Onderzoek naar verruiming van de aangifteplicht
Rechtsstaat en Rechtsorde
Brief regering
Nummer: 2019D49322, datum: 2019-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-553).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -553 Rechtsstaat en Rechtsorde.
Onderdeel van zaak 2019Z23855:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-05 13:40: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-18 10:00: Zeden (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-18 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
31 015 Kindermishandeling
Nr. 553 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 december 2019
Seksueel misbruik en in het bijzonder misbruik van minderjarigen is een zeer ernstige schending van de persoonlijke integriteit. De overheid moet zich inspannen om dit waar mogelijk te voorkomen en belemmeringen voor slachtoffers om aangifte te doen zoveel mogelijk weg te nemen. Tijdens het Algemeen Overleg van 15 februari 2018 heb ik met uw Kamer gesproken over het voorkomen van kindermisbruik naar aanleiding van berichtgeving in de media over mogelijk seksueel misbruik binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen (Kamerstuk 31 015, nr. 137). Tijdens dit debat kwam ook de verruiming van de aangifteplicht ter sprake. Dit werd als mogelijk middel gezien waarmee patronen binnen de gemeenschap van de Jehova’s Getuigen kunnen worden doorbroken die verhinderen dat seksueel misbruik binnen de gemeenschap wordt gemeld bij de overheid.
Ter uitvoering van een motie van het lid Groothuizen c.s. heb ik daarop onderzoek laten doen naar de verruiming van de aangifteplicht naar seksueel misbruik in brede zin.1 Bij dit onderzoek is op verzoek van uw Kamer ook gekeken naar de mogelijke strafrechtelijke aansprakelijkheid van organisaties als de aangifteplicht niet wordt nagekomen.2 Hierbij bied ik u het rapport «Verruiming van de aangifteplicht voor ernstige seksuele misdrijven?» aan3. Dit onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) uitgevoerd door het onderzoekscentrum Ucall (Utrecht Centre for Accountability and Liability Law) dat onderdeel is van de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht.
Parallel aan het onderzoek naar de aangifteplicht laat ik, ter uitvoering van de motie van het lid Van Nispen c.s., ook onderzoek uitvoeren naar seksueel misbruik en de drempels voor aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen.4 De uitkomsten van dat onderzoek verwacht ik in de tweede week van december.
Vanwege de nauwe verbondenheid van de uitkomsten van het onderzoek naar aangiftebelemmerende patronen binnen de gemeenschap van Jehova’s Getuigen met het onderzoek naar het verruimen van de aangifteplicht, zal ik een integrale inhoudelijke beleidsreactie op beide onderzoeken in januari 2020 aan uw Kamer sturen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker