Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over reactie op de motie van het lid Wiersma c.s. over bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere (Kamerstuk 28760-98)
Meerjarenplan Alfabetisering
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2019D50406, datum: 2019-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D50406).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R. la Rocca, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2019Z19693:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-10-29 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-07 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-06 10:00: Reactie op de motie van het lid Wiersma c.s. over bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-04-21 12:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-05-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D50406 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 oktober 2019 houdende de Reactie op de motie van het lid Wiersma c.s. over bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere (Kamerstuk 28 760, nr. 98).
De voorzitter van de commissie,
Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie,
La Rocca
Inhoud | blz. | |
I. | Vragen en opmerkingen uit de fracties | 2 |
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie | 3 | |
II. | Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 3 |
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op de motie van het lid Wiersma c.s.1 over het bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere. De leden van deze fractie onderschrijven de ambitie van de Minister om alle jongeren voor wie dit mogelijk is een startkwalificatie te laten halen. Tevens delen deze leden de ambities zoals deze in de reactie op de motie verwoord zijn. Desondanks hebben de leden hier nog enkele vragen over.
Volgens de leden van deze fractie zal de aanpak in eerste instantie moeten gaan om het verlagen van het aantal nieuwe schoolverlaters, alsmede om het verlengen van het bbl- offensief2. Ook zullen jongeren die zonder startkwalificatie in dienst genomen worden, gestimuleerd moeten worden om alsnog een diploma te halen. Desalniettemin constateren deze leden dat dit voornamelijk een voortzetting is van de huidige praktijk, terwijl de motie-Wiersma c.s. van 3 juli 2018 vraagt om een plan uit te werken voor hoe werkgevers invulling geven aan de startkwalificatie voor iedere jongere. De leden vragen wanneer de Kamer deze uitwerking kan verwachten.
Ook vragen de leden van deze fractie wat de Minister met VNO-NCW en MKB-Nederland heeft afgesproken om te borgen dat er ook daadwerkelijk meer van de bedoelde jongeren een bbl-traject gaan volgen; is er bijvoorbeeld een exact aantal afgesproken?
Verder vragen deze leden of de Minister ook met VNO-NCW en MKB-Nederland heeft gesproken over het fenomeen «groenpluk», waarbij jongeren zonder startkwalificatie worden verleid om te gaan werken in plaats van hun opleiding af te maken. Kan de Minister een inventarisatie geven van hoe groot dit probleem is? En kan de Minister een paar voorbeelden geven van best practices van bedrijven?
Ook vragen deze leden of de Minister nog met andere maatschappelijke partners heeft gesproken om uitgevallen jongeren alsnog te begeleiden naar een startkwalificatie. Zijn er nog andere trajecten of projecten naast de bbl?
Eveneens lezen de leden van deze fractie dat de Minister de samenwerking in de regio wil versterken tussen werkgevers, SBB3, scholen en de RMC-functie4 van scholen. Wanneer kunnen de leden de eerste resultaten hiervan verwachten, zo vragen zij.
Deze leden lezen eveneens dat de Minister meldt dat het niet voor iedere jongere mogelijk is om een startkwalificatie te behalen en dat voor hen pilots worden georganiseerd voor praktijkleren met een praktijkverklaring. De leden vragen wanneer de Kamer een overzicht kan verwachten van deze pilots, hun doelen en een evaluatie van de resultaten tot dusver.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de reactie van de Minister op de motie van het lid Wiersma c.s. De leden van deze fractie zijn blij met de inzet van de Minister op het bevorderen van het behalen van een startkwalificatie voor iedere jongere. Daarnaast steunen deze leden het streven naar het alsnog behalen van deze startkwalificatie door reeds uitgevallen jongeren. De leden hebben nog enkele punten ter overweging.
Preventie blijft dé manier om jongeren te behoeden voor het voortijdig verlaten van een opleiding. Van betrokken docenten krijgen de leden van deze fractie vaak berichten dat dezen graag de meer kwetsbare studenten intensiever zouden willen begeleiden. Heel vaak ontbreekt daarvoor echter de tijd, omdat studieloopbaanbegeleiding niet tot speerpunt van de instellingen is gemaakt. Docenten worden eerder gedwongen zich te richten op studenten die minder tijdsintensief zijn en een goede kans maken op een geslaagde afronding van de opleiding; daar krijgen zij tenslotte uiteindelijk de middelen voor. Deze leden vragen de Minister om een beschouwing op deze ironische realiteit.
De leden van deze fractie zien voorts dat het soms voor zowel werknemer als werkgever lonend kan zijn om jongeren die nog geen startkwalificatie bezitten, toch in dienst te nemen. Deze «groenpluk» kan een probleem worden in economisch minder zonnige tijden; de jongeren die in florissante tijden zonder diploma van school gaan, zijn in economisch mindere tijden op veel manieren kwetsbaar. Daarom vragen deze leden zich af of, en zo ja op welke manier, wordt gemonitord hoe werkgevers jongeren daadwerkelijk de mogelijkheid bieden om een startkwalificatie te halen. De leden vernemen graag een reactie.
Voorts hebben de leden van deze fractie begrip voor het feit dat niet iedere jongere, om uiteenlopende redenen, in staat is om die zo gewenste startkwalificatie te halen. Deze leden zijn daarom niet gekant tegen de pilots praktijkleren mbo met praktijkverklaring die op dit moment in gang zijn gezet. De grote vraag hierbij blijft echter hoeveel waarde en zekerheid zo’n praktijkverklaring de werkende zal bieden. Zal deze uiteindelijk niet gezien worden als «brevet van onvermogen» om een daadwerkelijke startkwalificatie te halen? Hoe denken de Minister en betrokken partijen deze «downgrade» te ondervangen? De voornoemde leden vernemen graag een reactie.
Tevens blijft de vraag of de praktijkverklaring, omgekeerd, niet juist zal worden gezien als vervangende startkwalificatie, waardoor bij werkgever en werknemers de motivatie kan gaan ontbreken een daadwerkelijk diploma te verkrijgen. Deze leden vragen zich af op welke manier werkgevers worden gestimuleerd om niet te snel over te stappen van een startkwalificatie naar een praktijkverklaring, en ontvangen ook hierop graag een reactie.