[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 27 november 2019, over Nucleaire veiligheid

Opwerking van radioactief materiaal

Verslag van een algemeen overleg

Nummer: 2019D49787, datum: 2020-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25422-264).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25422 -264 Opwerking van radioactief materiaal.

Onderdeel van zaak 2019Z14972:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 264 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 24 januari 2020

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 27 november 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen, over:

de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 11 juli 2019 inzake antwoorden op vragen commissie over diverse onderwerpen inzake nucleaire veiligheid (Kamerstuk 25 422, nr. 256);

de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 juli 2019 inzake diverse internationale rapporten voor en van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) (Kamerstuk 25 422, nr. 257);

de brief van de Minister voor Milieu en Wonen d.d. 20 november 2019 inzake informatie over verschillende onderwerpen op het terrein van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming (Kamerstuk 25 422, nr. 258).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De griffier van de commissie,
Israel

Voorzitter: Middendorp

Griffier: Koerselman

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Kröger, Middendorp, Von Martels en Ziengs,

en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Minister voor Milieu en Wonen.

Aanvang 10.03 uur.

De voorzitter:

Welkom allemaal. Welkom aan de leden. Welkom aan de Minister en haar staf bij deze vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, met als onderwerp nucleaire veiligheid. Ik stel voor te beginnen met de leden en uit te gaan van twee interrupties met een korte vervolgvraag bij beide.

Ik geef het woord aan meneer Von Martels van de VVD.

(Hilariteit)

De voorzitter:

Excuus! Excuus, excuus, excuus. Kijk, de heer Ziengs van de VVD komt binnen. Het was alsof ik hem al aan hoorde komen. Dit kan ik niet meer goed maken. Excuses aan de heer Von Martels van het CDA. Aan u is het woord.

De heer Von Martels (CDA):

Voorzitter, ik voel me zeer gevleid dat de VVD nog net voor de transferperiode van 1 december een nieuw lid aan de fractie wil toevoegen.

We gaan het vandaag hebben over nucleaire veiligheid. Het verbaast me sowieso dat ik vandaag als eerste het woord heb. Een aantal collega's zijn komen opdagen, maar bij de vorige sessies waren er altijd wel een stuk of tien collega's. Nu zijn er wat minder. Maar goed, dit is mijn aftrap.

Voorzitter. Tijdens het laatste schriftelijke overleg nucleaire veiligheid hebben wij aangegeven dat we net zoals de provincie Zeeland positief staan tegenover het langer openhouden van de kerncentrale in Borssele. We hebben al eerder aan de Staatssecretaris gevraagd welke stappen er nodig zijn om de centrale veilig langer open te houden en hoeveel tijd dit zal vergen. Het lijkt ons goed om hier voorzichtig enige vooruitgang te boeken, zodat we op termijn een goede afweging kunnen maken in de vraag of het lukt om de kerncentrale in Borssele veilig langer open te houden. Ik wil daarom graag dat de Minister in gesprek gaat met EPZ en hen vraagt om te onderzoeken wat er nodig is om na 2034 eventueel veilig en technisch verantwoord open te kunnen blijven. Graag hoor ik of zij daartoe bereid is.

Voorzitter. Dit overleg gaat niet alleen over nucleaire veiligheid, maar ook over stralingsbescherming. Een van de stralingen waar we allemaal dagelijks aan blootgesteld worden, is radon. Radon ontstaat van nature in de bodem en in bodemmaterialen, en van daaruit komt het in woningen en gebouwen terecht. Daarom treffen we radon in alle woningen en gebouwen aan. Echter, nieuwbouwwoningen zijn steeds beter geïsoleerd en daar blijft meer radon in huis hangen. Ik zou graag van de Minister willen weten of zij zicht heeft op de mogelijke effecten van de toename van radon in huis, bijvoorbeeld met betrekking tot de gezondheid.

Tevens heb ik begrepen dat we in Nederland voor radon in bouwmaterialen richtlijnen hebben die strenger zijn dan de Europese richtlijnen. Klopt dit en zo ja, waar zitten de verschillen? Hoe werkt dat met buitenlandse bouwmaterialen die in Nederland gebruikt worden, bijvoorbeeld omdat we steeds meer met prefabwoningen werken en deze in voorkomende gevallen in andere landen gemaakt worden? Moeten deze materialen voldoen aan de Nederlandse of aan de Europese regels? In hoeverre levert het importeren van bouwmaterialen uit het buitenland problemen voor bouwbedrijven op?

Voorzitter. Dan nog enkele kleinere punten. Ik las dat de ANVS bij 15 van de 38 schrootverwerkende bedrijven overtredingen heeft aangetroffen. Als je het mij vraagt, is dat nogal veel. Kan de Minister toelichten om wat voor type overtredingen dit ging? Is het, gezien dit hoge percentage overtredingen, de overweging waard om de andere 80 bedrijven ook te controleren?

Ik zou graag willen weten wat de problemen rondom het hoogradioactieve afval van Petten, waarvoor de capaciteit bij de COVRA ontoereikend is, inhouden. Wat zijn hier precies de problemen? Aan welk type oplossing wordt momenteel gedacht?

Eind 2019 komt een commissie onder leiding van André van der Zande met een advies over hoe een nationaal nucleair kennismanagementprogramma opgezet kan worden. Het doel hiervan is om voldoende kennis over nucleaire veiligheid en straling te behouden. Ik wil graag weten of dit volgens schema verloopt. Komen de resultaten van dit advies ook eind 2019 naar de Kamer?

Ten slotte wil ik de Minister bedanken voor de beantwoording van onze vragen over URENCO. Aan de hand van de antwoorden is voor mij echter nog niet geheel duidelijk geworden of COVRA de hallen nu wel of niet voor niets heeft gebouwd, en of afval van URENCO hier nu wel of niet naartoe gaat. Dit komt mede door de wat vage beschrijving van het verarmd uranium als afvalstof. Kan de Minister dit nogmaals uitleggen?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wij hebben de vragen van het CDA over de transporten van verarmd uranium en de antwoorden daarop met interesse gezien. Eigenlijk is mijn vraag aan de heer Von Martels of hij het met ons eens is dat wij niet ons kernafval naar Rusland moeten verschepen.

De heer Von Martels (CDA):

Daar heb ik geen specifiek antwoord op, omdat ik vind dat als het onder veilige omstandigheden kan gebeuren, wij niet bij voorbaat zeggen dat het niet mag en kan gebeuren. Als het verantwoord gebeurt, is dat wat ons betreft toelaatbaar.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger heeft een korte vervolgvraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het gaat om transporten vanuit de Amsterdamse haven en daar staan heel veel woningen bij. Vervolgens gaat het naar een land met toch niet het beste trackrecord op het gebied van omgang met nucleair afval. Zouden wij er niet alles aan moeten doen om te zorgen dat wij gewoon ons eigen afval opruimen? Zou dat niet het principe moeten zijn?

De heer Von Martels (CDA):

Nee, niet bij voorbaat. Ik verval in herhaling als ik zeg dat het veilig en verantwoord moet zijn. Als het vervoerd wordt binnen onze eigen grenzen moeten die veiligheidsafwegingen ook gemaakt worden. Onder alle omstandigheden moet het dus veilig gebeuren. Als er mogelijkheden zijn om het naar het buitenland te exporteren, zeggen we daar niet bij voorbaat nee tegen, maar wij hebben niet voor niets vragen gesteld.

De voorzitter:

Is dit het begin van uw eigen termijn, mevrouw Kröger, of is dit nog een reactie op de heer Von Martels? Dat wordt dan de derde.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Zeer zeker.

De voorzitter:

Oké.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het verbaast me toch wel dat het CDA zegt niet a priori tegen export naar het buitenland te zijn. We hebben het hier wel over export naar Rusland en ik zeg het nogmaals: dat is een land dat toch niet het beste trackrecord op het gebied van nucleaire issues heeft. Is de heer Von Martels het dus met ons eens dat we dan een onderscheid tussen landen moeten maken bij de vraag naar welke landen wij afval exporteren, en dat Rusland daarbij toch niet een heel logische keuze is?

De voorzitter:

Is de heer Von Martels het daarmee eens?

De heer Von Martels (CDA):

Nee. Ik blijf wat dat betreft doorgaan met mijn betoog zoals ik dat bij de eerste twee interrupties naar voren heb gebracht. Het gaat om de veiligheid. Het gaat niet per definitie om de vraag naar welk land het gaat. De veiligheid moet geborgd zijn. Ik weet dat het gebeurt onder hoge internationale standaarden. Dat moet uiteindelijk leidend zijn.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Het gaat om de veiligheid. Is de heer Von Martels er bezorgd over dat de veiligheid in Rusland wellicht minder is dan de veiligheid van opslag en verwerking binnen Europa?

De heer Von Martels (CDA):

Nee, dat kan ik niet bevestigen.

De voorzitter:

Hij is daar niet bezorgd over. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger voor haar termijn. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Die zorg hebben wij wel.

Ik wacht even tot de bel afgelopen is. Dat duurt even.

De voorzitter:

Na overleg binnen de commissie schors ik deze vergadering vanwege de bel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen deze vergadering en geef het woord aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We waren gebleven bij het feit dat het CDA zich geen zorgen maakt over export van nucleair afval naar Rusland. Wij hebben die zorg wel. Allereerst hebben wij uit de media en uit vragen van Duitse politici, en dus niet van het ministerie zelf, moeten vernemen dat er verarmd uranium naar Rusland wordt verscheept. Russische burgers worden dus opgescheept met ons afval. Wat ons betreft is Rusland niet het meest betrouwbare land wanneer het gaat om nucleaire veiligheid. De schimmigheid rondom nucleaire incidenten laat dat continu zien.

In de beantwoording van de echt goede vragen van het CDA heeft de Minister het voortdurend over URENCO Nederland en probeert ze zich er zo toch wel een beetje makkelijk vanaf te maken. De vragen van het CDA gingen echter niet over URENCO Nederland, maar over URENCO. Nederland bezit 33% van de aandelen van URENCO en is dus medeverantwoordelijk; ook voor wat er in Duitsland is gebeurd. Bovendien zegt de Duitse regering dat ook URENCO Nederland een contract heeft met een Russisch bedrijf. Hoe zit dat nou precies? Waarom heeft URENCO Nederland een contract met een Russisch bedrijf? Is de Minister het met mij eens dat wij in Nederland afval gewoon niet naar Rusland moeten verschepen? Wat gebeurt er in Rusland exact met dat uranium? Is de Minister het met experts eens dat het de facto kernafval is? Kan Nederland dit via zijn aandeelhouderschap zo snel mogelijk stoppen? Kan er meer transparantie komen over alle transporten van heel URENCO? Het transport liep schijnbaar via een andere route, namelijk via Venlo in plaats van Oldenzaal of Zevenaar, en via een andere vervoerder dan in de vergunning stond. Is het niet raar dat die vergunning zo flexibel is, aangezien het gaat om kernafval? Hoe garanderen wij dat de veiligheid niet in het geding is, gegeven het feit dat deze transporten ook via de Amsterdamse haven en dus via een druk bevolkte stad gaan? Moeten we gewoon niet van deze transporten via de Amsterdamse haven af? Is de Minister dat met ons eens?

Dan Dodewaard. Wat is de laatste stand van zaken rondom het proces van ontmanteling van de voormalige kerncentrale Dodewaard? Kan de Minister een update geven? Het laatste nieuws van de Minister, op 23 juli, was dat de eigenaars van Dodewaard een bezwaarprocedure hadden gestart. Hoe staat het daar nu mee?

De Europese Commissie heeft Nederland in mei 2018 in gebreke gesteld, omdat Nederland volgens de Commissie de richtlijn 2011/70/Euratom niet correct heeft omgezet. Deze richtlijn gaat over beheer van verbruikte splijtstoffen en radioactief afval. Wat is hiervan de stand van zaken?

Dan een onderwerp waarover we het hier al een aantal keren hebben gehad. Het Europees Hof heeft bepaald dat de verlenging van Doel 1 en 2 MER-plichtig is. De Minister heeft toegezegd dat zij zich gaat inspannen voor een consultatieverplichting over de grens. Daar willen we haar echt onze complimenten voor geven. Ik denk dat het heel belangrijk is dat Nederlandse burgers die bezorgd zijn daarin geconsulteerd kunnen worden.

De Staatssecretaris schrijft in haar brief dat de verlenging van Borssele niet MER-plichtig was, omdat er geen wijzigingen aan de installaties zelf waren aangebracht. Is het niet zo dat de omgeving in die jaren ingrijpend veranderd kan zijn en dat daarom een verlenging van een installatie met zulke enorme risico's wel degelijk MER-plichtig zou moeten zijn? Nogmaals, wij zouden heel graag zien dat daarvoor toch ook een MER-verplichting komt.

Dan tot slot. Ik weet niet hoe ik in mijn tijd zit, voorzitter?

De voorzitter:

Nog 30 seconden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot Tihange. Welke acties heeft het kabinet genomen naar aanleiding van haar zorgen over de uitbreiding van de on-site opslag van hoogradioactief afval in Tihange? Dit leidt tot veel onrust bij burgers in Zuid-Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een interruptie van de heer Van Aalst van de PVV. Ga uw gang.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik dacht: ik geef GroenLinks toch wat ruimte voor wat extra tijd. Vindt GroenLinks het eigenlijk niet een beetje hypocriet? Ik hoor mevrouw Kröger net richting het CDA zeggen dat het allemaal een beetje schandalig is om afval naar Rusland te sturen. Maar als ik kijk naar die duurzame hobby's van u, met die windmolens en al die zonnepanelen en al die rotzooi die achterblijft in Afrika, dan vindt GroenLinks dat geen enkel probleem. Vindt u zichzelf niet een beetje hypocriet in uw opstelling over afval wegbrengen naar een ander land?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Volgens mij weet de PVV heel goed dat wij een groot voorstander zijn van producentverantwoordelijkheid: dat er bij producenten altijd verantwoordelijkheid voor afval in de keten blijft. Dit geval, waarin wij ons nucleaire afval verschepen naar een land met echt een heel ander regime rond nucleaire veiligheid dan wij hier in Nederland hebben, via een haven in een heel druk bevolkte stad, vinden wij zeer zorgelijk. We willen echt dat de Minister daarop ingrijpt.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Van Aalst. Ga uw gang.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik blijf dat nog steeds hypocriet vinden. Laten we eerlijk zijn. De regimes waaronder kleine kindjes de kobaltmijnen ingejaagd worden, noem ik ook niet de mooiste, geweldigste, ideale regimes, terwijl GroenLinks daar geen enkel probleem mee heeft zolang die zonnepanelen en windmolens maar naar Nederland komen. Dus ik blijf erbij dat GroenLinks gewoon kleur moet bekennen en niet zo hypocriet moet doen.

De voorzitter:

Ik denk dat mevrouw Kröger daarop wil reageren. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik raad de heer Van Aalst aan om eens een kijkje te nemen in de commissie BuHa-OS. Daar gaat het onder andere over de verplichting voor bedrijven om echt toe te zien op strenge en goede arbeidsvoorwaarden, over mvo voor grondstoffen en over de verantwoordelijkheid voor de grondstoffenketen. Kijk eens naar de hele heldere positie die GroenLinks daarin inneemt. Ik hoop dat zij de PVV op dit punt aan haar zijde kan vinden, want dat is vaak niet zo.

De voorzitter:

De heer Van Aalst nog even?

De heer Van Aalst (PVV):

Ik voel me een heel klein beetje uitgenodigd om nog heel even kort te reageren. Ik moet oppassen dat ik mijn collega op het terrein van BuHa-OS niet passeer, maar op dat punt hebben we inderdaad niet zo heel veel raakvlakken met GroenLinks, want volgens mij schrappen wij ongeveer die hele begroting.

De voorzitter:

Voordat we hier uw termijn gaan gebruiken voor de BuHa-OS-problematiek, zou ik u willen aanraden om met uw eigen termijn te beginnen. Ga uw gang.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga ruim binnen de tijd blijven, dus dat is geen enkel probleem.

Voorzitter. Nucleaire veiligheid staat hoog op de agenda van de PVV, omdat wij natuurlijk voorstander zijn van nucleaire energie. We zien het als de beste manier om Nederland zelfvoorzienend te laten zijn qua energiebeleid en het biedt een heel logisch en wijs alternatief voor al die duizenden windmolens en zonneakkers die ons mooie landschap vervuilen. De PVV wil vandaag dan ook het debat op de inhoud voeren. We zien namelijk dat alle linkse partijen, die uit de haverbak van de klimaatlobby vreten, proberen om de gevaren van nucleaire energie tot enorme proporties op te voeren. Gisteren op Radio 1 bestempelde een of andere zelfbenoemde klimaatgoeroe de nucleaire energie weer eens als «levensgevaarlijk». Zulke uitingen slaan natuurlijk helemaal nergens op. Natuurlijk moeten we letten op de risico's en de veiligheid van deze manier van energie opwekken, maar nucleaire energie kan op een hele verantwoorde en veilige manier. Ongelukken komen namelijk gelukkig maar zelden voor in deze sector.

Voorzitter. De linkse deugmannetjes en -vrouwtjes brullen, terwijl ze met hun rode gezichtjes boos hun vuistjes in de lucht zwaaien, dat het nucleaire afval zo gevaarlijk is. Maar ook dat is natuurlijk totale onzin. In België bijvoorbeeld kijken ze al heel innovatief naar het opslaan van het afval in supercontainers in kleilagen. Dit afval blijft vervolgens 300.000 jaar op zijn plek.

Het zijn allemaal rationele argumenten om nu eindelijk eens goed te gaan investeren in deze manier van duurzame energieopwekking. De PVV vindt het dan ook belangrijk om betrokken te blijven bij de toetsingsconferentie die van 23 maart tot 3 april 2020 in Wenen zal worden gehouden. Het is positief te stellen dat het verscherpt toezicht op NRG niet meer nodig is en dat er al extra maatregelen zijn gerealiseerd om de robuustheid van onze centrales te verhogen. Zo kunnen we weer met een gerust hart genieten van deze mooie manier van energie opwekken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Ziengs van de VVD.

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We zitten hier aan tafel met vertegenwoordigers van vier partijen om een debat te voeren over nucleaire veiligheid, terwijl we nog niet zo lang geleden ook een schriftelijk overleg hebben gehad met heel veel antwoorden op heel veel vragen, dus die ga ik op dit moment maar even niet stellen.

De afgelopen periode ben ik, al dan niet in commissieverband, op bezoek geweest in Petten, in Borssele en bij de TU Delft. Daar kun je vaak de beste ideeën ophalen. Ik heb een paar dingen. Als het gaat om Petten zie ik dat de Minister in zijn brief van 20 november de Kamer heeft geïnformeerd over het beëindigen van het verscherpt toezicht. Er staat niet bij wat precies de huidige stand van zaken is. Het verscherpt toezicht is niet meer nodig, maar er wordt niet echt goed toegelicht waarom het nu gestopt wordt. Het ging in feite heel vaak om kleine incidenten. Ik heb het hier weleens genoemd: als er een auto tegen een paaltje aankwam, was er al sprake van een incident. Vandaar dat het altijd belangrijk is om te weten wat voor incident het betreft, waarom er verscherpt toezicht is ingesteld en waarom het weer beëindigd is. Daarover zou ik toch graag nog een positief geluid horen, als het enigszins kan.

De geest van de Nederlanders lijkt zo langzamerhand wat meer klaar te zijn voor nucleaire energie. Het is ook altijd een wens van de VVD geweest. We voeren hier natuurlijk niet een energiedebat, maar ik geef het wel even mee, ook namens onze energiewoordvoerder. We weten gewoon met elkaar dat het een hele schone vorm van energie is.

Borssele is veilig ten top. We hebben allemaal kunnen constateren wat voor maatregelen ze daar getroffen hebben. Als de veiligheid het toelaat, want veiligheid staat voorop, kan die kerncentrale wellicht langer openblijven.

De TU Delft meldde mij iets wat ik heel interessant vond, ook richting de Staatssecretaris. Zij meldde mij dat de kennis, het aantal geschoolde mensen, zo langzamerhand steeds minder wordt. Sterker nog, er is sprake van vergrijzing onder de mensen die er werken en er is er heel weinig nieuwe aanwas. Dat terwijl we, ik dacht, 5 vergunningen voor kernenergie hebben afgegeven en 995 vergunningen voor andere vormen van straling. Voor bijvoorbeeld het vullen van een blikje bier of een flesje bier wordt ook straling gebruikt, zo hebben ze mij verteld. Ik zou de Minister voor Milieu en Wonen willen oproepen om eens in gesprek te gaan met de Minister van OCW om wellicht over te gaan tot het oprichten van een regiegroep, omdat men bij de TU Delft gewoon merkt dat er een tekort aan experts is. Reeds in 2013 is dit aangekaart bij Minister Kamp. Ik geef het even mee, want als we daar niet voldoende aandacht voor hebben, laten we de kennis weglekken.

Dat wilde ik meegeven. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een interruptie van de heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Het is goed om te vernemen dat de heer Ziengs, net als ik, bij de TU Delft is geweest. Het is inderdaad goed om het onderwerp kennisontwikkeling aan te kaarten en daar aandacht aan te besteden. Maar de informatie over radon, het punt dat ik naar voren bracht, heb ik juist van de TU Delft gekregen. Heeft de heer Ziengs daar ook een mening over? Wat vindt hij ervan om te kijken wat de gevaarlijke effecten van radon zijn in met name geïsoleerde huizen? Of is daar tijdens zijn werkbezoek aan de TU Delft geen aandacht aan besteed?

De voorzitter:

Heeft de heer Ziengs daar een mening over?

De heer Ziengs (VVD):

Er zijn meerdere punten aangedragen tijdens mijn gesprek bij de TU Delft. Radon is niet specifiek ter tafel gekomen, dus wellicht hebben ze wat geselecteerd informatie verstrekt, zo lijkt mij. Maar mocht het inderdaad noodzakelijk zijn, dan wil ik me best aansluiten bij de woorden van de heer Von Martels. Volgens mij begon ik mijn betoog ook met de woorden dat veiligheid vooropstaat.

De voorzitter:

Goed. Dan constateer ik dat de eerste termijn van de Kamer is beëindigd. Het gebeurt niet altijd, maar er was veel kwaliteit. Ik kijk naar de Minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ik denk even na.

De voorzitter:

Dan wil ik schorsen tot 10.35 uur, waarna we verdergaan met de eerste termijn van de Minister.

De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.34 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Minister voor Milieu en Wonen. Gaat uw gang.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. Dank voor de vragen van de leden. In mijn beantwoording zitten niet echt logische blokjes, maar de vragen komen allemaal aan bod. Ik begin met historisch afval. Ik begin met «historisch» omdat het een beetje een historisch moment is. Dit is namelijk het laatste algemeen overleg van Jan van den Heuvel van de ANVS, die naast mij zit. Ik wilde de gelegenheid niet voorbij laten gaan om hem heel hartelijk te bedanken voor alle vakkundige ondersteuning van de afgelopen tijd. Daarnaast was hij ook een heel prettige collega om mee samen te werken. Ontzettend veel dank voor al je harde werk, wat de Kamerleden nog zullen terugzien in de beantwoording van vandaag. Ik wilde hier in ieder geval even bij stilstaan. Dank je wel.

Er was een vraag over het historisch afval en de capaciteit bij de COVRA, volgens mij van de heer Ziengs, of van de heer Von Martels. De ANVS heeft het plan van de NRG voor de verwijdering van het historisch afval destijds goedgekeurd tot 1 november 2019 vanwege de onzekerheden in planning en financiering. Bij de indiening van het conceptplan voor de volgende periode gaf de NRG aan dat de planning opnieuw onzeker is. Dat is ook gemeld. Voor degenen met een historie op dit terrein: we weten allemaal dat dit een uniek project is. Een zekere onzekerheid is daarom inherent aan dit traject. Maar we zitten er met elkaar scherp bovenop om de onzekerheden en problemen snel te kunnen tackelen.

Om te bevorderen dat er goede afspraken bestaan tussen de NRG en COVRA, heeft de hoogambtelijke werkgroep een aanjager aangewezen, die tevens toeziet op de naleving. Er is dus een sterke procesmanager op gezet. Er zijn nu weer punten bijgekomen. De aanjager beziet met alle betrokken partijen hoe de oorspronkelijke planning en bijbehorende financiering kunnen worden gehandhaafd. Zo hadden we dat ook voorzien. De ANVS heeft het nieuwe plan opnieuw tijdelijk goedgekeurd tot 1 november 2022 om de vinger aan de pols te houden en te kunnen signaleren of en wanneer er stagnatie optreedt. We volgen de ontwikkelingen nauwgezet. Ik heb de ANVS verzocht om mij maar ook collega Wiebes periodiek over de voortgang te informeren en ik zal uw Kamer daar goed van op de hoogte houden.

Voorzitter. De heer Von Martels had naar aanleiding van de resultaten een vraag over schroot. Omdat we risicogericht werken, worden nadrukkelijk die bedrijven naar voren gehaald waarvan al werd gezegd dat het goed is om daar eens extra naar te kijken. Er is voor een risicogerichte aanpak gekozen om maximaal resultaat te bereiken met de inzet van onze inspecties. De te inspecteren bedrijven zijn gericht geselecteerd. Zo zijn er bedrijven geselecteerd die de afgelopen jaren geen aangiftes hebben gedaan, mogelijk slecht naleefgedrag hebben getoond of geen financiële zekerheid hebben gesteld. Als je risicogestuurd gaat zoeken, is de kans dat je iets aantreft groter dan wanneer je het gemiddeld doet. Ik vond het percentage echter wel hoog, net als de heer Von Martels. We moeten niet denken dat we met deze inspectieronde klaar zijn. We moeten wel de druk erop houden. De ANVS heeft de resultaten inmiddels gedeeld met de brancheorganisatie van de metaalrecyclingsector en heeft afgesproken dat er richting haar leden acties worden ondernomen om meer aandacht te vragen voor de wet- en regelgeving en de praktische handreiking over de aangifte van radioactief materiaal en schroot en hoe je dat doet. De ANVS heeft mij laten weten dat zij voornemens is om volgend jaar binnen deze branche herinspecties uit te voeren en in 2021 een nieuw toezichtsproject te starten om druk te blijven houden op goede naleving.

De heer Ziengs had een vraag over het opheffen van het verscherpte toezicht bij de NRG. De ANVS heeft het verscherpte toezicht per 1 november 2019 beëindigd. De NRG stond sinds 7 december 2012 onder verscherpt toezicht. Dat wil zeggen dat er vaker inspecties plaatsvonden en dat er vaker directieoverleg werd gevoerd. Er gingen veel kleine dingen mis, zoals de heer Ziengs zei. Dat zegt ook iets over de cultuur en de houding. Op die punten is een zodanige verbetering geconstateerd dat de ANVS van mening is dat het verscherpte toezicht niet meer noodzakelijk is. Het reguliere toezicht blijft altijd. Er is een proactieve houding, een verbeterde veiligheidscultuur – wat wordt gestaafd door de bevindingen van de IAEA-missies – en proactieve communicatie naar de ANVS, ook voor niet-meldingsplichtige zaken. Er is dus een houding van openheid en proactiviteit en er is ook een feitelijke daling van het aantal storingen. De rapportage van de IAEA bevestigt dat er een positieve ontwikkeling is geweest en daar mogen we heel erg blij mee zijn.

Dan naar URENCO. Volgens mevrouw Kröger zou nucleair afval niet moeten worden geëxporteerd. Dat kunnen we volgens mij allemaal delen, want op basis van de internationale verplichtingen onder Euratom mag nucleair afval niet worden geëxporteerd, tenzij er eindberging beschikbaar is in het ontvangende land. Er is nu geen eindberging beschikbaar, dus is de export van afval verboden. Er is hier echter geen sprake van afval, maar van de export voor hergebruik en dan gelden er andere regels. Het transport voor hergebruik mag wel. Daar zijn verschillende vergunningen voor nodig, zoals een aparte vergunning voor het transport van het materiaal en voor de export van het materiaal. In Nederland checkt de ANVS de transportvergunning. Daar zijn strenge regels voor. Er werd gevraagd of het een probleem is als er een andere transporteur is. Nee. Er zijn verschillende vergunde transporteurs en er worden heel strenge eisen gesteld aan de transporten. Daarmee kan de ANVS de veiligheid van dat soort trajecten en transporten waarborgen.

Dit waren door de oogharen heen bekeken volgens mij de belangrijkste vragen. O, er was nog een vraag over de hal die bij de COVRA staat, die voor URENCO Nederland van belang is. URENCO Nederland zet maximaal in op hergebruik, waardoor zij nog weinig afval hebben dat daar terecht moet komen. Maar als URENCO Nederland afval heeft dat ergens moet worden opgeslagen en niet meer kan worden ingezet of kan worden hergebruikt, dan komt het in die hal terecht. Daar is die inderdaad voor gebouwd.

Voorzitter. Dan over kennis.

De voorzitter:

Voordat we daarnaartoe gaan, is er een interruptie van mevrouw Kröger, die ik het woord geef.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vind het een ingewikkeld antwoord. Eigenlijk zegt de Minister: we weten zeker dat het in Rusland wordt hergebruikt en omdat we dat zeker weten vinden we het goed dat verarmd uranium via de Amsterdamse haven wordt geëxporteerd. Klopt dat?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Hier moeten we de rollen scheiden. Er zijn bij dit soort trajecten verschillende partijen betrokken. De ANVS, die mijn verantwoordelijkheid is, zit op het transport, en BuHa-OS is verantwoordelijk voor de beoordeling of iets al dan niet terecht wordt geëxporteerd. Dat ligt dus niet bij mij.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vind het prima dat het niet bij deze Minister ligt, maar zij spreekt namens het kabinet en we hebben een beleid. Eigenlijk is de argumentatie van de Minister dat het transport van verarmd uranium via de Amsterdamse haven oké is – nogmaals: via de Amsterdamse haven, een stad met heel veel inwoners – omdat het in Rusland wordt hergebruikt. Weet de Minister, of het kabinet, zeker dat het verarmde uranium wordt hergebruikt?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Exportvergunningen worden altijd zorgvuldig afgegeven en worden zorgvuldig getoetst. Dat ligt niet bij mijn ministerie maar bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De ANVS ziet toe op de veiligheid die gerelateerd is aan het transport van deze stoffen. Juist omdat het om bijzondere stoffen gaat, gelden er bijzondere veiligheidsregels, zodat we de veiligheid van iedereen kunnen waarborgen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Voorzitter. Er zijn vragen gesteld over de kennisborging. Dat is inderdaad een heel goed punt, onder andere van de heer Ziengs. Onder andere naar aanleiding van het signaal in 2013 heeft het onderwerp kennismanagement weer een prominente rol binnen de ANVS. Dat had natuurlijk altijd de aandacht, maar het signaal van destijds was een extra wake-upcall. We zien allemaal door de oogharen heen dat het een aandachtspunt is.

De ANVS publiceert factsheets en handreikingen op de website om de deskundigheid buiten de ANVS op peil te houden. De ANVS heeft in reactie op het advies van de raad van advies van de ANVS eerder dit jaar een onafhankelijke commissie ingesteld die onderzoekt hoe de kennisinfrastructuur versterkt kan worden, juist met het oog op de toekomst. In 2020 koppelt de ANVS de voortgang van haar werkzaamheden terug aan de raad van advies. Er zijn verschillende kennisinstituten bij betrokken, waaronder de TU Delft. Op suggestie van de heer Ziengs ben ik graag bereid om ervoor te zorgen dat het Ministerie van OCW goed daarbij is aangesloten, want we moeten ervoor zorgen dat we de kennis behouden om alle zaken zorgvuldig te kunnen blijven beheren, ook naar de toekomst toe.

De voorzitter:

Dat leidt tot een interruptie van de heer Von Martels. Gaat uw gang.

De heer Von Martels (CDA):

Volgens mij geeft de Minister zojuist al antwoord op mijn vraag over het nationaal nucleair kennismanagementprogramma. Ik vroeg of dat eind 2019 naar de Kamer komt. Ik hoor zojuist uit het antwoord dat het blijkbaar later wordt. Wat is de reden dat er enige vertraging is opgelopen?

De voorzitter:

Wat is de reden? De Minister.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Misschien omdat eind 2019 en begin 2020 dicht bij elkaar liggen. Er is aan deze kant geen heel nadrukkelijke reden voor vertraging bekend. Het was inderdaad ook het antwoord op de vraag van de heer Von Martels. We zullen zorgen dat we de Kamer zo snel mogelijk informeren. Het is vooral belangrijk dat er heel goed en structureel naar het kennisvraagstuk gekeken wordt en dat we het weten te borgen. Volgens mij delen de heer Von Martels en ik dat.

De heer Von Martels (CDA):

De conclusie is dus dat er geen achterstand is opgelopen en dat het binnenkort naar ons toekomt?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Ja.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Von Martels vroeg om een update over de stand van zaken met betrekking tot Dodewaard. Volgens mij vroeg ook mevrouw Kröger daarnaar. De Minister van Financiën en ik zijn van opvatting dat de achterliggende aandeelhouders een groter deel in de financiering van de ontmanteling moeten leveren dan men voorstelt. Dat is een beetje de context waar we het hier over hebben. Het voorlopige getuigenverhoor heeft in 2019 plaatsgevonden. Inmiddels zijn alle getuigen gehoord en is het getuigenverhoor afgerond. Het doel was om te onderzoeken of de aandeelhouders aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de ontmantelingskosten van de kerncentrale. De Staat heeft de landsadvocaat gevraagd om voorbereidingen te treffen voor het vervolg van de aansprakelijkheidsprocedure. Vanwege de procespositie van de Staat kan ik daar verder weinig inhoudelijks over zeggen, maar dit proces loopt dus. De stap van het getuigenverhoor is inmiddels afgerond.

De heer Von Martels vroeg om stappen te zetten om te onderzoeken wat er moet gebeuren om Borssele langer open te houden. De sluitingsdatum van 2033 is wettelijk vastgelegd. Als daar iets aan veranderd moet worden, is er eerst een wetswijziging nodig. Daarna moet de vergunninghouder aantonen dat de veiligheid geborgd is. De ANVS kan pas daarna beoordelen of dat zo is. Ik ben goed bekend met de verschillende politieke opvattingen over de wenselijkheid – het ligt in een andere commissie om daar een uitspraak over te doen – maar de procedure is dus zo dat eerst de wet moet worden aangepast, dan moet de vergunninghouder aantonen dat het veilig is en daarna kan de ANVS het beoordelen. Dat zijn de stappen die we daarin moeten doorlopen.

Mevrouw Kröger had een vraag over de uitspraak van het Hof over meer LTO-vergunningen. Volgens mij weet mevrouw Kröger goed het verschil tussen de situatie in België, waar sprake was van grote fysieke aanpassingen, en de situatie in Borssele, waar daarvan geen sprake was. Dan kom je dus tot een andere afweging of de MER nodig is. Eigenlijk vroeg mevrouw Kröger of er wel goed gekeken is naar de omgeving van de kerncentrale, zodat die wordt meegenomen in de vraag of er fysieke aanpassingen nodig zouden zijn, die eventueel weer zouden kunnen leiden tot een MER. Mevrouw Kröger schudt nee, maar zo had ik de vraag begrepen. Bij de beoordeling van de afweging of er een fysieke aanpassing nodig is die aanleiding zou kunnen geven tot de MER, is ook gekeken naar de omgeving. Veiligheidscirkels en dergelijke maken onderdeel uit van de afweging of je een fysieke aanpassing moet doen. Fysieke aanpassing kan aanleiding zijn om een MER te moeten uitvoeren, maar daarvan was hier dus geen sprake.

Meneer Van Aalst wilde graag op de hoogte blijven van de toetsingsconferentie. Ik zeg graag toe aan de heer Van Aalst dat we de Kamer daarover zullen informeren.

De voorzitter:

Ik zag een interruptie van mevrouw Kröger, ik denk op het voorlaatste punt. Ga uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

We hebben hier eerder de discussie gehad of de verlenging van Borssele MER-plichtig was. Het argument was dat zij niet MER-plichtig is, omdat er geen wijzigingen aan de installaties zijn aangebracht. Als in de fysieke omgeving wel grote veranderingen plaats hebben gevonden, de waterafvoer bijvoorbeeld of hoeveel mensen er wonen, leidt dat dan niet ook tot het feit dat er een MER gedaan had kunnen worden?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dan had ik de vraag toch goed begrepen, alleen vlieg ik hem dan aan vanaf de andere kant. Als vanwege de fysieke omstandigheden er een fysieke aanpassing nodig was geweest aan de installatie, had dat grond kunnen zijn om een MER te overwegen. Bij de beoordeling van de vraag of er een fysieke aanpassing moet plaatsvinden, wordt daar dus naar gekeken. Dat aspect van de omgeving wordt wel degelijk meegenomen. Er is hier geen sprake geweest van een noodzaak om een fysieke aanpassing te plegen. In die context is er dus ook een onderscheid met de Belgische situatie, waarin er wel fysieke aanpassingen zijn gepleegd die aanleiding gaven tot die MER-plicht.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik heb toch het idee dat we over twee verschillende dingen praten. Het gaat er toch niet zozeer om of er fysieke aanpassingen in de installatie nodig zijn, maar of er in de fysieke omgeving aanleiding is tot die aanpassingen? Stel er is een school of ziekenhuis in de nabije omgeving gekomen of er zijn aanpassingen gedaan in de fysieke omgeving rond de installatie die maken dat er een MER moet worden gedaan. De Minister zegt daarover dat in de analyse al is meegenomen of er fysieke aanpassingen aan de installatie gedaan moeten worden. Maar dit gaat over of er fysieke aanpassingen in de omgeving zijn geweest.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Jazeker, dat had ik goed begrepen. Mevrouw Kröger zegt: stel je voor dat er een school in de buurt is gebouwd. Wordt dan het feit dat die school in de omgeving is gebouwd, meegenomen in de afweging of er bijvoorbeeld extra beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen, fysieke aanpassingen, om een bepaald traject of een bepaalde verlenging mogelijk te maken? Bij de beoordeling van de situatie van die centrale wordt bijvoorbeeld naar veiligheidscirkels gekeken en dan wordt er natuurlijk ook gekeken naar wat er binnen die cirkels ligt. Dat soort aanpassingen wordt dus ook meegenomen.

De voorzitter:

De vraag is mij helder en het antwoord ook, dus ik stel voor dat u uw betoog vervolgt. Gaat uw gang.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Mevrouw Kröger vroeg naar de opslag in Tihange. Op dit moment wordt al afval opgeslagen in Tihange. De ANVS en de FANC-afspraken hebben burgers de mogelijkheid gegeven om in het afgelopen jaar in te spreken. Nederland en België houden elkaar op de hoogte. Ik heb afgelopen vrijdag nog met mevrouw Marghem gesproken, mijn nieuwe tijdelijke collega op dit punt in België. Elke keer als er een nieuwe Belgische collega is, vind ik het belangrijk om opnieuw te bevestigen dat het over en weer zo van belang is dat we zorgen dat onze burgers betrokken kunnen zijn bij nucleaire vraagstukken over de grenzen heen. Ik proefde ook bij haar echt de bereidheid om dat te doen. Terecht vroeg ze ook aandacht voor de situatie in Borssele. Stel dat er een besluit zou worden genomen tot verlenging, dan is dat iets wat ook de inwoners aan de Belgische kant van de grens raakt. Wij zullen dan ook moeten zorgen voor een goede inspraak voor mensen vanaf die kant van de grens. Over en weer hebben we bevestigd hoe belangrijk dat is. Ook de afspraken tussen de ANVS en de FANC laten dat zien.

Dan vroeg mevrouw Kröger nog naar de infractieprocedure, de ingebrekestelling rond richtlijn 2011/70/Euratom. Nederland heeft de vragen van de Europese Commissie rondom de ingebrekestelling beantwoord binnen de gestelde termijn. We hebben van de Commissie op dit punt nog geen reactie ontvangen. Dat is de stand van zaken.

Dan had de heer Von Martels nog een vraag over radon. De nieuwe Europese richtlijn van begin 2018 is in het Nederlands Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming opgenomen en daarmee zijn de referentieniveaus vastgesteld. In Nederland is het radongehalte relatief laag in vergelijking met andere landen. De regels voor Nederlandse bouwmaterialen gelden ook voor materialen uit het buitenland. Het RIVM heeft de afgelopen jaren radon in woningen en werkplekken gemeten. Daar ontstaat niet echt een probleem. In nieuwbouw is de aanwezigheid zelfs significant lager. Ik werk samen met de Minister van SZW aan een actieprogramma radon, dat in 2020 naar de Kamer komt.

Dat waren de vragen, voorzitter.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar de leden. Ik zie dat de heer Von Martels nog een interruptie heeft. Gaat uw gang.

De heer Von Martels (CDA):

Ik heb nog even een radonvraag. Als ik de antwoorden van de Minister zo hoor, is er helemaal niets aan de hand, maar tegelijkertijd komt er wel een actieprogramma radon. Waarom wordt dat georganiseerd als er in feite niets aan de hand is?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dat is verplicht. We blijven het ook gewoon monitoren. Er komt een beperkt actieprogramma, omdat de problematiek in Nederland op dit moment niet zo groot is.

De heer Von Martels (CDA):

Ik ben het ermee eens dat dat op zich nog geen reden is om de noodklok te luiden. Mijn vragen over radon richten zich specifiek op de geïsoleerde huizen, want daar liggen weinig mogelijkheden om er vanaf te komen. In de geïsoleerde huizen liggen ook met name de gevaren. Het gaat erom om daar te kijken hoe het met het radongehalte is.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Volgens de informatie die ik nu heb, is het radongehalte in nieuwbouw significant lager. In de context van het actieprogramma zullen we nog eens naar deze vraag kijken. Als daar aanleiding voor is, zal er ofwel geruststellend worden gereageerd ofwel in de vorm van een actie nader op in worden gegaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de leden voor een tweede termijn. Daar is belangstelling voor. We spreken een minuut per spreker af. Ik geef het woord aan de heer Von Martels. Ik hoor dat het zelfs anderhalve minuut moet zijn, dus laten we dat afspreken. Ik had al bedacht dat als mevrouw Kröger iets langer wilde spreken, dit zou kunnen. We gaan het zien. De heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Hartelijk dank aan de Minister voor de duidelijke beantwoording. Ik begon in eerste termijn met de vraag naar de mogelijkheid van het eventueel openhouden van Borssele. De vraag is natuurlijk of het technische haalbaar is. Nog belangrijker is de vraag of er meerwaarde is wat betreft energie. Ik heb gevraagd of EPZ niet zelf onderzoek kan doen, maar volgens mij moet het onderzoek vanuit het ministerie komen als er onderzoek naar moet worden gedaan. Volgens mij is dat de volgorde en niet andersom. EPZ kan niet op eigen initiatief zomaar het onderzoek starten. Dat kan pas worden gedaan nadat daartoe vanuit het ministerie opdracht is verstrekt.

Het is goed als in de schrootverwerkende sector risicogestuurde analyses plaatsvinden. Fijn dat daar aandacht voor is. Alle actieprogramma's die nog gaan volgen over radon wacht ik even af. De beantwoording van de vragen over URENCO is voor dit moment helder. Het gaat dus duidelijk om export voor hergebruik. Het is heel goed om dat voor ogen te houden.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. In tegenstelling tot het CDA ben ik absoluut niet gerustgesteld door de beantwoording van de vragen over het transport van kernafval. De Minister zegt dat dit allemaal bij BuHa-OS ligt en dat het om verrijking gaat. In 2009 zijn deze transporten van kernafval onder grote maatschappelijke druk gestopt en ze worden nu weer hervat. Ik wil dan graag weten of Nederland – we zijn voor 30% aandeelhouder in dit bedrijf – echt weet wat er met dat afval in Rusland gebeurt. Wij begrijpen dat een bedrijf nu al staat te trappelen om vanaf 2024 te beginnen met de verwerking voor eindopslag. Hoeveel van al dat verarmde uranium dat wordt geëxporteerd, wordt daadwerkelijk hergebruikt? Is het gros niet gewoon afval? Deze Minister is voor circulaire economie, maar als een product grosso modo voor het allergrootste deel gewoon als afval wordt opgeslagen, is het kernafval. Wij moeten dan niet vanuit een zeer drukbevolkte stad zeggen «we gaan dat gewoon per schip transporteren». Ik vind het een zeer, zeer verontrustende situatie. Ik vraag hierover een VAO aan. In het kader van de ketenverantwoordelijkheid zou ik in tweede termijn graag van de Minister de argumentatie horen over hoe wij precies weten wat er met dat verarmde uranium in Rusland gebeurt, want dat wordt allemaal gewoon opgeslagen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. U kent ons als een partij met een positieve grondhouding. Ik heb dat van de week nog een keer benadrukt. Ik ben heel vaak heel kritisch op deze Minister, maar vandaag ben ik eigenlijk heel erg blij. Ik ben blij met hoe het er voorstaat. Ik constateer dat 75% van de woordvoerders vandaag voor kernenergie is; dat is fantastisch voor Nederland. Het is juist heel goed gesteld met de nucleaire veiligheid in Nederland. Ik vraag de Minister om het positieve imago ook richting EZK meer over te brengen. Het lijkt me een fantastisch initiatief als deze Minister een boegbeeld voor kernenergie wordt. Wil zij dat? Dat is mijn enige vraag.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter. Zoals ik in eerste termijn al aangaf, was de beantwoording van de schriftelijke ronde al helder. De beantwoording tijdens deze ronde is ook heel helder geweest, in ieder geval over de punten die ik heb ingebracht. De monitoring voor het kennisinstituut zou in 2020 deze kant op komen. Ik zie de Minister knikken, dus ik ben blij toe. Ik ben ook blij met de goede en warme woorden die gesproken zijn als het gaat over het verscherpt toezicht. Waarbij toch even de toelichting kwam dat er vanuit met name Petten heel veel medewerking is om te laten zien hoe ze het daar veilig en goed doen. Het werkbezoek destijds heeft daar goed aan bijgedragen.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de Minister voor de tweede termijn.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Dank voorzitter. Wat is er nou nodig om zo'n onderzoek te doen, vroeg de heer Von Martels. Als er een expliciete opdracht moet komen om dat te doen, wek je bij dat bedrijf natuurlijk ook de politieke verwachting dat er ruimte zal zijn om dat te doen. Het verlenen van zo'n opdracht is dan wel echt een energiepolitieke afweging. Dat is de eerste stap die gezet moet worden, want de wet moet worden aangepast. Als er een voornemen is om de wet aan te passen en in die context wordt er gevraagd om een onderzoek te doen, is dat een onderwerp dat hoort bij de energiepolitieke kant van deze discussie. Wat ik altijd mooi heb gevonden aan de discussies die we hier hebben gehad over nucleaire veiligheid, is dat het nooit ging over «ik ben voorstander of tegenstander van kernenergie, en daarom vind ik zus of zo». We hebben met elkaar steeds gekeken of de borging van de veiligheid, van datgene waartoe we hebben besloten, op orde is. Op dat punt, meneer Van Aalst, ben ik graag een boegbeeld. Mochten er vragen zijn bij de collega's over veiligheid, zal ik zeker zeggen dat we in Nederland de zaken goed op orde hebben. In de internationale rapporten laten we dat ook zien. De veiligheid in Nederland is echt op orde.

Dan de vraag van mevrouw Kröger. Het werkt niet zo dat ik ineens de Minister van alle zaken geworden ben doordat het kabinet met één mond spreekt. Ik heb twee dingen te zeggen over haar inhoudelijke vraag. De transporten zijn niet herstart vanuit Nederland. Dat is wat anders dan dat je doorvoerland bent voor een transport waartoe in het buitenland is besloten. Het is belangrijk om te zeggen dat de transporten niet zijn herstart vanuit Nederland. De exportvergunningen daar moeten garanties bieden van het ontvangende land voor het civiele gebruik. Nogmaals, de collega van Buitenlandse Zaken toetst dat. Hij toetst dat niet alleen, er is ook nog toezicht van de IAEA en Euratom. Het is een terecht aandachtspunt, zoals mevrouw Kröger stelt. Daarom moeten er garanties zijn en daarom is er ook een toets en toezicht door de IAEA en Euratom op die exportvergunningen. Die twee dingen moeten we dus wel scheiden: mijn verantwoordelijkheid voor de transportvergunningen en de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken voor de exportvergunningen met de garanties die daarvoor nodig zijn voor civiel gebruik en het toezicht door IAEA en Euratom.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De Minister zegt dat het niet gaat om Nederlandse transporten. Klopt het dat URENCO Nederland een contract heeft met een Russische verwerker?

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

De vraag of er contracten zijn, is een andere dan de vraag of er gebruik wordt gemaakt van die contracten. Transporten zijn niet herstart vanuit Nederland. Als we het over URENCO hebben, moeten we altijd goed onderscheid maken tussen URENCO Nederland, waarbij een transport in Nederland wordt geïnitieerd, en URENCO Duitsland. Van dat laatste bedrijf zijn we aandeelhouder, zeg ik tegen mevrouw Kröger. Het debat over de vraag in welke mate je je positie in staatsdeelnemingen moet gebruiken heeft vorige week plaatsgevonden. Dat was het debat met de collega van Financiën over staatsdeelnemingen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik stelde een simpele ja/nee-vraag. Heeft URENCO Nederland een contract met een Russische verwerker? Als het antwoord daarop ja is, wat in Duitsland de Minister tegen het Duitse parlement heeft gezegd, heb ik de volgende vraag: wil de Minister erop inzetten dat wij als URENCO Nederland dat contract verbreken? Het is onzin dat URENCO Nederland een contract zou hebben met een Russische verwerker.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Aangezien het een hele specifieke vraag is, zal ik ook heel specifiek vragen wat daar de stand van zaken is. Ik begrijp dat dit informatie is waarvoor ik samen met de collega van Buitenlandse Zaken moet kijken wat er in het kader van non-proliferatie wel en niet gedeeld wordt over welke partijen welke contracten hebben.

De voorzitter:

Oké.

Minister Van Veldhoven-van der Meer:

Uiteraard zal ik overleggen met de collega wat daarover gedeeld kan worden en op welke wijze. We zullen mevrouw Kröger laten weten wat daarover wel en niet gedeeld kan worden.

De voorzitter:

Dat is dus een toezegging. Er is ook al een VAO aangevraagd. Volgens mij kunnen we daarmee de tweede termijn van de Minister afronden. Ik zei al dat er een VAO is aangevraagd door mevrouw Kröger. Dan heb ik nog een aantal toezeggingen die in het debat zijn gedaan.

– De Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang inzake het historisch afval van NRG naar aanleiding van de vraag van de heer Von Martels.

– De Kamer wordt zo snel mogelijk in 2020 geïnformeerd inzake het nationaal nucleair kennismanagementprogramma naar aanleiding van vragen van de heren Ziengs en Von Martels.

– De Kamer zal na afloop van de toetsingsconferentie in Wenen worden geïnformeerd over de uitkomst hiervan. Dat gaat in ieder geval richting de heer Van Aalst, en de hele Kamer natuurlijk.

– In 2020 komt het actieprogramma radon naar de Kamer, waar de heer Von Martels over begonnen is.

– De Kamer wordt geïnformeerd over de vraag van mevrouw Kröger over het contract van URENCO Nederland.

Volgens mij rest mij niets anders dan mij aan te sluiten bij de Minister, want dit was mijn eerste AO Nucleaire veiligheid. Ik heb zomaar de indruk dat de heer Van der Zande er al vele heeft meegemaakt. Ik wil hem namens de leden daarvoor bedanken, want het werk wat aan die kant van de tafel, naast de Minister, wordt gedaan, is volgens mij voor deze AO's ontzettend belangrijk. Zeker als het dit soort ingewikkelde zaken betreft.

Daarmee wil ik iedereen die hier aanwezig was, bedanken. Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording en de leden voor hun inbreng. Goedendag.

Sluiting 11.07 uur.