Uitstel beantwoording vragen van de leden Kuiken en Van den Hul over de aanpak van seksuele intimidatie in het openbaar vervoer
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2019D50278, datum: 2019-12-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-984).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2019Z22113:
- Gericht aan: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
984
Vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van seksuele intimidatie in het openbaar vervoer (ingezonden 14 november 2019).
Mededeling van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 december 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Seksuele intimidatie in het OV: de «treinrukker» is overal»?1
Vraag 2
Kent u meer berichten van seksuele intimidatie in het openbaar vervoer of beschikt u over onderzoeksgegevens hierover? Zo ja, wat is de aard en de omvang van dit probleem?
Vraag 3
Deelt u de mening van de in het bericht genoemde psycholoog dat het voor daders van genoemde delicten moeilijk is om daar uit zichzelf mee te stoppen? Zo ja, welke hulp is er voor dergelijke zedendelinquenten beschikbaar?
Vraag 4
Deelt u de mening dat behandeling van deze zedendelinquenten doorgroei naar ernstigere seksuele delicten kan voorkomen? Zo ja, welke gevolgen verbindt u daaraan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Deelt u de mening dat genoemde zedendelinquenten niet pas na een aantal delicten behandeld zouden moeten worden maar dat eerdere behandeling kan bijdragen aan het voorkomen van recidive? Zo ja, wat moet er gebeuren om eerdere behandeling mogelijk te maken en bent u voornemens dat te doen? Kan dit aspect worden meegenomen bij de aangekondigde herziening van de zedentitel van het wetboek van Strafrecht? Zo nee, waarom niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Kuiken en Van den Hul (beiden PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van seksuele intimidatie in het openbaar vervoer (ingezonden 14 november) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De Volkskrant, 11 november 2019, «Seksuele intimidatie in het OV: de «treinrukker» is overal» (https://www.volkskrant.nl/mensen/seksuele-intimidatie-in-het-ov-de-treinrukker-is-overal~b41812cb/)↩︎