[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van de leden Van Raan en Van Esch over de noodzaak van zeven MIRT-projecten na verlaging van de maximumsnelheid

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Motie

Nummer: 2019D48059, datum: 2019-11-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-A-55).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 A-55 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2019Z23224:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Nr. 55 MOTIE VAN DE LEDEN VAN RAAN EN VAN ESCH

Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 25 november 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Minister aangeeft geen onnodige wegenbouwprojecten te willen doorzetten;

constaterende dat op veel wegen bij een verlaagde maximumsnelheid de doorstroming verbetert;

constaterende dat op dit moment nog niet duidelijk is of zeven MIRT-projecten na het verlagen van de maximale snelheid nog wel noodzakelijk zijn;

constaterende dat er met de zeven MIRT-projecten miljarden belastinggeld zijn gemoeid;

verzoekt de regering, voor de genoemde zeven MIRT-projecten te onderzoeken of deze bij de verlaagde maximumsnelheid nog noodzakelijk zijn;

verzoekt de regering, projecten geen doorgang te laten vinden als blijkt dat bij een maximumsnelheid van 100 km/u of minder deze niet noodzakelijk zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Raan

Van Esch