[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Raad Buitenlandse Zaken met ministers van Defensie van 12 november 2019 te Brussel

Defensieraad

Brief regering

Nummer: 2019D47765, datum: 2019-11-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-28-194).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 28-194 Defensieraad.

Onderdeel van zaak 2019Z23074:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-28 Defensieraad

Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2019

Inleiding

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van 12 november jl. te Brussel.

De Ministers van Defensie spraken over de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en de samenhang tussen de verschillende EU-initiatieven. Daarnaast werd gesproken over de EU-missies en operaties. Tot slot werd door de Ministers van Defensie, in aanwezigheid van de nieuwe plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO, de heer Mircea Geoană, gesproken over EU-NAVO samenwerking.

Voorafgaand aan de RBZ vond de ministeriële bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA) plaats.

EDA bestuursraad

Tijdens de EDA bestuursraad is de begroting voor 2020 vastgesteld, evenals het bijbehorende Staff Establishment Plan en het Three Year Planning Framework. In deze stukken wordt inzicht geboden in de activiteiten van het EDA voor de nabije toekomst, inclusief de personele gevolgen.

De directeur van het EDA, de heer Domecq, refereerde ook naar de Strategic Context Cases, waarin wordt uitgewerkt welke activiteiten in de Unie reeds zijn ondernomen en in de toekomst ondernomen kunnen worden om de geprioriteerde capaciteitstekorten te ondervangen. De capaciteitstekorten zijn geïdentificeerd in het Capability Development Plan (CDP). De context cases kunnen, samen met de uitkomsten van de Coordinated Annual Review on Defence (CARD) en het CDP, richting geven aan initiatieven van lidstaten op het terrein van capaciteitsontwikkeling, in het bijzonder voor PESCO en het Europees Defensiefonds (EDF). Domecq stelde dat deze initiatieven niet alleen bijdragen aan het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB) maar ook aan de NAVO, in lijn met het single set of forces principe. In dit kader werd ook de door het EDA georganiseerde EDIDP/EDF Marketplace benoemd, waar de lidstaten de behoeften op het gebied van materieelsamenwerking kunnen coördineren.

De lidstaten spraken brede steun uit voor het CARD-proces. Ten aanzien van de relatie tussen CARD en de nationale planningsprocessen merkten verschillende lidstaten op dat de implementatie net gestart is en dat het organiseren van de aansluiting van de nationale planningsprocessen tijd zal vergen. Veel lidstaten merkten op uit te kijken naar het rapport dat na afloop van de eerste volledige CARD-cyclus in november 2020 zal worden gepresenteerd. De potentie van CARD is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de informatie die de lidstaten aanleveren. De Nederlandse oproep om ten behoeve van CARD gezamenlijk in te zetten op het aanleveren van meer kwalitatieve informatie werd breed gedeeld. Tot slot wezen verschillende lidstaten op het belang van het blijven investeren in een goede coördinatie en synergie tussen de EU- en NAVO-planningsprocessen.

PESCO en coherentie

Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini verzorgde een inleiding op het onderwerp PESCO en coherentie, waarin zij stil stond bij de voortgang die de afgelopen jaren is geboekt op het gebied van EU-defensiesamenwerking. Het is volgens haar nu van belang om de verschillende initiatieven en processen goed te implementeren in de nationale context. Daarbij is het tevens van belang om de individuele initiatieven PESCO, EDF en CARD niet los van elkaar maar binnen het gehele spectrum van activiteiten in het kader van het GVDB te bezien.

De Raad sprak in het algemeen waardering uit voor de voortgang die is geboekt op het gebied van PESCO. Het merendeel van de lidstaten stelde teleurgesteld te zijn over het feit dat er nog geen akkoord is bereikt over de deelname van derde landen aan PESCO-projecten. Nederland benadrukte dat een akkoord binnen handbereik lijkt te liggen en riep op tot een pragmatische en flexibele aanpak om tot een spoedig besluit te komen. Ook nam de Raad een besluit over 13 nieuwe PESCO-projecten, waarmee het totaal op 47 uitkomt. Komend jaar zullen geen nieuwe PESCO-projecten worden gelanceerd. In plaats daarvan zal in 2020 de strategische herziening van PESCO gaan plaatsvinden. In dat proces zal onder andere worden gekeken naar de in 2017 afgesproken commitments en bekeken worden hoe het meest effectief voortgang geboekt kan worden in de PESCO-projecten, bijvoorbeeld door het clusteren van projecten. Ook zal aandacht uitgaan naar het proces omtrent het indienen en selecteren van projecten.

Nederland zal deelnemen aan twee nieuwe PESCO-projecten, te weten het project Cyber and Information Domain Coordination Centre (CIDCC) en het project Timely Warning and Interception with Space-based Theater surveillance (TWISTER). Het doel van het CIDCC PESCO-project is het ontwikkelen, opzetten en exploiteren van een multinationaal cyber en informatie coördinatiecentrum. De doelstelling van het TWISTER PESCO-project is het versterken van de capaciteit om dreigingen vanuit de ruimte beter op te sporen en tegen te gaan. Hiermee kan ook een bijdrage worden geleverd aan de Ballistic Missile Defense (BMD) van de NAVO.

Coherentie werd door vrijwel alle lidstaten aangemerkt als een belangrijk thema voor de komende jaren waarop voortgang geboekt dient te worden. Verder benadrukten verschillende lidstaten, waaronder Nederland, dat naast de samenhang van de EU-initiatieven onderling ook de samenhang en synergie tussen de EU en NAVO moet worden bezien. Ook de link tussen capaciteitsontwikkeling enerzijds en het operationaliseren van het EU-ambitieniveau anderzijds moet worden versterkt. Nederland acht daarvoor een nadere invulling van de drie prioriteiten die in het GVDB zijn gedefinieerd van belang. Veel lidstaten achten sterke strategische politieke sturing door de Raad essentieel.

Tot slot kondigde de HV aan dat binnenkort een reflectiepaper over klimaat en defensie zal worden gedeeld met de lidstaten. Ook wordt gewerkt aan een paper over artikel 42.7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), de wederzijdse bijstandsclausule. Beide initiatieven werden door de lidstaten verwelkomd, waarbij door de lidstaten werd aangegeven dat er nadere discussie nodig is over de reikwijdte en toepassing van artikel 42.7 VEU.

EU-missies en operaties

Tijdens de RBZ spraken de Ministers van Defensie ook over de missies en operaties van de EU. HV Mogherini lichtte de recente ontwikkelingen in de missies toe en onderstreepte het belang van betere personele bezetting. De EU-missies en operaties kampen met chronische personeelstekorten en de HV deed dan ook een dringende oproep aan alle lidstaten om extra bij te dragen. Daarnaast werd het belang onderstreept van het versterken van de synergie tussen de verschillende EU-missies en operaties.

De lidstaten spraken in het algemeen brede steun uit voor de operationele inzet van de EU. Hierbij kwamen verschillende prioritaire regio’s aan bod, waaronder de Sahel, de Middellandse Zee, de Hoorn van Afrika en de Westelijke Balkan. Veel lidstaten noemden het belang van de geïntegreerde benadering in het optreden van de EU, waarbij ook de coördinatie met andere landen en internationale organisaties zoals de VN en de NAVO werd onderstreept. Daarnaast was er aandacht voor de komende strategische herzieningen van de EU-trainingsmissie in Mali en EUNAVFOR Atalanta.

De mededeling van de HV dat wordt gewerkt aan een implementatieplan voor een Coordinated Maritime Presences (CMP) pilot in de Golf van Guinee werd door een meerderheid van de lidstaten verwelkomd.

Werklunch: EU-NAVO samenwerking

In aanwezigheid van de plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO, de heer Mircea Geoană, spraken de Ministers van Defensie tijdens een werklunch over EU-NAVO samenwerking. HV Mogherini onderstreepte nogmaals het belang van intensivering van de nauwe samenwerking tussen beide organisaties, waarbij het door Nederland geleide PESCO-project Militaire Mobiliteit werd genoemd als succesvol voorbeeld.

Veel aandacht ging uit naar de relatie tussen beide organisaties, waarbij alle lidstaten steun uitspraken voor verdere intensivering van de samenwerking. Verschillende lidstaten spraken de hoop uit dat de nieuwe Europese Commissie voor hernieuwd momentum kan zorgen om de samenwerking verder uit te breiden. Transparantie en het belang van synergie en coördinatie werden als belangrijke aandachtspunten onderstreept.

In het licht van het CMP-concept werd voorts aandacht besteed aan het onderwerp maritieme veiligheid en de inzet van beide organisaties op dit gebied. Ook hier onderstreepten de Ministers het belang van synergie en coördinatie. Betreffende de verschillende EU-NAVO projecten werd door Nederland benadrukt dat het van belang is om beter te communiceren over de behaalde resultaten.

De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten