[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Realisatie snelheidsverlaging

Problematiek rondom stikstof en PFAS

Brief regering

Nummer: 2019D49325, datum: 2019-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35334-22).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35334 -22 Problematiek rondom stikstof en PFAS.

Onderdeel van zaak 2019Z23856:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2019

Tijdens het plenair debat stikstof op 14 november (Handelingen II 2019/20, nr. 24) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de realisatie van de snelheidsverlaging waarover het kabinet uw Kamer op 13 november (Kamerstuk 35 334, nr. 1) heeft geïnformeerd. De snelheidsverlaging is noodzakelijk omdat op deze manier ruimte ontstaat voor bouw- en infraprojecten, alsmede voor verbetering van de natuur.

Besluitvorming snelheidsverlaging

Ik zal het verkeersbesluit over de snelheidsverlaging op 19 december nemen. Binnen de kaders van de Wegenverkeerswet is het mogelijk om direct een verkeersbesluit te nemen zonder de uitgebreide procedure met ontwerpbesluit en zienswijzeprocedure te volgen. Daarnaast zal ik tijdens de bezwaartermijn alvast beginnen met de voorbereiding van de uitvoering.

Uitvoering snelheidsverlaging

De nieuwe maximumsnelheden treden pas in werking wanneer ook de bebording langs de weg is aangepast. Rijkswaterstaat zal die aanpassing doorvoeren in één lang weekend van donderdagavond 12 maart tot en met maandagochtend 16 maart. In het geval dat de geplande werkzaamheden niet door kunnen gaan – bijvoorbeeld als gevolg van slecht weer – zullen de werkzaamheden worden verplaatst naar het lange weekend van donderdag 26 maart tot en met maandag 30 maart.

Op autosnelwegen waar op dit moment overdag (tussen 06 en 19 uur) harder mag worden gereden dan 100 km/u zal die maximumsnelheid worden verlaagd naar 100 km/u. Op autosnelwegen waar nu lagere maximumsnelheden gelden verandert niets. Ook de maximumsnelheden tussen 19 en 06 uur blijven ongewijzigd. Het openen en sluiten van spitsstroken blijft gebeuren op basis van intensiteit, ze gaan dus open zodra de drukte op de weg daar aanleiding toe geeft.

Zoals aangegeven in mijn brief van 11 december 20181 zal ik spitsstroken niet permanent openstellen omdat daarbij een verhoogd ongevalsrisico optreedt. Nadat de verlaagde maximumsnelheid overdag in werking is getreden en het verkeer aan deze situatie is gewend zal ik laten onderzoeken of de in eerdere onderzoeken gevonden negatieve effecten op verkeersveiligheid van permanente openstelling van spitsstroken overdag nog steeds worden gevonden.

Communicatie

Rijkswaterstaat en mijn ministerie zullen de weggebruikers actief informeren over de nieuwe situatie. Dat doen we via de inzet van eigen communicatiekanalen door de informatie mee te nemen in de communicatie van VanAnaarBeter. Daarnaast zullen we onze relaties te vragen deze informatie in hun communicatiekanalen en reisinformatie mee te nemen.

Voor de weggebruiker verandert de situatie op de weg. Het is belangrijk dat voor iedereen helder is wanneer de nieuwe situatie in werking treedt en wat de borden langs de weg betekenen. Dat geldt voor Nederlandse weggebruikers, maar ook voor buitenlandse weggebruikers. Duidelijke bebording is nodig voor de veiligheid en de doorstroming.

De datum van de werkzaamheden en dus ook de inwerkingtreding van de nieuwe maximumsnelheden zal tijdig vooraf worden gecommuniceerd. Dat geldt ook voor een eventueel uitstel door weersomstandigheden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


  1. Kamerstuk 31 305, nr. 270↩︎