Beantwoording vragen commissie over de begroting SZW 2020 naar aanleiding van het onderzoek door de rapporteurs Tielen en Gijs van Dijk
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D48055, datum: 2019-11-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-XV-26).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 XV-26 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z23221:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-11-28 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-03 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-12-05 13:40: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020
Nr. 26 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2019
Hierbij zenden wij u de antwoorden op de vragen over de begroting SZW 2020 gesteld door de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar aanleiding van het onderzoek door de rapporteurs Tielen en Gijs van Dijk.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Vragen en antwoorden
Vraag 1
Kunt u aangeven wat het overkoepelende doel is van het handhavingsbeleid aangezien in de SZW Handhavingskoers 2018–2021 geen overkoepelend doel is geformuleerd?
Antwoord
Het doel van handhaving is het zorgdragen voor het behoud van het draagvlak voor het socialezekerheidsstelsel en eerlijk, gezond en veilig werk in Nederland. Het regeerakkoord onderstreept dat handhaving een randvoorwaarde is voor een werkende arbeidsmarkt en een werkend stelsel van sociale zekerheid.1
Vraag 2
Kunt u daarbij aangeven wanneer het handhavingsbeleid voor het kabinet succesvol kan worden genoemd?
Antwoord
Uit de evaluatie van het handhavingsbeleid inzake de socialezekerheidswetten van 2017 blijkt dat het handhavingsbeleid van het kabinet functioneert.2 Uit de evaluatie van het handhavingsbeleid van de arbeidswetten uit 2018 zijn ook geen grote tekortkomingen geconstateerd.3 Toch zijn er kansen om op onderdelen – ook onderdelen die nu goed gaan – verder te verbeteren. De dynamiek van fraudefenomenen en de vindingrijkheid van fraudeurs vraagt om voortdurend leren en bijsturen. Daarom heeft het handhavingsbeleid onze continue aandacht en worden de ingezette acties om het handhavingsbeleid te versterken uitgevoerd.
Vraag 3
Kunt u inzicht geven in de streefwaarden/doelen van het handhavingsbeleid voor 2020 (en verder)?
Antwoord
Het kabinet maakt handhavingsbeleid voor een termijn van 4 jaar. In 2020 en in een deel van 2021 zijn de meeste activiteiten genoemd in de handhavingskoers opgezet, uitgevoerd dan wel geborgd.
Vraag 4
Wat zeggen de kerncijfers die gepresenteerd worden in de begroting over het succes van het handhavingsbeleid? Kunt u daarbij aangeven welke effecten te verklaren zijn door de conjunctuur en welke door andere factoren?
Antwoord
De kerncijfers geven aan welk bedrag aan onterecht verstrekte uitkeringen in 2018 is opgespoord. Dit geeft een beeld van de inspanningen van UWV, SVB en gemeenten op het gebied van handhaving. Alleen de opgespoorde fraude is bekend. UWV, SVB en gemeenten laten al jaren consistente cijfers zien qua aantal overtredingen en totaal benadelingsbedrag. Dat de cijfers bij UWV in 2018 sterk gedaald zijn, is in hoofdzaak te wijten aan het aantal overtredingen geconstateerd bij de werkeloosheidsuitkering. Dit heeft ten eerste met de conjunctuur te maken, er zijn minder WW-uitkeringen. Ten tweede is het effect van de automatische verrekening bij de WW sterk merkbaar.
Vraag 5
Kunt u inzicht geven in de streefwaarden van de preventie-, opsporings- en handhavingsactiviteiten zodat beter te volgen is wat die zijn en of de gestelde doelen en streefwaarden worden behaald?
Antwoord
Het handhavingsbeleid van SZW kent geen specifieke streefwaarden. Van streefcijfers die gericht zijn op aantallen controles of boetes kunnen niet gewenste prikkels uitgaan. Ik stuur dan ook niet op verplichte controles of aantallen boetes. Wel hecht ik er zeer aan dat toezichthouders en handhavers slim en effectief handhaven en zich maximaal inspannen om het best mogelijke resultaat te realiseren. Het doel is derhalve om zoveel mogelijk overtredingen te voorkomen of op te sporen. Fraude mag niet lonen. Vanuit dit perspectief worden methodes van opsporing en handhaving continu geëvalueerd en verbeterd om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken.
Vraag 6
Kunt u toezeggen dat volgend jaar overkoepelende informatie, waaronder de kosten, over misbruik, fraude en handhaving wordt opgenomen in begroting en jaarverslag, gelet op het feit dat dat in de begroting ontbreekt omdat de informatie per wet is opgenomen en dit al in 2015 door de rapporteur bij de begroting SZW 2016 aan de orde is gesteld?
Antwoord
Op pagina 21 van de SZW begroting 2020 zijn reeds enkele overkoepelende gegevens over opsporing en sanctionering opgenomen. Ik kan toezeggen dat ik ga kijken of daar betekenisvolle, aanvullende informatie aan toegevoegd kan worden. De totale kosten die gepaard gaan met handhaving zijn echter niet in een overkoepelend getal te vatten. Handhaving vindt niet alleen plaats in het kader van opsporing, maar ook door voorlichting en begeleiding.
Vraag 7
Hoe is de gepercipieerde detectiekans per wet berekend?
Antwoord
Sinds 2013 laat ik jaarlijks een onderzoek uitvoeren naar de kennis van de verplichtingen en gepercipieerde detectiekans bij vrijwel alle uitkeringen van UWV, SVB en gemeenten. Dit onderzoek meet de mate waarin uitkeringsgerechtigden op de hoogte zijn van de verplichtingen die horen bij hun uitkering en hoe hoog zij de pak- en strafkans inschatten indien er sprake is van een overtreding.
Het onderzoek vindt plaats door middel van een enquête. Deelnemers kunnen aangeven hoe hoog zij de detectiekans inschatten, van zeer laag tot zeer hoog. Het onderzoeksbureau berekent vervolgens het gemiddelde percentage.
Vraag 8
Hoe komt het dat de gepercipieerde detectiekans op veel wetten de afgelopen jaren is afgenomen?
Antwoord
De detectiekans fluctueert jaarlijks met een paar procent. Van grote trendbreuken is tot nu toe geen sprake. De reden van de lichte daling die bij enkele regelingen in 2018 te zien is, is onbekend. Het onderzoek Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans vraagt niet naar de motivatie achter het antwoord op de gestelde vragen.
Vraag 9
Hoe kan (ook in toekomstige begrotingen en jaarverslagen) inzicht gegeven worden in de gerealiseerde detectiekans?
Antwoord
Door middel van de kengetallen opsporing en handhaving wordt jaarlijks in de begroting en het jaarverslag het aantal opgespoorde overtredingen en het bijbehorende benadelingsbedrag weergegeven. Daarbij vind ik het van belang dat handhavers en toezichthouders zich inspannen om de detectie- en pakkans te verhogen.
Vraag 10
Kunt u concretiseren hoe aan de balans tussen (persoonlijke) dienstverlening en handhaving invulling wordt gegeven?
Antwoord
Zoals aangegeven in mijn brief van 28 juni 2019 ben ik het programma dienstverlening, efficiency en handhaving gestart. Binnen dat programma komen de directeuren handhaving en uitvoering maandelijks bijeen om aan de hand van casussen de dilemma’s op dit punt te bespreken. De dilemma’s gaan onder meer over het integreren van handhaving in dienstverlening, maar ook over de complexiteit van de opdrachten van het departement aan de uitvoering. Meer specifiek werkt UWV eraan de dienstverlening en handhaving steeds meer te differentiëren en een passende handhavingsstijl te kiezen.
Vraag 11
Kunt u inzicht geven in de streefaantallen voor beschut werk en kunnen die streefaantallen en die voor banenafspraken en Wsw-beschut in de toekomstige begrotingen en jaarverslagen worden opgenomen zodat beter te volgen is wat die zijn en of de gestelde doelen en streefwaarden worden behaald?
Antwoord
De streefaantallen voor beschut werk worden jaarlijks gepubliceerd in de ministeriële regeling «Vaststelling aantallen beschut werk». Hierin staan zowel de jaarlijkse aantallen als de aantallen per gemeente. Gemeenten moeten beschut werk realiseren (als de behoefte daaraan bestaat) tot dit aantal.
Ultimo stand | 6.000 | 7.400 | 8.600 | 9.500 | 10.300 |
UWV rapporteert ieder kwartaal hoeveel beschutte werkplekken er landelijk gerealiseerd zijn. Dit is openbare informatie. De landelijke aantallen kunnen jaarlijks worden opgenomen in begroting en jaarverslag. Datzelfde geldt voor de banenafspraak en voor de Wsw-beschut.
Vraag 12
Is bij u bekend hoeveel mensen met een arbeidsbeperking thuis zitten die aan het werk kunnen? Zo nee, wat doet u aan deze kennislacune?
Antwoord
Een exact aantal mensen met een arbeidsbeperking dat thuis zit en aan het werk kan, is niet te geven. Er vindt immers geen sluitende registratie plaats van mensen met een beperking, en niet iedereen zonder baan kan direct aan het werk.
Alleen mensen die in het doelgroepregister van de banenafspraak opgenomen worden of een positief advies voor een beschutte werkplek hebben zijn kenbaar en binnen deze groepen kan aangegeven worden welk deel van de mensen werkt en welk deel (nog) niet werkt. Eind 2018 zaten er 218.259 mensen in het doelgroepregister. Van deze mensen hadden er 112.763 een baan. 105.496 mensen hadden nog geen baan. Voor wat betreft beschut werk hadden eind 2018 1.552 mensen een positief advies beschut werk, dat nog niet tot een plaatsing had geleid.
Ook zijn aantallen mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering bekend. Dit geeft echter nog geen volledig beeld van het aantal mensen met een beperking dat werkt of wil werken maar nu thuis zit. Deze lacune vullen we op met informatie uit de enquête beroepsbevolking (EBB) uitgevoerd door het CBS. Daarin wordt aan een steekproef van de Nederlandse bevolking gevraagd of zij door een chronische ziekte of langdurige aandoening belemmerd worden in hun werk of in het krijgen van werk. Ook de binding met de arbeidsmarkt wordt in deze enquête bevraagd. Of men werkt of niet, wil en kan werken, en beschikbaar is en ook gezocht heeft naar werk is op basis van de enquête inzichtelijk. Door deze gegevens te combineren kan een indicatie gegeven worden van de arbeidsmarktpositie van mensen met een arbeidsbeperking en het deel van hen dat thuis zit en aan het werk zou kunnen. Van een enquête (zelfrapportage) op basis van een steekproef kan geen volledige nauwkeurigheid verwacht worden.
Graag deel ik via deze weg met u onderstaand overzicht van de relatie tot de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidshandicap die niet werken. Hieruit volgt dat ongeveer een derde van de mensen met een arbeidsbeperking niet werkt maar wel zou kunnen werken. Onder niet-arbeidsbeperkten is dit percentage 17,6%. Dit overzicht is onderdeel van de indicatorenset voor de Actielijn Werk van het programma Onbeperkt meedoen! in het kader van het VN gehandicaptenverdrag. Voor het einde van 2019 wordt uw Kamer over alle indicatoren van het programma geïnformeerd door de coördinerend Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Vraag 13
Hoe worden de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidsbeperking, beschut werk, Wajongers en mensen die vallen onder de banenafspraak gevolgd?
Antwoord
Met behulp van registratiedata en statistieken worden ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidsbeperking gevolgd. Zo publiceert UWV elk jaar de monitor arbeidsparticipatie over aan het werk zijn, komen en blijven van mensen met een arbeidsbeperking (o.a. over Wajong/WIA/WAO).
UWV publiceert ieder kwartaal een Factsheet banenafspraak die inzicht geeft in de samenstelling van het doelgroepregister en het verloop van (werkzame en niet werkzame) personen ten opzichte van het voorgaande kwartaal.
Ook publiceert UWV ieder kwartaal de Rapportage beschut werk, met daarin vermeld het aantal uitgevoerde adviezen beschut werk en het aantal mensen dat na een positief advies op een beschutte werkplek werkt.
Het CBS beheert naast de bijstandsstatistiek (w.o. Participatiewet uitkeringen) de Statistiek Re-integratievoorzieningen Gemeenten (SRG), met informatie over zowel de voorzieningen als de mensen voor wie ze ingezet worden. Voorzieningen zoals loonkostensubsidie, jobcoaches en beschut werk, die met name bedoeld zijn voor mensen met een arbeidsbeperking, worden daarin geregistreerd. Ieder kwartaal publiceert het CBS hierover via StatLine.
Op basis van al deze informatie monitor ik de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidsbeperking. Daarnaast vindt aanvullend verdiepend onderzoek plaats om ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de effecten van beleid inzichtelijk te maken. Zoals bijvoorbeeld in de Eindevaluatie Participatiewet van het SCP die 19 november 2019 gepubliceerd is of de verschillende onderzoeken van SEO naar jonggehandicapten onder de Participatiewet. In deze onderzoeken wordt, op basis van microdata, de ontwikkeling van specifieke doelgroepen over een langere tijd gevolgd.
Vraag 14
Kunt u inzicht geven in hoe de budgetten zijn verdeeld over de verschillende doelgroepen waaronder banenafspraak, Wsw-beschut werk en beschut werk?
Vraag 15
Wat gebeurt er met het budget voor genoemde doelgroepen dat niet wordt besteed?
Antwoord
UWV beschikt over een re-integratiebudget om Wajongers naar en op het werk te begeleiden (€ 99 miljoen in 2020 via de SZW Begroting, artikel 4). Onderbesteding op dit budget vloeit terug naar de SZW-begroting.
Gemeenten ontvangen via de gemeentefondsbegroting middelen voor de re-integratie van mensen die behoren tot de doelgroep van de Participatiewet en de Wsw. Het gaat om middelen voor de «klassieke» doelgroep (mensen die vóór 2015 vielen onder de Wet Werk en Bijstand (WWB)), € 526 miljoen in 2020, voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet (mensen die niet meer de Wajong en Wsw kunnen instromen, € 150 miljoen in 2020, waaronder € 65 miljoen voor beschut werk) en middelen voor de uitvoering van de Wsw (€ 1.744 miljoen in 2020). Dit geld is ongeoormerkt en gemeenten mogen het dus vrij besteden. Eventuele overschotten blijven beschikbaar voor gemeenten.
Daarnaast is er geld ter beschikking gesteld via het LKV Banenafspraak om werkgevers te stimuleren mensen uit de banenafspraak in dienst te nemen. Er is geen uitsplitsing gemaakt van de uitgaven aan loonkostenvoordelen, in totaal is er in 2020 € 222 miljoen voor loonkostenvoordelen gereserveerd (SZW Begroting, artikel 1). Lagere LKV-uitgaven stromen terug naar de SZW-begroting.