Amendement van het lid Ouwehand over het voor het jaar 2020 nakomen van de minimale verplichting die Nederland heeft op het gebied van klimaatfinanciering
Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020
Amendement
Nummer: 2019D48314, datum: 2019-11-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-XVII-22).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid (PvdD)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 XVII-22 Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z23329:
- Indiener: E. Ouwehand, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-12-03 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020
Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND
Ontvangen 26 november 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 130.000 (x € 1.000).
Toelichting
Dit amendement beoogt om voor het jaar 2020 de minimale verplichting die Nederland heeft op het gebied van klimaatfinanciering na te komen. Nederland heeft in het Klimaatakkoord van Parijs beloofd om bij te dragen aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden. Deze klimaatfinanciering is rechtvaardig en noodzakelijk. Ontwikkelingslanden dragen veel minder bij aan de wereldwijde CO2-uitstoot dan westerse landen, maar worden veel harder getroffen door de wereldwijde temperatuurstijging. Ontwikkelingslanden hebben bovendien minder middelen om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.
Nederland komt de afspraken over klimaatfinanciering echter niet na. De Algemene Rekenkamer heeft bepaald dat het aandeel van Nederland dat voortvloeit uit afspraken over klimaatfinanciering neerkomt op € 1,25 miljard per jaar vanaf 2020. Het kabinet haalt dit aandeel niet. De Nederlandse regering komt voor het jaar 2020 in ieder geval 130 miljoen euro tekort. Dit bedrag is gebaseerd op de meest conservatieve berekeningsmethode. Dit amendement voor 130 miljoen extra middelen voor klimaatfinanciering tilt Nederland naar het absolute minimum dat door de regering zelf is toegezegd.
De dekking wordt gevonden in het begrotingsoverschot van 2020. Deze dekking is te rechtvaardigen doordat economische groei mede heeft bijgedragen aan dit begrotingsoverschot, maar tegelijkertijd ook leidt tot extra CO2-uitstoot en daarmee tot een versnelde stijging van de wereldwijde temperatuur. Indiener vindt het dan ook niet meer dan redelijk dat een deel van het begrotingsoverschot wordt aangewend om landen elders te compenseren voor de schade die onze groei veroorzaakt. Indiener is zich ervan bewust dat de begrotingsnormen die toezien op een strikte scheiding tussen het inkomstenkader en uitgavekader met dit voorstel worden losgelaten, maar dit is lijn met het loslaten van deze begrotingsnormen door de regering in de Miljoenennota 2020.
Ouwehand