Antwoord op vragen van het lid Kops over de schadelijke gezondheidseffecten van klimaatbeleid
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2019D48370, datum: 2019-11-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-852).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2019Z20192:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Indiener: A. Kops, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
852
Vragen van het lid Kops (PVV) aan de ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de schadelijke gezondheidseffecten van klimaatbeleid (ingezonden 22Â oktober 2019).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 28Â november 2019).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «GGD: Klimaatplannen mogelijk schadelijk voor gezondheid»?1
Antwoord 1
Ja. Het bericht heeft betrekking op de reacties die tien regionale GGDâs hebben ingediend bij de internetconsultatie over het klimaatbeleid.
Vraag 2
Hoe reageert u op de brief van tien regionale GGDâs, waarin zij schrijven dat uw klimaatbeleid â waaronder windmolens, biomassacentrales en verduurzaamdehuizen â schadelijk kan zijn voor de gezondheid?
Antwoord 2
Uiteraard onderschrijf ik de oproep om aandacht te besteden aan de gezondheids- en veiligheidseffecten van het klimaatbeleid. Een eerste globale vergelijking tussen verdwijnende en verschijnende risicoâs is mogelijk aan de hand van twee recente studies waartoe ik opdracht heb gegeven: het RIVM-rapport over verdwijnende gezondheids- en veiligheidsrisicoâs door de afbouw van fossiele energie, en een rapport over veiligheidsrisicoâs van nieuwe energietechnologieĂ«n door het Analistennetwerk Nationale Veiligheid.2 Op hoofdlijnen laten deze twee rapporten zien dat het goed realiseerbaar is om het nieuwe energiesysteem minstens even gezond en veilig te maken als het huidige. Het kabinet heeft eerder uitgesproken dat veiligheid een belangrijke randvoorwaarde is voor de energietransitie. Daarom zal ik over enkele maanden uw Kamer een brief sturen met een nadere reactie op die rapporten, en daarbij tevens benoemen welke algemene beleidsuitgangspunten voor het omgaan met veiligheidsrisicoâs van de energietransitie mij voor ogen staan. Ik zal in deze brief ook nader ingaan op de brief van de GGDâs en op een bericht over lekkage van broeikasgas uit windturbines, zoals verzocht door de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat.
Vraag 3
Deelt u de conclusie van de GGDâs «dat het niet altijd de eerste natuur van de overheid is om het effect op de gezondheid mee te wegen in het [klimaat]beleid»?
Antwoord 3
Nee, ik deel deze conclusie niet en ik denk dat het antwoord op vraag 2 dit illustreert.
Vraag 4
Deelt u de conclusie dat omwonenden van windmolens te kampen hebben met geluidshinder (laagfrequent geluid)? Bent u ertoe bereid die ondingen neer te halen?
Antwoord 4
Ik besef dat het geluid van windmolens door omwonenden als overlast kan worden ervaren. Om deze overlast zoveel mogelijk te voorkomen, zijn er wettelijke normen voor de maximale hoeveelheid geluid van windmolens. Dit beslaat het hele geluidsspectrum, dus ook laagfrequent geluid. Deze normen worden door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vastgesteld en zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer en na inwerkingtreding van de Omgevingswet in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving. Als windmolens zijn gebouwd, wordt getoetst of deze windmolens ook daadwerkelijk voldoen aan deze normen.
Vraag 5
Deelt u de conclusie dat bewoners eveneens last hebben van de herrie die warmtepompen maken? Bent u ertoe bereid burgers niet te verplichten hun huis te verduurzamen?
Antwoord 5
De toepassing van warmtepompen kan leiden tot een toename van geluidhinder. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft daarom een wijziging van het Bouwbesluit 2012 in procedure (Kamerstuk 32Â 757, nr. 153) met daarin geluidseisen voor de toepassing van warmtepompen. Deze wijziging van het Bouwbesluit treedt naar verwachting op 1Â juli 2020 in werking. Verduurzaming kan leiden tot een verbetering van gezondheid en comfort van gebouwen, zoals de GGDâs eveneens aangeven, maar burgers zijn niet verplicht om hun huis te verduurzamen.
Vraag 6, 7
Deelt u de conclusie dat ook biomassa geenszins bevorderlijk is voor de gezondheid en allesbehalve â zoals u het zelf noemt â «duurzaam» is?3
Deelt u de conclusie dat uw klimaatbeleid niet alleen onzinnig en onbetaalbaar is, maar ook schadelijk voor de gezondheid? Bent u ertoe bereid te stoppen met deze klimaatwaanzin, geen enkele windmolen en biomassacentrale meer te bouwen en burgers niet te verplichten hun huis te verduurzamen?
Antwoord 6, 7
Bij het verbranden van biomassa komt inderdaad CO2 vrij. Op basis van internationale afspraken telt de uitstoot bij het verbranden van biomassa echter niet mee voor de nationale emissies, omdat de uitstoot eerder al wordt geregistreerd op de plek waar de biomassa wordt geoogst.
Het kabinet is ervan overtuigd dat de inzet van duurzame biomassa noodzakelijk is voor de verduurzaming van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Daarbij gelden voor het kabinet twee uitgangspunten: alleen duurzame biomassa kan een bijdrage leveren aan de transitie naar een CO2-arme en circulaire economie, en duurzame biomassa moet uiteindelijk zo beperkt en hoogwaardig mogelijk worden ingezet. Om te borgen dat er daadwerkelijk een positief klimaateffect wordt bereikt met de inzet van biomassa, vindt het kabinet het van groot belang dat er duurzaamheidseisen gelden voor de gebruikte biomassa. Op basis van deze uitgangspunten heeft het kabinet verschillende acties in gang gezet rond duurzame biomassa. Uw Kamer is op 4Â juli 2019 geĂŻnformeerd over de uitwerking van deze acties.4 Verder verwijs ik graag naar de beantwoording van de vragen die het lid Koops mij hierover op 3Â oktober 2019 stelde5, naar de beantwoording van de vragen die de leden Sienot (D66), Dik-Faber (ChristenUnie) en Agnes Mulder (CDA) over het gebruik van biomassa als energiebron6, en naar mijn bief over biomassa.7
In het Klimaatakkoord is overigens afgesproken dat het kabinet als onderdeel van de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE) kritisch zal kijken naar de wenselijkheid van verdere stimulering van kleinschalige verbranding van biomassa (in pelletkachels en installaties met een vermogen minder dan 0,5 MW). Zoals de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangekondigd in de Hoofdlijnenbrief Schone Lucht Akkoord8 volgt het kabinet het advies van SEO Economisch Onderzoek om de subsidie voor pelletkachels af te schaffen. Zoals vermeld in mijn brief9 aan uw Kamer blijkt daarnaast uit recent onderzoek dat de negatieve effecten van de uitstoot van koolmonoxide, fijnstof en met name stikstof door biomassaketels groter zijn dan het positieve effect van de CO2-reductie. Daarom zullen pelletkachels en biomassaketels per 1Â januari 2020 niet langer via de ISDE worden gesubsidieerd.
AD, 22-10-2019: https://www.ad.nl/binnenland/ggd-klimaatplannen-mogelijk-schadelijk-voor-gezondheid~a0a18202/â©ïž
Zie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Klimaatakkoord: effecten op veiligheid, gezondheid en natuur (2019), gepubliceerd op: https://www.rivm.nl/nieuws/klimaatakkoord-levert-winst-op-voor-veiligheid-en-gezondheid en ANV (2019), Verkenning risicoâs van de energietransitie voor de nationale veiligheid, Analistennetwerk Nationale Veiligheid, gepubliceerd op: http://publications.tno.nl/publication/34634290/fl1vf5/ANV-2019-verkenning.pdfâ©ïž
Kamervragen, 3-10-2019: 2019Z18781â©ïž
Kamerstuk 32Â 813, nr. 375.â©ïž
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019â2020, nr. 852â©ïž
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019â2020, nr. 786â©ïž
Kamerstuk 32Â 813, nr. 404â©ïž
Kamerstuk 30Â 175, nr. 339. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/07/02/hoofdlijnenbrief-schone-lucht-akkoordâ©ïž
Brief van 12Â november 2019, Kamerstuk 31Â 239, nr. 306.â©ïž