet vindt de arbeidsparticipatie van vluchtelingen belangrijk en ziet voor zichzelf een belangrijke rol om gemeenten en andere uitvoerende partijen te faciliteren om deze arbeidsparticipatie te vergroten. Dit doen wij onder andere met het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) en met de Veranderopgave Inburgering (VOI).

... Maar we zijn er nog niet

Binnen het programma VIA wordt specifiek gekeken naar verschillende beleidsinterventies van gemeenten die gericht zijn op het verbeteren van de arbeidsmarktkansen van langdurig werklozen met een niet-westerse achtergrond.

In acht pilots wordt onderzocht wat werkt om de arbeidsmarktpositie van deze groep te verbeteren. De pilot Leren en Werken bestaat bijvoorbeeld uit vier projecten waarin statushouders met een afstand tot de arbeidsmarkt in duale trajecten opgeleid worden en zo meer kansen krijgen voor duurzame arbeidsparticipatie. Wanneer de onderzoeken van de pilots in 2021 zijn afgerond, weten we of de veelbelovende aanpakken die we in de pilots testen ook echt werken. De resultaten die uit dergelijke onderzoeken komen, kunnen naar verwachting een grote bijdrage leveren aan «evidence based» beleid bij gemeenten. Het kabinet levert hiermee een bijdrage aan het verkrijgen van kennis en inzicht in effectiviteit van maatregelen die door gemeenten kunnen worden ingezet.

Het kabinet gaat daarnaast aan de slag met de motie van het lid Raemakers c.s.2 die oproept meer mensen uit de bijstand naar een passend aanbod te begeleiden. De boodschap die deze motie uitdraagt is heel belangrijk: mensen moeten niet anoniem aan de kant blijven staan. De motie doet recht aan de ambitie van het kabinet om te komen tot een inclusieve samenleving. De Kamer zal op zeer korte termijn, gelijktijdig met de evaluatie van de taaleis en tegenprestatie, nader worden geïnformeerd over de wijze waarop wij invulling willen geven aan deze motie.

Regionale samenwerking in de arbeidsmarktregio’s op het terrein van matching voor de brede groep werkzoekenden die publieke ondersteuning nodig heeft om aan het werk te komen, krijgt langs drie lijnen een extra impuls: met bestuurlijke afspraken, met het actualiseren en verhelderen van de SUWI-regelgeving en met een financiële impuls van 35 miljoen euro in 2019 en opnieuw in 2020 voor de arbeidsmarktregio’s. Daarover is uw Kamer in november 2018 geïnformeerd via de brief over «uitwerking breed offensief»3. En in mei met de brief «stand van zaken uitwerking Breed Offensief»4. Tot slot is vorige week de brief «werkgeverdienstverlening» naar uw Kamer verstuurd5.

Binnen VOI wordt gewerkt aan het nieuwe inburgeringsstelsel met als motto: iedereen doet mee, het liefst via betaald werk. Deze stelselverandering brengt de gemeenten in positie om regievoerder te zijn bij integratie en participatie van vergunninghouders in de bijstand. Op deze manier wordt inburgering een integraal onderdeel van het sociale domein en brengen we de inburgeraar, gemeenten en het Rijk optimaal in positie om nieuwkomers zo snel mogelijk mee te laten doen in Nederland. In die zin sluiten de conclusies en aanbevelingen van de KIS monitor naadloos aan op de doelstellingen uit de nieuwe wet. Invoering van het nieuwe stelsel in samenwerking met alle stakeholders is dan ook onze topprioriteit. Wat dat betreft zijn wij verheugd over het feit dat 94% van de gemeenten aangeeft bezig te zijn met de voorbereidingen op het nieuwe stelsel. Over mijn gesprekken met gemeenten over de voorbereidingen heb ik uw Kamer recentelijk een brief gestuurd6.

Binnen de nieuwe inburgeringswet geven we gemeenten meer tools om inburgeringsplichtigen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt in beeld te krijgen, te activeren en voor te bereiden op betaald werk. Gemeentelijke samenwerking kan hierbij een middel voor gemeenten zijn om tijdig maatwerk te kunnen leveren aan de nieuwkomer. Het is geen doel op zich. In de nieuwe wet is daarom ook niet gekozen voor een verplichting. Wel besteden we in de implementatie veel aandacht aan regionale samenwerking onder andere door het delen van «best practices» (o.a. vanuit het pilotprogramma) en het verspreiden van handreikingen. Op deze manier biedt ook de nieuwe wet handvaten om elke nieuwkomer een goede start in Nederland te geven. Het liefst zo snel mogelijk en met betaald werk.

Uit de monitor komt naar voren dat de helft van de gemeenten nog geen maatregelen heeft genomen of bezig is met beleid om de huidige groep inburgeraars te ondersteunen in hun inburgeringsproces. Deze zogenaamde «en ondertussengroep» heeft onze aandacht. Met de VNG en gemeenten hebben we in het voorjaar bestuurlijke afspraken gemaakt over de periode voor de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel. Afgesproken is dat gemeenten zich inspannen om de huidige inburgeraars binnen de wettelijke kaders en mogelijkheden te ondersteunen bij het vinden van passend taalonderwijs en hun inburgeringsproces. Aan gemeenten wordt daarvoor in de periode 2019–2020 een bedrag van € 40 miljoen beschikbaar gesteld.

Tot slot heeft de SER op ons verzoek de verkenning «Integratie door Werk»7 uitgebracht8, waarover uw Kamer op 26 juni 2019 in een technische briefing is geïnformeerd. Minister Koolmees spreekt binnenkort met de SER om de aanbevelingen te bespreken, die zich op het raakvlak bevinden van de thema’s uit deze KIS monitor. De Minister zal in dit gesprek kijken naar hoe verdere betrokkenheid van de SER op deze thema’s kan worden vormgegeven. Doel is om te verkennen op welke wijze sociale partners een rol kunnen spelen om nieuwkomers, en mogelijk ook eerdere groepen personen met een migratieachtergrond, meer kansen op werk en duurzame arbeidsparticipatie te bieden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark


  1. https://www.kis.nl/sites/default/files/monitor-gemeentelijk-beleid-2019.pdf. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  2. Kamerstuk 34 352, nr. 173↩︎

  3. Kamerstuk 34 352, nr. 163↩︎

  4. Kamerstuk 34 352, nr. 138↩︎

  5. Kamerstuk 34 352, nr. 181.↩︎

  6. Kamerstuk 32 824, nr. 287.↩︎

  7. https://www.ser.nl/nl/adviezen/integratie-door-werk↩︎

  8. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎