[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2019D48158, datum: 2019-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35350-XIV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35350 XIV-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).

Onderdeel van zaak 2019Z23020:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 350 XIV Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:

1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

2. de begrotingsstaat inzake het agentschap van dit ministerie;

3. de begrotingsstaat voor het Diergezondheidsfonds.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten

Inhoud Blz.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL 1
B. BEGROTINGSTOELICHTING 2
1. Leeswijzer 2
2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019 3
3. Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019 4
4. De beleidsartikelen 5
Beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens 5
Beleidsartikel 12 Natuur en biodiversiteit 11
5. De niet-beleidsartikelen 14
Artikel 50 Apparaat 14
Artikel 51 Nog onverdeeld 15
6. Agentschapsparagraaf NVWA 16
7. De begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) 19

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Opbouw 2e suppletoire begroting 2019

Deze 2e suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2019. Dit onderdeel is als volgt opgebouwd:

1. Leeswijzer.

2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties. De belangrijkste verplichtingenmutaties zijn toegelicht in de artikelen.

3. De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten weergegeven.

4. De niet-beleidsartikelen. In de budgettaire tabellen zijn de begrotings-mutaties voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten opgenomen.

5. Het agentschap. In deze 2e suppletoire begroting zijn de aanpassingen in de agentschapsparagraaf van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit opgenomen.

6. Het Diergezondheidsfonds (DGF).

Toelichting ondergrenzen

Voor het toelichten van de begrotingsmutaties zijn in deze eerste suppletoire begroting de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Het beleid

2. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2019

Vastgestelde begroting 2019 (Inclusief NvW) 914.741
Stand na 1e suppletoire begroting 2019 (inclusief ISB) 1.066.628
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Warme sanering en regeling energie-efficiënte glastuinbouw 11 – 12.500
Praktijkgericht onderzoek voor voedsel en groen 11 – 6.600
Storting reserve apurement 11 5.000
Bijdrage agentschappen: NVWA 11 8.400
Brexit NVWA 11 – 6.000
Begrotingsreserve Stikstof 12 500.000
Bijdrage van LNV voor de Floriade 2022 in Almere 51 – 2.500
Overige mutaties div. – 3.394
Totaal
Stand 2e suppletoire begroting 2019 1.549.034

Toelichting

Warme sanering en regeling energie-efficiënte glastuinbouw

In het kader van de Urgenda uitspraak is door het kabinet besloten om voor de warme sanering van de varkenshouderij extra middelen ter beschikking te stellen. De € 10 mln. die hiervoor beschikbaar wordt gesteld aan de gemeenten waarin saneringsproblematiek speelt, zal dit jaar niet tot besteding komen omdat hierover nog afspraken moeten worden gemaakt. Daarnaast is het beroep op de regeling energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) lager dan verwacht (€ 2,5 mln.). De middelen (€ 12,5 mln.) die hierdoor dit jaar niet tot besteding komen worden gestort in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van het Ministerie van EZK. Zo blijven deze middelen ook in 2020 voor deze doeleinden beschikbaar.

Praktijkgericht onderzoek voor voedsel en groen

Er worden Groenpact-middelen overgeheveld naar het Ministerie van OCW. Specifiek gaat het om het programma Praktijkgericht Onderzoek voor Voedsel en Groen. Dit programma betreft een thematische samenwerking tussen LNV, het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en groene hogescholen met betrekking tot grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven.

Storting reserve apurement

Het budget voor de storting in de reserve apurement wordt € 5 mln. verhoogd, ter compensatie van eerdere uitnames. De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is.

Bijdrage agentschappen: NVWA

Het budget voor de bijdrage aan NVWA wordt onder meer verhoogd in verband met aanvullende kosten die samenhangen met de herbezinningsopgave die voortvloeit uit het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.) en extra kosten als gevolg van noodzakelijke verbetermaatregelen die de NVWA heeft getroffen naar aanleiding van het 2-solve rapport over misstanden in de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland (€ 1,6 mln.). Verder ontvangt LNV middelen van het Ministerie van VWS voor ICT-kosten die buiten de NVWA-kostprijs worden gehouden (€ 3,8 mln.). De volledige verhoging van het budget aan de NVWA wordt toegelicht bij de budgettaire tabel op artikel 11.

Brexit NVWA

Gelet op recente ontwikkelingen met betrekking tot de Brexit wordt verwacht dat de eerder generaal verkregen middelen hiervoor in 2019 niet nodig zijn. Daarom wordt het budget met € 6 mln. verlaagd.

Begrotingsreserve Stikstof

Het kabinet zal mogelijk bron- en natuurherstelmaatregelen nemen om reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten om voor deze eventuele maatregelen een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen. De reserve loopt tot en met 2021. De reserve wordt in 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. Het Ministerie van LNV coördineert de set aan maatregelen om stikstof te reduceren.

Bijdrage van LNV voor de Floriade 2022 in Almere

In 2022 vindt de Floriade plaats in Almere. Ten behoeve van de voorbereiding hiervan hevelt LNV € 2,5 mln. over naar het Gemeentefonds. Hiermee is de totale bijdrage aan de Floriade vanuit het Ministerie van LNV € 5 mln. (€ 2,5 mln. in 2018 en € 2,5 mln. in 2019).

3. Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2019

Vastgestelde begroting 2019 88.597
Stand na 1e suppletoire begroting 2018 105.350
Stand na Miljoenennota 2019
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Ontvangst derogatie mest 11 5.091
RVO opdracht 2018 11 7.625
Overige mutaties div. 4.970
Totaal
Stand 2e suppletoire begroting 2019 123.036

Toelichting

Ontvangst derogatie mest

De ontvangsten in het kader van het mestbeleid vallen € 5,1 mln. hoger uit. Dit komt doordat er vorig jaar vertraging is opgetreden bij het versturen van facturen voor individuele veehouders die gebruik maken van de derogatie. Dus in 2019 zullen voor 2018 en 2019 derogatieontvangsten volgen.

RVO opdracht 2018

Door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO vallen de ontvangsten € 7,6 mln hoger uit. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van minder werk dan aanvankelijk geraamd.

4. De beleidsartikelen

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

VERPLICHTINGEN 745.594 845.622 14.000 859.622 23.921 – 62.741 820.802
Waarvan garantieverplichtingen 124.627 174.627 174.627 – 54.000 120.627
Waarvan overige verplichtingen 620.967 670.995 14.000 684.995 23.921 – 8.741 700.175
UITGAVEN 646.620 748.311 14.000 762.311 20.861 – 28.007 755.165
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 97% 97%
Subsidies 102.869 132.404 14.000 146.404 5.591 – 11.443 140.552
Agrarisch ondernemerschap 5.318 5.318 0 5.318 121 393 5.832
Duurzame veehouderij 110 2.010 10.000 12.010 – 1.900 – 9.500 610
Plantaardige productie 12.647 14.147 4.000 18.147 0 – 6.115 12.032
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 79.439 100.574 0 100.574 5.526 2.072 108.172
Visserij 0 5.000 0 5.000 – 39 – 1.530 3.431
Europees fonds voor maritieme zaken en visserij 5.355 5.355 0 5.355 1.883 – 4.839 2.399
Storting begrotingsreserve landbouw 0 0 0 0 0 0 0
Storting begrotingsreserve apurement 0 0 0 0 0 5.000 5.000
Storting begrotingsreserve visserij 0 0 0 0 0 3.076 3.076
Garanties 6.752 56.752 0 56.752 0 – 4.000 52.752
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten 3.627 53.627 0 53.627 0 – 4.375 49.252
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 3.125 3.125 0 3.125 0 375 3.500
Opdrachten 91.493 78.806 0 78.806 – 5.491 – 18.182 55.133
Agrarisch ondernemerschap 3.682 3.682 0 3.682 – 659 1.323 4.346
Duurzame veehouderij 14.322 14.361 0 14.361 – 3.303 – 6.588 4.470
Plantaardige productie 8.767 9.133 0 9.133 – 2.437 40 6.736
Mestbeleid 13.081 12.986 0 12.986 0 – 7.870 5.116
Visserij 70 370 0 370 0 416 786
Integraal voedselbeleid 21.950 6.232 0 6.232 847 65 7.144
Plantgezondheid 5.138 5.138 0 5.138 1.118 – 328 5.928
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica 10.128 11.201 0 11.201 – 51 – 1.502 9.648
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 11.401 12.755 0 12.755 – 1.059 – 2.847 8.849
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 2.954 2.948 0 2.948 53 – 891 2.110
Bijdragen aan agentschappen 329.100 367.859 0 367.859 17.292 11.484 396.635
Rijksrederij 7.686 7.686 0 7.686 641 724 9.051
RIVM 5.760 7.878 0 7.878 149 9 8.036
Bijdrage NVWA 168.767 189.467 0 189.467 12.607 2.272 204.346
Bijdrage RVO 146.887 162.828 0 162.828 3.895 8.479 175.202
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 101.755 96.852 0 96.852 3.369 – 5.662 94.559
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 1.291 2.489 0 2.489 37 – 24 2.502
Centrale Commissie Dierproeven 750 – 637 0 – 637 637 0 0
Wageningen Research 92.660 92.485 0 92.485 2.484 – 3.778 91.191
Zon/Mw dierproeven 1.876 1.311 0 1.311 43 – 1.354 0
Medebewind/voormalige productschappen 5.178 1.204 0 1.204 168 – 506 866
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 10.264 11.251 0 11.251 0 – 4 11.247
FAO en overige contributies 10.264 11.251 0 11.251 0 – 4 11.247
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken 4.387 4.387 0 4.387 100 – 200 4.287
Diergezondheidsfonds 4.387 4.387 0 4.387 100 – 200 4.287
ONTVANGSTEN 39.950 55.904 0 55.904 7.263 14.544 77.711
Agrarisch ondernemerschap 245 245 0 245 0 755 1.000
Agroketens 0 6.900 0 6.900 0 644 7.544
Agrarische innovatie en overig 0 0 0 0 0 35 35
Mestbeleid 7.209 7.209 0 7.209 0 5.091 12.300
Visserij 6.993 7.993 0 7.993 7.263 – 1.980 13.276
Garanties 2.925 2.925 0 2.925 0 – 1.025 1.900
Plant- en diergezondheid 0 5.200 0 5.200 0 – 100 5.100
Diergezondheid en dierenwelzijn 1.000 1.888 0 1.888 0 2.442 4.330
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 12.157 13.723 0 13.723 0 924 14.647
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 5.926 5.926 0 5.926 0 – 2.463 3.463
Agentschappen 0 0 0 0 0 7.625 7.625
ZBO/RWT’s 0 0 0 0 0 2.300 2.300
Onttrekkingen begrotingsreserves 3.495 3.895 0 3.895 0 296 4.191

Toelichting op de verplichtingen

De verlaging van het verplichtingenbudget met € 38,8 mln. wordt met name veroorzaakt door een verlaging van de garantieverplichtingen. Dit wordt veroorzaakt door een verlaging van het verplichtingenbudget in het kader van de Borgstelling MKB Landbouw (BL). Dit komt omdat het aantal garanties dat dit jaar zal worden verstrekt lager is dan het garantieplafond.

Toelichting op de uitgaven

Subsidies

Duurzame veehouderij

De verlaging van het subsidiebudget met € 11,4 mln. met betrekking tot de duurzame veehouderij wordt met name veroorzaakt door Urgenda middelen die in 2019 niet tot uitgaven leiden. In het kader van de Urgenda uitspraak is door het kabinet besloten om voor de warme sanering van de varkenshouderij extra middelen ter beschikking te stellen. De € 10 mln. die hiervoor beschikbaar wordt gesteld aan de gemeenten waarin saneringsproblematiek speelt, zal dit jaar niet tot besteding komen omdat hierover nog afspraken moeten worden gemaakt. De middelen die hierdoor dit jaar niet nodig zijn worden gestort in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van EZK. Zo blijven deze middelen ook in 2020 voor deze doeleinden beschikbaar.

Plantaardige productie

Het subsidiebudget voor plantaardige productie wordt verlaagd met € 6,1 mln. opgehoogd. Het beroep op de regeling energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) is lager dan verwacht. De middelen (€ 2,5 mln.) die hierdoor dit jaar niet tot besteding komen worden gestort in de begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie op de begroting van EZK. Zo blijven deze middelen ook in 2020 voor deze doeleinden beschikbaar. Daarnaast wordt het subsidiebudget verlaagd met € 3,6 mln. omdat het beroep op de subsidieregeling Marktintroductie Energie-Innovaties (MEI) glastuinbouw lager is dan aanvankelijk aangenomen.

Kennisontwikkeling en innovatie

De verhoging van het budget ten opzichte van de 1e suppletoire begroting met € 7,6 mln. wordt met name veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een overheveling vanuit het opdrachtenbudget voor duurzame veehouderij van € 3,1 mln. voor onderzoek en pilots in het kader van slimmer landgebruik (bodemkoolstof). Vanuit hetzelfde opdrachtenbudget duurzame veehouderij wordt € 2,1 mln. overgeheveld voor de uitvoering van het Programma veehouderij. Vanuit het opdrachtenbudget voor plantaardige productie wordt € 2 mln. overgeboekt voor verschillende projecten in het kader van de energietransitie in de glastuinbouw (Kas als Energiebron). Daarnaast worden Groenpact-middelen overgeheveld (€ –6,5 mln.) naar het Ministerie van OCW. Specifiek gaat het om het programma Praktijkgericht Onderzoek voor Voedsel en Groen. Dit programma betreft een thematische samenwerking tussen LNV, het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en groene hogescholen met betrekking tot grote maatschappelijke opgaven op het vlak van voedsel, kringlooplandbouw en klimaatopgaven.

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt € 5 mln. in de reserve apurement gestort, ter compensatie van eerdere uitnames.

De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is.

Opdrachten

Duurzame veehouderij

De verlaging van het opdrachtenbudget voor de duurzame veehouderij ten opzichte van de eerste suppletoire begroting bedraagt € 9,9 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11. Het betreft onder meer een overheveling naar het subsidiebudget Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van verschillende klimaatprojecten (€ 5,3 mln.). Daarnaast is er vertraging opgetreden in de besteding van de klimaatmiddelen bodem waardoor deze niet meer tot uitgaven leiden in 2019 (€ 2 mln.). Ook wordt het budget verlaagd door middel van een kasschuif van € 2,7 mln. naar 2020 voor uitgaven aan jaarrondmetingen die gebruikt worden voor de bepaling van seizoensinvloeden op emissies. Tot slot wordt het budget met € 0,7 mln. verhoogd om het eigen vermogen van Skal te versterken. Dit moet de continuïteit van Skal waarborgen en tegelijkertijd investeringsruimte bieden binnen een steeds complexere en relatief snel groeiende diverse biologische markt. Van Skal wordt gevraagd om uit te gaan van een gematigd tarievenbeleid, het risico op financiële tegenvallers te beperken en de egalisatiereserve te versterken.

Plantaardige productie

Het opdrachtenbudget voor plantaardige productie wordt ten opzichte van de eerste suppletoire begroting verlaagd met € 2,4 mln. Dit is met name het gevolg van het overhevelen van middelen voor het programma Kas als Energiebron naar het subsidiebudget voor kennisontwikkeling en innovatie, omdat deze projecten door Wageningen Research worden uitgevoerd.

Mestbeleid

De verlaging van het budget voor het mestbeleid ten opzichte van de eerste suppletoire begroting met € 7,8 mln. wordt veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11. Het betreft onder meer middelen die worden overgeheveld naar Bijdragen aan agentschappen in verband met uitvoerings- en handhavingskosten van het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn van zowel NVWA als RVO (€ 5,7 mln.) en de uitvoeringskosten van RVO voor het fosfaatrechtenstelsel (€ 1,8 mln.). De werkzaamheden voor het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn hebben met name betrekking op slimme ICT-toepassingen, maatwerksamenwerking in de regio en professionalisering van de export van mest. De uitvoeringkosten voor het fosfaatrechtenstelsel, en in mindere mate ook die van het fosfaatreductieplan, vallen hoger uit dan eerder verwacht. Dit komt hoofdzakelijk door het grote aantal juridische procedures over het fosfaatrechtenstelsel en de werkzaamheden rondom vergunning en handhaving van dit stelsel.

Bijdrage aan agentschappen

NVWA

Het budget ten opzichte van de eerste suppletoire begroting wordt per saldo met € 14,9 mln. verhoogd. Dit wordt allereerst veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11, waaronder de eerder genoemde middelen inzake het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (zie het opdrachtenbudget mestbeleid) (€ 2,1 mln.). Daarnaast wordt de NVWA gecompenseerd voor de hogere uitgaven aan de invoering van Cloud-werkplekken (€ 3,1 mln.).

Verder ontvangt LNV middelen van het Ministerie van VWS voor ICT-kosten die buiten de NVWA-kostprijs worden gehouden (€ 3,8 mln.). Aan loon- en prijsbijstelling is in totaal € 4,6 mln. aan het budget toegevoegd. De NVWA ontvangt een bijdrage voor de kosten die samenhangen met de herbezinningsopgave die voortvloeit uit het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.). De belangrijkste componenten van deze kosten zijn uitgaven aan externe inhuur, externe onderzoeken en uitgaven voor het bouwen van een integraal NVWA dashboard voor meldingen. Daarnaast wordt de NVWA gecompenseerd (€ 3,6 mln.) voor onder andere het terugdraaien van de eerder opgelegde frictiekorting en een hogere BTW compensatie. Ook zijn er extra kosten als gevolg van noodzakelijke verbetermaatregelen die de NVWA heeft getroffen naar aanleiding van het 2-Solve rapport over misstanden in de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland (€ 1,6 mln.). Het budget wordt daarnaast met € 6,9 mln. verlaagd, met name als gevolg van middelen die in 2019 voor de NVWA beschikbaar zijn gesteld om de gevolgen van de Brexit op te vangen (€ 6 mln.). Gelet op recente ontwikkelingen wordt verwacht dat deze middelen in 2019 niet nodig zijn.

RVO

De verhoging van het budget voor de RVO ten opzichte van de eerste suppletoire begroting met € 12,4 mln. wordt met name veroorzaakt door een aantal herschikkingen binnen artikel 11, waaronder de eerder genoemde middelen inzake het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 3,6 mln.) en uitvoeringskosten voor het fosfaatrechtenstelsel (€ 1,8 mln.) (zie mestbeleid). Daarnaast worden de middelen die gereserveerd zijn voor de implementatie van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) overgeheveld van artikel 51 «Nog onverdeeld» naar de bijdrage RVO (€ 7,1 mln.). Ten slotte is de loon- en prijsbijstelling aan het budget toegevoegd (€ 3,2 mln.).

Toelichting op de ontvangsten

Mestbeleid

De ontvangsten in het kader van het mestbeleid vallen € 5,1 mln. hoger uit. Dit komt doordat er vorig jaar vertraging is opgetreden bij het versturen van facturen voor individuele veehouders die gebruik maken van de derogatie. Dit heeft als gevolg dat er in 2019 voor zowel het jaar 2018 als 2019 derogatieontvangsten zullen volgen.

Visserij

De ontvangsten voor visserij vallen per saldo € 5,1 mln. hoger uit dan voorzien. Als gevolg van een technische correctie op de 1e suppletoire begroting nemen de ontvangsten toe met € 7,2 mln. Daarnaast vallen de ontvangsten € 2 mln. lager uit vanwege minder inkomsten uit de verhuur van mossel- en oesterpercelen en visrechtenverhuur op de binnenwateren.

Agentschappen

Door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO vallen de ontvangsten € 7,6 mln. hoger uit. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van minder werk dan aanvankelijk geraamd.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

Stand 1/1/2019 25.367
+ Geraamde storting
– Geraamde onttrekking 896
Stand (raming) per 31/12/2019 24.471

De geraamde onttrekking wordt gedaan om uitgaven voor verplichtingen die eerder zijn aangegaan, te kunnen doen. Aanvullend op de raming in de eerste suppletoire begroting wordt er ook € 0,4 mln. geraamd voor de dekking van subsidies met betrekking tot de sloop- en ombouwregeling in het kader van het flankerend beleid pelsdierhouderij.

Begrotingsreserve Visserij

Stand 1/1/2019 20.777
+ Geraamde storting 3.076
– Geraamde onttrekking
Stand (raming) per 31/12/2019 23.853

De storting is het niet-bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 die niet tot besteding komen, die door de storting behouden blijft voor toekomstige uitgaven.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Stand 1/1/2019 16.758
+ Geraamde storting 49.162
– Geraamde onttrekking 195
Stand (raming) per 31/12/2019 65.725

Uit de Regeerakkoord envelop Bedrijfsopvolging agrarische sector (in totaal € 75 mln.) is in 2019 € 50 mln. toegevoegd aan de begroting van LNV ten behoeve van de borgstelling vermogensversterkende kredieten, een aparte module binnen de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL) en voor een opleidings- en coachingstraject. Met deze middelen wordt invulling wordt gegeven aan de maatregel uit het Regeerakkoord met betrekking tot het stimuleren van bedrijfsovernames door jonge boeren (zie TK 35 000 XIV, nr. 70). De geraamde storting betreft voor € 45,9 mln. de middelen voor de borgstelling vermogensversterkende kredieten die dit jaar nog niet tot besteding leiden. De overige € 3,2 mln. betreft de jaarlijkse storting voor de «reguliere» Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL). De onttrekking wordt gedaan voor de geraamde verliesdeclaraties eveneens voor de reguliere BL.

Begrotingsreserve Apurement

Stand 1/1/2019 92.307
+ Geraamde storting 5.000
– Geraamde onttrekking 3.100
Stand (raming) per 31/12/2019 94.207

De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is. Voor het compenseren van correcties, wordt het budget voor de storting met € 5 mln. opgehoogd. De onttrekking betreft geraamde uitgaven aan opgelegde correcties.

Budgettaire gevolgen van beleid,

Beleidsartikel 12 Natuur en biodiversiteit

VERPLICHTINGEN 113.864 110.333 – 170 526.756 636.919
Waarvan garantieverplichtingen 0 0
Waarvan overige verplichtingen 113.864 110.333 – 170 526.756 636.919
UITGAVEN 128.010 122.818 190 526.963 649.971
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 90% 90%
Subsidies 2.515 2.515 51 33.262 35.828
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 1.037 1.037 24 – 61 1.000
Natuur en biodiversiteit op land 693 693 9 86 788
Beheer Kroondomein 785 785 18 – 13 790
Regio Deal 0 0 0 33.250 33.250
Leningen 27.345 27.345 – 1.000 0 26.345
Rente en aflossingen voor bestaande leningen (EHS & PNB) 27.345 27.345 – 1.000 26.345
Opdrachten 42.364 35.241 – 224 – 4.816 30.201
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 11.311 11.001 – 249 – 2.461 8.291
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 5.859 3.934 – 123 10 3.821
Overige stelselactiviteiten 1.599 3.275 – 108 620 3.787
Internationale Samenwerking 3.715 3.335 0 – 512 2.823
Natuur en Biodiversiteit op land 10.961 10.877 89 – 2.004 8.962
Caribisch Nederland 419 1.719 450 – 369 1.800
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 8.500 200 0 300 500
Regio Deals 900 – 283 – 400 217
Bijdragen aan agentschappen 27.893 29.123 711 – 3.243 26.591
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 18.336 18.336 1.6811 – 511 19.506
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 9.557 10.787 – 9701 – 2.732 7.085
Bijdragen ZBO’s/RWT’s 26.505 26.625 652 668 27.945
Staatsbosbeheer 26.505 26.625 652 668 27.945
Bijdragen aan medeoverheden 200 200 0 1.500 1.700
Caribisch Nederland 200 200 0 1.500 1.700
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.188 1.769 0 – 408 1.361
Contributies 1.188 1.769 0 – 408 1.361
Storting begrotingsreserves 500.000 500.000
Begrotingsreserve stikstof 0 0 0 500.000 500.000
ONTVANGSTEN 45.861 46.660 – 735 – 3.386 42.539
Landinrichtingsrente 34.940 35.940 – 1.000 0 34.940
Verkoop gronden 5.000 5.000 0 0 5.000
Overige 5.921 5.720 265 – 3.386 2.599
1 In de 1e suppletoire is per abuis het budget voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit opgehoogd. Dit terwijl het budget van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland opgehoogd had moeten worden. Dit is gecorrigeerd in de Miljoenennota 2020.

Toelichting op de uitgaven en verplichtingen

Subsidies

Regiodeal

Vanuit het Regeerakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor regionale opgaven via de Regio Deals. De verhoging van dit subsidiebudget met € 33,2 mln betreft het tweede voorschot van de 2e tranche voor een Regio Deal met Rotterdam-Zuid ten behoeve van het uitvoeringsprogramma Rotterdam-Zuid. Met de uitvoering van een samenhangend pakket van maatregelen, gericht op onderwijs(achterstanden), werk(loosheid), wonen (verpaupering en verduurzaming), (on)veiligheid/ondermijnende criminaliteit en cultuur wordt getracht om Rotterdam Zuid in de periode tot 2030 vanuit een forse achterstandspositie naar het gemiddelde niveau van de G4 te krijgen.

Opdrachten

Natuur en biodiversiteit grote wateren

De verlaging van het budget met € 2,7 mln. wordt voor een deel veroorzaakt door het overhevelen van middelen naar andere begrotingshoofdstukken (€ 0,8 mln.). Het betreft onder meer een overheveling naar het Ministerie van IenW in verband met uitgaven voor de Kaderrichtlijn Marien (€ 0,5 mln.). Ook wordt € 0,4 mln. overgeheveld naar artikel 11 voor een bijdrage aan Wageningen Research met betrekking tot onderzoek naar de bruinvis. Tot slot zijn enkele deelprojecten vertraagd in de uitvoering waardoor er minder is gerealiseerd dan de oorspronkelijke raming.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

De verlaging van het budget van € 2,4 mln. komt met name doordat de uitgaven ten behoeve van activiteiten binnen het natuur-domein bij de NVWA lager uitvallen dan eerder geraamd.

Storting begrotingsreserves

Begrotingsreserve stikstof

Het budget voor de storting in de begrotingsreserve stikstof wordt verhoogd met € 500 mln. Bij de toelichting op de begrotingsreserves wordt deze reserve toegelicht.

Toelichting op de ontvangsten

Overige ontvangsten

De ontvangsten vallen € 3,1 mln. lager uit dan begroot, met name door het vervallen van opbrengsten van taken die gedecentraliseerd zijn naar de provincies, zoals het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2).

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve stikstof

Stand 1/1/2019 0
+ Geraamde storting 500.000
– Geraamde onttrekking 0
Stand (raming) per 31/12/2019 500.000

Het kabinet zal mogelijk bron- en natuurherstelmaatregelen nemen om reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten om voor deze eventuele maatregelen een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen. De reserve loopt tot en met 2021. De reserve wordt in 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. Het Ministerie van LNV coördineert de set aan maatregelen om stikstof te reduceren.

5. De niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat

VERPLICHTINGEN 108.907 123.940 9.227 10.731 143.898
UITGAVEN 108.907 123.940 9.227 10.731 143.898
Personele uitgaven 73.513 81.346 13.760 – 2.758 92.348
– waarvan eigen personeel 65.197 72.870 10.118 – 7.707 75.281
– waarvan externe inhuur 2.150 2.310 4.705 7.015
– waarvan overige personele uitgaven 6.166 6.166 3.642 244 10.052
Materiële uitgaven 35.394 42.594 – 4.533 13.489 51.550
– waarvan ICT1 520 520 520
– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU) 11.873 11.873 900 312 13.085
– waarvan SSO DICTU 11.772 11.772 642 7076 19.490
– waarvan overige materiële uitgaven 11.229 18.429 – 6.075 6.101 18.455
ONTVANGSTEN 2.786 2.786 0 0 2.786
1 Het totaal van de ICT uitgaven van het kerndepartement bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 11 mln.

Eigen personeel:

Het budget voor eigen personeel wordt per saldo verhoogd met € 2,4 mln. Dit komt onder andere door een overheveling van Artikel 51 met betrekking tot de personele kosten die samenhangen met de herinrichting van LNV. Ook neemt het budget voor personele kosten toe doordat de salariskosten voor de landbouwraden overgeheveld worden vanaf Artikel 11. Tevens wordt de loonbijstelling vanaf Artikel 51 aan het budget toegevoegd.

Externe inhuur

Het budget voor externe inhuur wordt verhoogd als gevolg van een overheveling vanuit artikel 51 met betrekking tot externe inhuur in het kader ICT kosten die samenhangen met de herinrichting van LNV (€ 4,7 mln.).

Overige personele uitgaven

Het budget voor overige personele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 3,9 mln. Dit komt met name door technische herschikkingen binnen Artikel 50.

Materiële uitgaven

Het budget voor materiele uitgaven wordt per saldo verhoogd met € 8,9 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door de bijdrage aan DICTU. Dit betreft een overheveling van Artikel 51 met betrekking tot de ICT kosten die samenhangen met de herinrichting van LNV.

Artikel 51 Nog onverdeeld

VERPLICHTINGEN 31.204 57.559 1.680 – 59.239 0
UITGAVEN 31.204 57.559 1.680 – 59.239 0
Prijsbijstelling 0 5.552 – 5.552 0 0
Loonbijstelling 0 15.460 – 15.460 0 0
Onvoorzien 31.204 36.547 22.692 – 59.239 0
ONTVANGSTEN 0 0 0 0 0

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Prijsbijstelling en Loonbijstelling

De loon- en prijsbijstellingstranche 2019 is bij Voorjaarsnota 2019 op artikel 51 «Nog onverdeeld» geplaatst. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten voor de overheidswerkgever. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen. De loon- en prijsbijstelling is reeds toebedeeld aan de budgetten van de relevante artikelen op de LNV begroting.

Onvoorzien

Het verlagen van het budget van € 36,5 mln. ten opzichte van de 1e suppletoire begroting is het saldo van verschillende mutaties. Het saldo bestaat voornamelijk uit de toedeling van middelen naar andere artikelen op de LNV-begroting (€ –28,9 mln.) Het betreft middelen ten behoeve van de implementatie van het GLB (€ 7,6 mln.), compensatie voor de NVWA in verband met hogere kosten voor de Cloud Werkplek (€ 3,1 mln.) en ICT-middelen voor de herinrichting van LNV en EZK (€ 11,3 mln.).

Daarnaast heeft LNV generale middelen ontvangen van de Aanvullende post van het Ministerie van Financiën in het kader van de Regiodeals (€ 146 mln.). Deze middelen zijn vervolgens voor het merendeel overgeheveld naar het Gemeente- en Provinciefonds. Het restant is overgeheveld naar artikel 12, met betrekking tot de Regiodeal Rotterdam Zuid en de Regiodeal Saba.

Daarnaast worden er gelden overgeheveld naar andere begrotingshoofdstukken (€ 6 mln.), waaronder € 2,5 mln. aan het Gemeentefonds ten behoeve van een bijdrage aan de Floriade 2022.

Tot slot vinden nog enkele overige mutaties plaats (€ –3 mln.), wat met name veroorzaakt wordt door een kasschuif van € 2,1 mln. in het kader van ICT kosten met als gevolg van de herinrichting van LNV.

6. Agentschapsparagraaf NVWA

Begroting agentschap 2019 (bedragen x € 1.000)

Baten
Omzet moederdepartement 171.728 28.173 199.901
Omzet overige departementen 90.786 1.534 92.320
Omzet derden 103.418 – 4.846 98.572
Rentebaten 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0
Bijzondere baten 0 0
Totaal baten 365.932 24.861 390.794
Lasten
Apparaatskosten 345.581 36.953 382.534
– Personele kosten 205.270 29.148 234.417
– Waarvan eigen personeel 171.390 24.483 195.872
– Waarvan externe inhuur 20.581 7.462 28.043
– Waarvan overige personele kosten 13.299 – 2.797 10.502
– Materiële kosten 140.311 7.805 148.117
– Waarvan Bijdrage aan SSO's 47.166 10.342 57.509
– Waarvan overige materiële kosten 93.145 – 2.537 90.608
Rentelasten 98 0 98
Afschrijvingskosten 19.753 – 4.044 15.709
– Materieel 5.489 – 1.463 4.027
– Waarvan apparaat ICT 0 0
– Immaterieel 14.264 – 2.581 11.682
Overige lasten 500 0 500
– Dotaties voorzieningen 500 0 500
– Bijzondere lasten 0 0
Totaal lasten 365.932 32.909 398.841
Saldo van baten en lasten 0 – 8.048 – 8.048

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

In de loop van het jaar heeft de NVWA voor € 28,1 mln. aan aanvullende opdrachten ontvangen, waaronder een hogere bijdrage voor problematiek reistijd=werktijd (€ 7,6 mln.) en voor de derving van inkomsten, omdat de initiële opleidingskosten dierenartsen van NVWA en KDS niet meer mogen worden geretribueerd volgens uitspraak van het College voor Beroep van het Bedrijfsleven (€ 4,4 mln.), voor de herbezinning als gevolg van het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.), voor juridische taken overgedragen door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (€ 2,1 mln.), het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 2,1 mln.), voor verbetermaatregelen na aanleiding van het 2-Solve-rapport (€ 1,6 mln.), voor indexering van de retributietarieven (€ 1,3 mln.), voor verlaging van de retributietarieven in verband met het nieuwe lab Food Safety Researchcenter (WFSR) (€ 1 mln.), voor Brexit (€ 1 mln.), voor de nieuwe Controleverordening (€ 1,0 mln.), voor de kosten van vervoersdocumenten export dierlijke mest uit e-CertNL (€ 0,7 mln.), voor controles in het kader van de Basis Betalingsregelingen (€ 0,6 mln.), voor digitale postverwerking (€ 0,5 mln.) en diverse andere activiteiten (€ 1,2 mln.).

Omzet overige departementen

Van het Ministerie van VWS is per saldo € 0,6 mln. extra aan middelen ontvangen. Dit komt door extra activiteiten in verband met exotische muggen, alcohol en tabak en productveiligheid enerzijds en door een lagere lab-bijdrage vanwege opgelopen vertraging van de fusie van het lab voedselveiligheid (WFSR) anderzijds. Daarnaast wordt meerwerk verricht in opdracht van de provincies van € 0,9 mln. (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer).

Omzet derden

De retributie-activiteiten vallen tegen, waardoor de inkomsten ca. € 4,8 mln. lager uitkomen.

Toelichting op de lasten

Tegenover de hogere baten staan ook hogere lasten. Vooral de extra werkzaamheden voor LNV en VWS hebben geleid tot een toename van de salariskosten, van de overige personele kosten, maar ook de kosten van autoleasing en de ICT (werkplekservices). De stijging van de leasekosten is het gevolg van een stijging van het aantal dienstauto’s en van duurdere (bijv. elektrische) auto’s. Hier staat een beperkte daling tegenover van de afschrijvingskosten van auto’s (eigen aanschaf).

De vertraging van de fusie labs (WFSR) heeft geleid tot een stijging bij enkele kostensoorten (personeel, huisvesting en ICT), maar een daling van andere kostensoorten (met name van de specifieke kosten).

Toelichting op het resultaat

Omdat de kosten sterker toenemen dan de baten, ontstaat een verwacht resultaat van ca. € –8,0 mln. Dit komt door de tegenvallende retributie-opbrengsten enerzijds en hogere personeelskosten anderzijds.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)

Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito) 66.831 0 66.831
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 365.932 24.861 390.794
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom – 346.179 – 36.953 – 383.132
Totaal operationele kasstroom 19.753 – 12.091 7.662
–/– totaal investeringen – 15.315 9.215 – 6.100
+/+totaal boekwaarde desinvesteringen 3.408 0 3.408
Totaal investeringskasstroom – 11.907 9.215 – 2.692
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0
–/– aflossingen op leningen – 16.446 1.727 – 14.719
+/+ beroep op leenfaciliteit 15.315 – 9.215 6.100
Totaal financieringskasstroom – 1.131 – 7.488 – 8.619
Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4) 73.545 – 10.364 63.182

De totale kasstroom is € 10,4 mln. lager. Het verschil kan als volgt worden gespecificeerd:

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom 2019 is € 12,1 mln. lager. Dit bestaat uit de som van het saldo van baten en lasten (€ 8,1 mln. lager) en afschrijvingskosten (€ 4,0 mln. lager)

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom 2019 is € 9,2 mln. minder hoog dan begroot, omdat de ontwikkeling van Inspect is gestopt en een herbezinningsperiode is ingelast.

Financieringskasstroom

De totale financieringskasstroom 2019 is € 7,5 mln. lager dan begroot. Dit komt vooral omdat het beroep op de leenfaciliteit € –9,2 mln. minder groot was. Door de daling van de investeringen, hoeft immers ook minder te worden geleend. De uitgaven in verband met aflossingen op leningen vallen € 1,7 mln. lager uit, omdat in 2018 uiteindelijk minder is geleend dan begroot.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Gemiddelde kostprijs (€/uur) 104,29 104,29
Tarieven
Index 2012 = € 94,07 = 100 110,86 110,86
Omzet per productgroep (in € mln.)
Handhaven 188,4 204,2
Keuren certificering op afstand 6,6 7,0
Keuren import 11,8 12,5
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 57,7 61,1
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)1 2.159 2.447
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) 1.689/470 1914/533
Salariskosten per fte 79.399 79.399
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten 0% – 2%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen 90% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) 95% 95%
1 De gerealiseerde gemiddelde bezetting is niet alleen exclusief herplaatsingskandidaten, maar ook exclusief VanWerkNaarWerk-kandidaten.

7. De begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF)

(Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
Verplichtingen 34.585 57.702 2.571 100 60.373
Uitgaven 34.585 57.702 2.571 100 60.373
waarvan juridisch verplicht 70%
Beginsaldo 23.117 – 23.117 0
Programma-uitgaven
Opdrachten
1. Bewaking van dierziekten 19.686 19.686 161 19.847
2. Bestrijding van dierziekten 12.139 12.139 – 1.134 11.005
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
4.Overig 2.760 2.760 0 0 2.760
5.DGF-saldo 0 17.928 1.073 19.001
6.Crisisreserve 0 7.760 7.760
Ontvangsten 34.585 57.702 2.571 100 60.373
Ontvangsten van LNV 4.387 27.504 – 23.117 100 4.487
Overige ontvangsten (zoals EU en sector) 30.198 30.198 – 30.198 0
Ontvangsten van sector 0 21.099 21.099
Bijdrage sector crisisreserve 0 7.760 7.760
Ontvangsten van EU 0 3.910 3.910
Ontvangsten Saldo DGF 0 23.117 23.117

Toelichting op de uitgaven

Beginsaldo

Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds van vorig jaar toegevoegd aan het budget voor 2019. Dit is in lijn met de afspraken ten aanzien van de fondssystematiek. Om de presentatie van de cijfers duidelijker en transparanter te maken is bij Ontwerpbegroting 2020 een nieuwe indeling van de budgettaire tabel geïntroduceerd. Daarin wordt een nieuwe post DGF-saldo onder het instrument Opdrachten opgenomen. De afgelopen voorjaar toegevoegde middelen (€ 23,1 mln.) worden nu overgeheveld naar deze nieuwe post.

Opdrachten

DGF-saldo

Aan deze nieuwe post worden de bij eerste suppletoire begroting aan het fonds toegevoegde middelen opgenomen (€ 23,1 mln.). Aanvullend wordt de in de Ontwerpbegroting 2020 opgenomen bijstelling van de raming van het eindsaldo 2019 verwerkt (€ –5,2 mln.) alsook de actualisatie van de raming bij Najaarsnota (€ 1 mln.). De raming van het eindsaldo van het DGF voor 2019 komt hiermee uit op € 19 mln.

Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2015–2019 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen (€ 7,8 mln.). Indien er in 2019 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2019 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2020 naar 2020 worden overgeheveld.

Toelichting op de ontvangsten

Net als aan de uitgavenkant van de budgettaire tabel zijn er ook aan de ontvangstenkant wijzigingen in de presentatie doorgevoerd in de Ontwerpbegroting 2020. Dit heeft diverse herschikkingen tot gevolg die hierna worden toegelicht.

Ontvangsten van LNV

Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds toegevoegd aan de begroting van het fonds voor 2019. Deze middelen zijn als ontvangst geboekt op deze post en worden nu overgeheveld naar de nieuwe post Ontvangsten saldo DGF (€ –23,1 mln.).

Overige ontvangsten (zoals EU en sector)

De middelen op deze post worden overgeheveld naar de nieuwe posten Ontvangsten van EU (€ 3,9 mln.) en Ontvangsten van sector (21 mln.). Daarnaast wordt deze post verlaagd met € 5,1 mln. in verband met de bijstelling van de raming van het eindsaldo van het DGF.

Ontvangsten van sector

Op deze nieuwe post worden de ontvangsten vanuit de sector opgenomen (€ 21 mln.)

Bijdrage sector crisisreserve

Er zijn afspraken met de sector gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Zie hiervoor de toelichting bij dezelfde post aan de uitgavenkant van het fonds (€ 7,8 mln.)

Ontvangsten van EU

Op deze nieuwe post worden de ontvangsten vanuit de EU opgenomen (€ 3,9 mln.)

Ontvangsten saldo DGF

Op deze nieuwe post wordt in het vervolg de ontvangst geboekt als gevolg van het toevoegen van het eindsaldo van het DGF van het vorige jaar aan het huidige begrotingsjaar. De in het voorjaar 2019 ontvangen € 23,1 mln. wordt nu naar deze post overgeheveld.