Reactie op het verzoek van het lid Van Brenk, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 13 november 2019, over het rapport van de Algemene Rekenkamer ‘Ouderdomsregelingen ontleed’
Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Brief regering
Nummer: 2019D48231, datum: 2019-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29389-98).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29389 -98 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid.
Onderdeel van zaak 2019Z23291:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2019-12-03 16:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-03 16:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-15 19:00: AOW-onderwerpen (Notaoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-10-28 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 98 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 november 2019
Mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kom ik hierbij tegemoet aan het verzoek van lid Van Brenk (50PLUS), gedaan tijdens de regeling van werkzaamheden van 13 november 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 23, Regeling van werkzaamheden), om een brief over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Ouderdomsregelingen ontleed» (Kamerstuk 29 389, nr. 97).
Ik constateer dat de Algemene Rekenkamer positief oordeelt over de uitvoering van de ouderdomsregelingen door de SVB. De Algemene Rekenkamer acht de uitvoering van de ouderdomsregelingen door de SVB doelmatig. De Algemene Rekenkamer noemt dat een positieve bevinding, gezien de uitgaven die hiermee gemoeid zijn: in 2018 bedroegen de uitkeringslasten ruim € 38 miljard. Ook de uitvoering van de AIO en OBR acht de Algemene Rekenkamer doelmatig. De uitvoering van deze regelingen brengt, in vergelijking met die van de AOW, wel relatief hoge kosten met zich mee. De Algemene Rekenkamer wijst daarbij op de toetredingseisen van de AIO en OBR en de extra werkzaamheden voor de SVB die dit vereist. Ook heeft de Algemene Rekenkamer in de kwaliteit van de uitvoering van de AOW (inclusief IO-AOW), AIO en OBR geen bijzonderheden vastgesteld. Zo ontvangen de meeste mensen het AOW-pensioen (inclusief IO-AOW), AIO en OBR op tijd. De Algemene Rekenkamer ziet wel mogelijkheden om het niet-gebruik van de AIO doelmatiger en doeltreffender terug te dringen. Daar ga ik hieronder verder op in.
Ik wil benadrukken dat ik het door de Algemene Rekenkamer gemeten niet-gebruik van de AIO fors en onwenselijk vind. Ik vind het belangrijk dat mensen die daar recht op hebben, een beroep op de AIO doen en niet onder het sociaal minimum komen. Het gaat om een kwetsbare groep ouderen. Dat is ook de achtergrond waartegen ik de bestuurlijke reactie op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer heb gegeven.
In mijn bestuurlijke reactie heb ik gereageerd op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om te onderzoeken onder welke condities kan worden voldaan aan de privacywetgeving om gegevensuitwisseling met het UWV mogelijk te maken. Ik heb aangegeven die aanbeveling in aangepaste vorm over te nemen. Ik vind het belangrijk om het niet-gebruik van de AIO terug te dringen, maar dat betekent niet dat zonder meer alle middelen, en meer specifiek vormen van bestandsvergelijking, passend zijn.
Het uitgangspunt van de meeste van onze regelingen in het socialezekerheidsstelsel is dat een burger zelf een aanvraag moet doen om in aanmerking te komen voor een regeling. Dit is ook het geval voor de AIO. Alleen in gevallen waarin met een proportionele bestandvergelijking betere dienstverlening kan plaatsvinden (zoals nu bijvoorbeeld bij de kinderbijslag of de AOW het geval is) verwerkt de overheid persoonsgegevens vóórdat er door een burger een aanvraag wordt gedaan.
Een bestandsvergelijking moet voldoen aan de vereisten opgenomen in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dat betekent dat er een wettelijke grondslag moet zijn voor deze verwerking en er voldaan moet zijn aan principes zoals doelbinding, transparantie, noodzakelijkheid en proportionaliteit. Ook mag hetzelfde doel niet bereikt kunnen worden met een minder grote inbreuk op de privacy (subsidiariteit). Alle personen waarvan de gegevens opgevraagd worden, moeten hierover geïnformeerd worden.
Ik heb daarom aangegeven de aanbeveling van de Rekenkamer breder in te willen vullen door samen met de SVB te bekijken wat mogelijk en effectief is om onbedoeld niet-gebruik tegen te gaan. Indien we samen met de SVB concrete mogelijkheden zien om een gegevensuitwisseling op een proportionele manier binnen het kader van het privacyrecht vorm te geven – bijvoorbeeld met behulp van technische toepassingen waarbij gegevens gepseudonimiseerd verwerkt worden of op basis van een experiment – dan zal ik de SVB vragen een uitgewerkt voorstel (getoetst door de Functionarissen Gegevensbescherming) ter advies voor te leggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Mocht mede hieruit naar voren komen dat de juridische grondslag de enige belemmering is, dan zal ik mij inzetten voor de wettelijke verankering daarvan. Tegelijkertijd blijf ik samen met de SVB naar andere wegen zoeken om niet-gebruik van de AIO terug te dringen. In dit verband heb ik in het algemeen overleg over pensioenonderwerpen op 16 oktober toegezegd om de Kamer te informeren over een met de G4-gemeenten afgestemde aanpak. Hierover ben ik met de SVB, gemeenten en andere organisaties in gesprek. Ik zeg u toe om uw Kamer via de stand van de uitvoering periodiek op de hoogte te houden over de voortgang van de activiteiten om het niet-gebruik van de AIO te beperken.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees