[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Het gedogen van overtredingen n.a.v. de PAS uitspraak

Schriftelijke vragen

Nummer: 2019D47062, datum: 2019-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2019Z22626).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2019Z22626:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Vragen gesteld door de leden der Kamer

2019Z22626

Vragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het gedogen van overtredingen n.a.v. de PAS uitspraak (ingezonden 20 november 2019).

Vraag 1

Betekent de Kamerbrief van 13 november 2019, waarin gesteld wordt dat met prioriteit wordt gewerkt aan het via een collectieve regeling legaliseren van activiteiten waarvoor in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te goeder trouw een melding is gedaan, dat de overtredingen van de Wet natuurbescherming die reeds bestaan sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019, nog langer voor onbepaalde tijd worden gedoogd?1 2

Vraag 2

Hoe verhoudt deze oplossing zich tot de door de regering vastgestelde landelijk handhavings- en gedoogstrategie (beleid), waarin is bepaald dat een overtreding uitsluitend schriftelijk en concreet beperkt in tijd en omvang mag worden gedoogd?3

Vraag 3

Kunt u aangeven hoe de hiervoor genoemde oplossing zich verhoudt tot de in de bestuursrechtspraak ontwikkelde beginselplicht tot handhaving, waaruit blijkt dat een bestuursorgaan gehouden is om tegen een overtreding met bestuursrechtelijke handhaving op te treden?4

Vraag 4

Klopt het dat slechts onder bijzondere omstandigheden mag worden afgezien van handhaving, bijvoorbeeld indien sprake is van concreet zicht op legalisatie?

Vraag 5

Klopt het dat het vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is dat er geen sprake is van concreet zicht op legalisatie indien de overtreding door toekomstige wetgeving zou kunnen worden gelegaliseerd en dat onder die omstandigheid niet van handhavend optreden mag worden afgezien? Zo ja, wat is hierop uw zienswijze?5

Vraag 6

Maken de meldingen waarbij ten onrechte niet de handelingen zoals aan de orde gesteld in de stikstofuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over bemesten en beweiden, ook deel uit van de collectieve legalisatie-regeling?6


  1. Maatregelenpakket voor de stikstofproblematiek in de woningbouw- en infrastructuursector en voor de PFAS-problematiek, d.d. 13 november 2019, Kamerstuk 35 334, nr. 1↩︎

  2. https://www.raadvanstate.nl/programma-aanpak/↩︎

  3. Gedogen in Nederland, d.d. 5 november 1996, Kamerstuk 25 085, nr. 2↩︎

  4. https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handhaving/landelijke/vragen-en-antwoorden-0/@139860/laat-landelijke/↩︎

  5. Zie bijvoorbeeld AbRS 19 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4142)↩︎

  6. https://www.raadvanstate.nl/@115590/201506170–2-r2/↩︎