[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35347, eindtekst

Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)

Eindtekst

Nummer: 2019D50287, datum: 2019-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2019Z23246:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten-

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

5 december 2019

Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-

Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is regels te stellen om een gecoördineerde en versnelde aanpak van de stikstofproblematiek mogelijk te maken, in het belang van de bescherming van Natura 2000-gebieden en in het belang van andere maatschappelijk relevante opgaven;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I (WIJZIGING WET NATUURBESCHERMING)

De Wet natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.13, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt “of andere handelingen”.

2. In de tekst na de eerste gedachtestreep vervalt “of andere handelingen”.

3. De tekst na de vierde gedachtestreep wordt als volgt gewijzigd:

a. “of de andere handeling” vervalt.

b. “, onderscheidenlijk is verricht” vervalt.

B

In het opschrift van paragraaf 2.3 wordt “plannen, projecten en andere handelingen” vervangen door “plannen en projecten”.

C

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het is verboden zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Gedeputeerde staten verlenen een vergunning als bedoeld in het tweede lid uitsluitend indien is voldaan aan artikel 2.8.

3. In het vierde lid vervalt “en andere handelingen”.

D

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “artikel 2.7, derde lid, onderdeel a” vervangen door “artikel 2.7, derde lid”.

2. Het negende lid vervalt.

E

Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef wordt als volgt gewijzigd:

1°. “en andere handelingen” vervalt.

2°. “, onderscheidenlijk verricht” vervalt.

b. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

1°. “als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel a,” vervalt.

2°.”onderscheidenlijk rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van andere handelingen als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel b voor het Natura 2000-gebied,” vervalt.

c. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

1°. “onderscheidenlijk een dergelijke handeling,” vervalt.

2°. “, onderscheidenlijk de andere handeling” vervalt.

2. Onder vernummering van het zevende en achtste lid tot vierde en vijfde lid, worden het tweede tot en met zesde lid vervangen door de volgende leden:

2. Het verbod, bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, is niet van toepassing op projecten, behorende tot door provinciale staten bij verordening of, indien dat in het algemeen belang geboden is, bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van projecten, indien ten aanzien van het project is voldaan aan bij of krachtens die verordening of bij ministeriële regeling gestelde regels. Deze regels kunnen in elk geval betrekking hebben op:

a. een drempelwaarde die door het project niet mag worden overschreden;

b. de wijze waarop een project wordt gerealiseerd;

c. de ligging van de locatie waar een project wordt gerealiseerd ten opzichte van een Natura 2000-gebied, een natuurlijke habitat of een habitat van een soort in dat gebied;

d. de te verrichten onderzoeken naar de gevolgen van de realisatie van een projecthandeling voor de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied;

e. de voorafgaand aan of tijdens de realisatie van een project te treffen maatregelen om te voorkomen dat de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied worden aangetast; en

f. de melding van het voornemen een project te realiseren aan een bij of krachtens de verordening of ministeriële regeling aangewezen bestuursorgaan, de termijn waarbinnen en de wijze waarop de melding wordt gedaan, en de daarbij te overleggen gegevens.

3. Op grond van het tweede lid kunnen uitsluitend categorieën van projecten als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, worden aangewezen:

a. ten aanzien waarvan op voorhand op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat zij afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significant negatieve gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied kunnen hebben;

b. ten aanzien waarvan een passende beoordeling is gemaakt waaruit zekerheid is verkregen dat de projecten de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zullen aantasten; of

c. waarvoor de afwijking van artikel 2.7, tweede lid, met inachtneming van artikel 2.8, vijfde lid, kan worden gerechtvaardigd op grond van dwingende redenen van groot openbaar belang, het ontbreken van alternatieve oplossingen en het treffen van compenserende maatregelen die waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt “andere handelingen” vervangen door “andere handelingen dan projecten als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid,”.

4. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. Een ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

F

In artikel 4.4, eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 2.9, derde lid” vervangen door “artikel 2.9, tweede lid”.

G

In artikel 5.2 vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b tot en met d verletterd tot a tot en met c.

H

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

1. Bij provinciale verordening of, indien dat in het algemeen belang geboden is, bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat, in voorkomend geval onder bij die verordening of regeling bepaalde voorwaarden en beperkingen, gedeputeerde staten bij een besluit over verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, en gedeputeerde staten, onderscheidenlijk provinciale staten bij de toepassing van artikel 2.4, eerste, onderscheidenlijk derde lid, niet de belasting van natuurwaarden van het desbetreffende Natura 2000-gebied betrekken door de bij die verordening of regeling bepaalde factor, indien het project:

a. behoort tot een op grond van artikel 2.9, tweede lid, bij de verordening of regeling aangewezen categorie van projecten; en

b. een belasting van natuurwaarden van het desbetreffende Natura 2000-gebied veroorzaakt door de factor, die afzonderlijk en, ingeval het project betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten met betrekking tot dezelfde inrichting, de drempelwaarde die op grond van artikel 2.9, tweede lid, onderdeel a, voor het desbetreffende Natura 2000-gebied is vastgesteld, niet overschrijdt.

2. In het tweede lid wordt “Artikel 2.9, achtste lid” vervangen door “Artikel 2.9, tweede lid, onderdeel f”.

I

Na artikel 5.5 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 5.5a

1. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat besluiten waarbij projecten als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, worden toegestaan, kunnen worden genomen of uitsluitend kunnen worden genomen met gebruikmaking van door Onze Minister of een door Onze Minister aangewezen ander bestuursorgaan geregistreerde stikstofdepositieruimte.

2. Stikstofdepositieruimte als bedoeld in het eerste lid, wordt alleen geregistreerd als aanvullende maatregelen zijn getroffen ten opzichte van de in het beheerplan voor het desbetreffende Natura 2000-gebied opgenomen maatregelen, die de belasting van de natuurwaarden door stikstof verminderen, onderscheidenlijk die de staat van instandhouding verbeteren.

3. De stikstofdepositieruimte kan door het bestuursorgaan dat een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt, worden toegedeeld in:

a. een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, of

b. een ander bij ministeriële regeling aangewezen besluit.

4. Stikstofdepositieruimte wordt alleen toegedeeld als zij voor elke locatie van de voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied waarop door het project stikstofdepositie zal worden veroorzaakt gelijk is aan of groter is dan de door het project te veroorzaken toename van de stikstofdepositie.

5. Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid, kunnen nadere regels worden gesteld over onder meer:

a. de aanwijzing van projecten of categorieën van projecten waarvoor stikstofdepositieruimte wordt gereserveerd voor de toedeling daarvan in de besluiten, bedoeld in het derde lid, waarbij een voorkeursvolgorde voor de toedeling kan worden vastgesteld;

b. het bepalen van de omvang van de totale stikstofdepositieruimte voor aan te wijzen specifieke categorieën van projecten;

c. de voorwaarden waaronder stikstofdepositieruimte voor projecten of categorieën van projecten kan worden gereserveerd;

d. de exclusieve toedeling van de door specifieke aanvullende maatregelen als bedoeld in het tweede lid, ontstane stikstofdepositieruimte aan bij ministeriële regeling aan te wijzen projecten of categorieën van projecten;

e. de toe te passen meet- of rekenvoorschriften;

f. de registratie van stikstofdepositieruimte in samenhang met de daarvoor getroffen aanvullende maatregelen.

J

Artikel 5.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt “, onderscheidenlijk een beoordeling is uitgevoerd van andere handelingen overeenkomstig artikel 2.8, negende lid”.

2. In het tweede lid vervalt “of andere handelingen”.

3. In het derde lid, onderdeel a, vervalt “of de andere handeling”.

K

In artikel 8.1, tweede lid, vervalt “of andere handelingen”.

L

Artikel 8.5 vervalt.

M

Artikel 8.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt in de onderdelen a en b telkens “een andere handeling”.

2. In het tweede lid, onderdeel e, wordt als volgt gewijzigd:

a. “of andere handelingen verrichten” vervalt.

b. “en andere handelingen” vervalt.

3. In het derde lid vervalt “of andere handelingen”.

ARTIKEL II (WIJZIGING WET DIEREN)

De Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk 2, paragraaf 2, wordt na artikel 2.18 het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2.18a. Nadere regels over diervoeders en milieu

1. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld over de samenstelling van diervoeders of andere stoffen die zijn bedoeld voor het voederen van dieren.

2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op onder meer:

a. een verbod op het bereiden, bewerken, verwerken, verpakken, etiketteren, in de handel brengen, in Nederland brengen, vervoeren, aanbieden, aanprijzen, afleveren, ontvangen, voorhanden of in voorraad hebben, of het vervoederen aan, het toepassen bij of het brengen in de nabijheid van dieren, van diervoeders of stoffen waarvan de hoeveelheid van een bestanddeel een bij die regeling bepaald maximum overschrijdt;

b. een verplichting om de hoeveelheid van een bestanddeel in de totale hoeveelheid diervoeders die een dier gebruikt, te beperken, al dan niet tot een bij die regeling bepaald maximum.

3. Er kunnen slechts regels worden vastgesteld als bedoeld in het eerste lid indien vastgesteld is dat dit geen significant negatieve gevolgen heeft voor diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

B

Aan hoofdstuk 3 wordt de volgende paragraaf toegevoegd:

§3. Aanvullende regels over dierlijke producten in relatie tot het milieu

Artikel 3.7. Bescherming van het milieu

1. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld over het maximumgehalte aan bepaalde stoffen in dierlijke producten, voor zover dat gehalte wordt beïnvloed door de aard of de samenstelling van diervoeders of andere stoffen die zijn bedoeld voor het voederen van dieren, of door andere stoffen die door dieren worden gegeten.

2. Er kunnen slechts regels worden vastgesteld als bedoeld in eerste lid indien vastgesteld is dat dit geen significant negatieve gevolgen heeft voor diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

D

Artikel 8.6, eerste lid, onder a, onder 1°, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na “2.18” wordt ingevoegd “, 2.18a”.

2. Na “3.5, eerste en derde lid” wordt ingevoegd “, 3.7”.

E

Artikel 10.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 2.18a, eerste lid, of 3.7, wordt niet eerder vastgesteld dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen deze termijn door of namens een van de Kamers of ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers nadere inlichtingen worden gevraagd. De ministeriële regeling kan niet eerder worden vastgesteld dan nadat de Kamer die de nadere inlichtingen heeft gevraagd, heeft vastgesteld dat deze genoegzaam zijn verstrekt.

ARTIKEL III (WIJZIGING WET OP DE ECONOMISCHE DELICTEN)

In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt in het onderdeel met betrekking tot de Wet dieren “artikelen 3.3 tot en met 3.6” vervangen door “artikelen 2.18a, 3.3 tot en met 3.7”.

ARTIKEL IV (WIJZIGING TRACÉWET)

In artikel 13, negende lid, van de TracĂ©wet wordt “artikel 2.9, eerste, tweede, derde of vijfde lid, van de Wet natuurbescherming” vervangen door “artikel 2.9, eerste, tweede of derde lid, van de Wet natuurbescherming”.

ARTIKEL V (WIJZIGING CRISIS- EN HERSTELWET)

Aan bijlage I bij de Crisis- en herstelwet wordt een categorie toegevoegd, luidende:

14. Natura 2000-gebieden

14.1. besluiten over fysieke maatregelen voor verbetering of herstel van Natura 2000-gebieden.

ARTIKEL VI (WIJZIGING WET WINDENERGIE OP ZEE)

Artikel 5 van de Wet windenergie op zee wordt als volgt gewijzigd:

A

“of andere handelingen” vervalt.

B

“artikel 2.9, zevende lid, van die wet” wordt vervangen door “artikel 2.9, vierde lid, van die wet”.

ARTIKEL VIA (WIJZIGING MESTSTOFFENWET)

Artikel 32, eerste lid, van de Meststoffenwet komt te luiden:

1. Indien op landelijk niveau de omvang van de productie van dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen stikstof of fosfaat, afkomstig van varkens of van pluimvee de omvang van die productie, bedoeld in artikel 18a, derde onderscheidenlijk vierde lid, dreigt te overschrijden en mede gelet op de representativiteit van de prognose, het mogelijk structurele karakter van de overschrijding en op de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen in relatie tot de nationale plafonds, opgenomen in artikel 18a, eerste lid, kan, al naar gelang de overschrijding betrekking heeft op varkensmest of op pluimveemest, bij algemene maatregel van bestuur, in zoverre in afwijking van artikel 28, tweede lid, worden bepaald dat, de vergroting van het varkensrecht, onderscheidenlijk dat de vergroting van het pluimveerecht wordt beperkt tot een bij de maatregel vastgesteld percentage van het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden waarop de kennisgeving, bedoeld in artikel 27, eerste lid, betrekking heeft.

ARTIKEL VII (WIJZIGING BESLUIT NATUURBESCHERMING)

Het Besluit natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt “en andere handelingen”.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. “of de andere handeling” vervalt.

b. “, onderscheidenlijk is verricht” vervalt.

B

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt “of andere handelingen”.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef vervalt “of andere handelingen”.

b. In de onderdelen a en b vervalt telkens “de andere handeling”.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. “en andere handelingen” vervalt.

b. “of handelingen” vervalt.

C

Het opschrift van titel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. “Grenswaarden stikstof en” vervalt.

2. “externe” wordt vervangen door “Externe”.

D

De artikelen 2.12 en 2.13 vervallen.

E

Artikel 2.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. “of andere handeling die” vervalt.

b. “of de andere handeling” vervalt.

2. In het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. “of andere handeling” vervalt.

b. “of die andere handeling” vervalt.

c. “of andere handelingen” vervalt.

3. In het zesde lid vervalt “en andere handelingen”.

ARTIKEL VIII (WIJZIGING BESLUIT OMGEVINGSRECHT)

Het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2aa, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. “of het verrichten van een andere handeling” vervalt.

2. “artikelen 2.9, eerste, tweede, derde of vijfde lid” wordt vervangen door “artikelen 2.9, eerste en tweede lid”.

3. “, onderscheidenlijk voor die andere handeling” vervalt.

B

Artikel 5.21, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. “artikel 2.9, zevende lid, van die wet” wordt vervangen door “artikel 2.9, vierde lid, van die wet”.

2. “de artikelen 2.13 en 2.14 van het Besluit natuurbescherming” wordt vervangen door “artikel 2.14 van het Besluit natuurbescherming”.

C

Artikel 6.10a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

a. “artikel 2.9, zevende lid, van die wet” wordt vervangen door “artikel 2.9, vierde lid, van die wet”.

b. “de artikelen 2.13 en 2.14 van het Besluit natuurbescherming” wordt vervangen door “artikel 2.14 van het Besluit natuurbescherming”.

2. In het vijfde lid vervalt “, onderscheidenlijk de andere handeling”.

ARTIKEL IX

Als het bij koninklijke boodschap van 29 juni 2018 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet) (34985) tot wet is of wordt verheven en:

A

artikel 1.1, onderdeel D, onder 1, onder a, en artikel 3.13, onderdeel B, van die wet in werking zijn getreden, wordt aan artikel 2.25, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet het volgende onderdeel toegevoegd:

13°. een handeling of besluit als bedoeld in artikel 2.46, eerste of derde lid,.

B

artikel 1.1, onderdeel F, van die wet in werking is getreden, wordt artikel 2.31a van de Omgevingswet als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

2. Regels als bedoeld in artikel 2.25, eerste lid, onder a, onder 13°, kunnen met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften worden gesteld over:

a. het registreren van stikstofdepositieruimte,

b. het reserveren en toedelen van stikstofdepositieruimte voor Natura 2000-activiteiten.

C

artikel 1.1, onderdeel I, en artikel 3.13, onderdeel C, onder 1, onder c, onder 2°, van die wet in werking is getreden, wordt aan paragraaf 2.6.3 van de Omgevingswet het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 2.46 (stikstofdepositieruimte)

1. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of een door hem aangewezen bestuursorgaan, kan stikstofdepositieruimte registreren die beschikbaar is voor toedeling aan Natura 2000-activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken.

2. Stikstofdepositieruimte wordt alleen geregistreerd als aanvullende maatregelen zijn getroffen ten opzichte van de in het beheerplan voor het desbetreffende Natura 2000-gebied opgenomen maatregelen, die de belasting van de natuur door stikstof verminderen of de staat van instandhouding verbeteren.

3. Het bestuursorgaan dat bevoegd is te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt, kan geregistreerde stikstofdepositieruimte toedelen aan een Natura 2000-activiteit.

4. Stikstofdepositieruimte wordt alleen toegedeeld als zij voor elke locatie van de voor stikstof gevoelige habitats in het Natura 2000-gebied waarop door de Natura 2000-activiteit stikstofdepositie zal worden veroorzaakt, gelijk is aan of groter is dan de door de activiteit te veroorzaken toename van de stikstofdepositie.

D

het in artikel 1.1, onderdeel K, onder 1, van die wet opgenomen artikel 4.3, eerste lid, onder j, in werking is getreden, wordt in artikel 4.3, eerste lid, onder j, van de Omgevingswet “een bijzonder nationaal natuurgebied” vervangen door “een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied”.

E

het in artikel 1.1, onderdeel L, van die wet opgenomen artikel 4.11, eerste lid, onder d, in werking is getreden, wordt in artikel 4.11, eerste lid, onder d, van de Omgevingswet “een bijzonder nationaal natuurgebied” vervangen door “een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied”.

F

het in artikel 1.1, onderdeel M, van die wet opgenomen artikel 4.12, eerste lid, onder f, in werking is getreden, wordt in artikel 4.12, eerste lid, onder f, “een bijzonder nationaal natuurgebied” vervangen door “een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied”.

G

het in artikel 1.1, onderdeel O, van die wet opgenomen artikel 4.30, eerste lid, in werking is getreden, wordt in artikel 4.30, eerste lid, van de Omgevingswet “een bijzonder nationaal natuurgebied” vervangen door “een Natura 2000-gebied of een bijzonder nationaal natuurgebied”.

H

de in artikel 1.1, onderdeel AT, onder 1, onder a, van die wet opgenomen begripsbepaling “Natura 2000-activiteit” in werking is getreden:

1. wordt aan artikel 5.29 van de Omgevingswet het volgende lid toegevoegd:

3. De regels kunnen ertoe strekken dat voor het verrichten van een Natura 2000-activiteit geregistreerde stikstofdepositieruimte is toegedeeld aan deze activiteit.

2. wordt na artikel 22.19 van de Omgevingswet de volgende afdeling ingevoegd:

AFDELING 22.3 TIJDELIJKE BEOORDELINGSREGELS NATURA 2000-ACTIVITEIT MET STIKSTOFDEPOSITIE

Artikel 22.20 (beoordelingsregels aanvraag Natura 2000-activiteit met stikstofdepositie)

Regels als bedoeld in artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming gelden tot een bij koninklijk besluit te bepalen datum als regels over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning op grond van artikel 5.18.

3. wordt na artikel 23.6a van de Omgevingswet het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 23.6b (noodregeling stikstof Natura 2000)

1. Als een voorziening onmiddellijk nodig is, kunnen in afwijking van de artikelen 2.24 en 5.18, regels als bedoeld in artikel 2.25, eerste lid, onder a, onder 13°, en regels als bedoeld in artikel 5.18 voor een Natura 2000-activiteit die stikstofdepositie veroorzaakt, bij ministeriële regeling worden gesteld.

2. De regeling vervalt twaalf maanden nadat zij in werking is getreden of, als binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van de regeling in werking is getreden, op laatstbedoeld tijdstip. De termijn kan bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.

4. komt in onderdeel A van de bijlage behorende bij artikel 1.1 van de Omgevingswet de begripsbepaling “Natura 2000-activiteit” te luiden:

Natura 2000-activiteit: activiteit, inhoudende het realiseren van een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied;.

I

artikel 2.4, derde lid, van die wet in werking is getreden, vervalt in artikel 2.4, derde lid, van die wet “of het verrichten van een andere handeling”.

J

artikel 2.4, vierde lid, van die wet in werking is getreden, vervalt in artikel 2.4, vierde lid, van die wet “of het verrichten van een andere handeling”.

K

artikel 3.12, onderdeel B, van die wet in werking is getreden, wordt in artikel 5 van de Wet windenergie op zee “Indien die Natura 2000-activiteiten de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied als bedoeld in die wet kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied” vervangen door “Indien die Natura 2000-activiteiten afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied”.

ARTIKEL IXA

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (35233) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel I, onderdeel D, van die wet.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 27 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (35233) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking treedt dan deze wet, komt artikel VIA van deze wet te luiden:

ARTIKEL VIA (WIJZIGING MESTSTOFFENWET)

Artikel 32 van de Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien op landelijk niveau de omvang van de productie van dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen stikstof of fosfaat, afkomstig van varkens of van pluimvee de omvang van die productie, bedoeld in artikel 18a, derde onderscheidenlijk vierde lid, dreigt te overschrijden en mede gelet op de representativiteit van de prognose, het mogelijk structurele karakter van de overschrijding en op de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen in relatie tot de nationale plafonds, opgenomen in artikel 18a, eerste lid, kan, al naar gelang de overschrijding betrekking heeft op varkensmest of op pluimveemest, bij algemene maatregel van bestuur, in zoverre in afwijking van artikel 28, tweede lid, worden bepaald dat, de vergroting van het varkensrecht, onderscheidenlijk dat de vergroting van het pluimveerecht wordt beperkt tot een bij de maatregel vastgesteld percentage van het aantal varkenseenheden, onderscheidenlijk pluimvee-eenheden waarop de kennisgeving, bedoeld in artikel 27, eerste lid, betrekking heeft.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De voordracht van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL X (INWERKINGTREDINGSBEPALING)

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XI (CITEERTITEL)

Deze wet wordt aangehaald als: Spoedwet aanpak stikstof.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Minister voor Milieu en Wonen,