Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 10 december 2019
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2019D50461, datum: 2019-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2096).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.S. Veldman, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.A. Even, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2096 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2019Z24459:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2019-12-17 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-19 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2020-01-15 19:30: Raad Algemene Zaken dd 28 januari 2020 inclusief Brexit (Algemeen overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2020-01-16 13:35: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2096 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 december 2019
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over
– de brief van 25 november 2019 over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 10 december 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2091),
– de brief van 25 november 2019 over het verslag van de Raad Algemene Zaken van 19 november 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2092),
– de brief van 8 november 2019 over de kabinetsappreciatie CVM-rapporten Roemenië en Bulgarije 2019 en over
– de brief van 2 december 2019 over de recente ontwikkelingen in Malta op het gebied van de rechtstaat (Kamerstuk 35 300 V, nr. 48).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 december 2019 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 6 december 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Veldman
Adjunct-griffier van de commissie,
Even
Vragen en antwoorden
Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
Appreciatie kabinet onderhandelingsdocument 2 december 2019
Op 2 december jl. verspreidde het Finse EU-voorzitterschap de nieuwe versie van het onderhandelingsdocument (negotiating box) over het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027 (MFK). Dit is een vertrouwelijk Raadsdocument met limité-markering en is voor uw Kamer beschikbaar in het EU Delegates Portal (14518/19 LIMITE). Voordat het kabinet ingaat op de door uw Kamer gestelde MFK-gerelateerde vragen, zal het eerst een toelichting en appreciatie geven van dit onderhandelingsdocument.
Het onderhandelingsdocument bevat alle politieke beslispunten over het MFK, zowel wat betreft de inhoudelijke vormgeving en prioriteiten als ook de budgettaire verdeling van de inkomsten en uitgaven. Ten opzichte van de versie die onder het Roemeense EU-voorzitterschap in juni 2019 is opgesteld (10010/1/19 REV1), is het nu voorliggende onderhandelingsdocument op een aantal punten aangepast. Deze wijzigingen zijn in de nieuwe versie van het onderhandelingsdocument niet zichtbaar, maar de aanpassingen zien met name op het opnemen van cijfers voor alle uitgavencategorieën – waar relevant voor specifieke programma’s – en op het zoveel mogelijk buiten blokhaken plaatsen van de politieke beslispunten over de inhoudelijke vormgeving. Zo bevatten de paragrafen over rechtsstatelijkheid en externe convergentie niet langer opties, maar nog maar een onderhandelingsvoorstel. De paragrafen over bijvoorbeeld perceptiekostenvergoeding, eigen middelen en kortingen bevatten nog wel vierkante blokhaken. Dit betekent dat het Finse EU-voorzitterschap op basis van het krachtenveld hier nog geen consensus ziet ontstaan. Overigens heeft deze negotiating box de status van een voorzitterschapsdocument en bindt deze de lidstaten niet aan een uitkomst. Voor de MFK-onderhandelingen geldt dat het principe dat niets is besloten totdat over het geheel overeenstemming is bereikt.
Uiteindelijk zal het onderhandelingsdocument uitmonden in conclusies van de Europese Raad waarmee het politieke akkoord over het MFK wordt vastgesteld. In die uiteindelijke versie van het onderhandelingsdocument staan helemaal geen blokhaken meer. Besluitvorming in de Europese Raad vindt plaats op basis van unanimiteit.
Het Finse EU-voorzitterschap stelt in het onderhandelingsdocument een totaalplafond voor van 1087 miljard euro (2018 prijzen). Dit komt neer op 1,07% van het EU27 BNI. Nederland zet in op een totaalplafond van 1% van het EU27 BNI; het huidige voorstel ligt daar nog ver van af. Nederland is om die reden van oordeel dat het voorstel onvoldoende tegemoet komt aan de Nederlandse wensen. Het budget voor het cohesie- en landbouwbeleid is nog te hoog; zo zijn een deel van de besparingen op het budget voor het landbouwbeleid teruggedraaid. Hoewel de meeste bezuinigingen ten opzichte van het Commissievoorstel zijn gevonden bij de nieuwe prioriteiten (onderzoek, veiligheid, migratie), is ten opzichte van het huidige MFK nog steeds sprake van een hoger budget en sprake van een sterkere reflectie van deze prioriteiten in het MFK 2021–2027 ten opzichte van het huidige MFK.
Ten aanzien van modernisering is het beeld positiever. De conditionaliteit ten aanzien van rechtsstatelijkheid en de impact- en excellentiecriteria voor onderzoek zijn in het voorstel goed geborgd, conform de Nederlandse inzet. Binnen het cohesiebeleid is meer nadruk gelegd op innovatie ten opzichte van het huidige MFK. Dit is van belang voor het kabinet. Ook ten aanzien van klimaat en migratie zijn stappen in de juiste richting gezet. Ten aanzien van migratie is in het voorstel meer aandacht voor «integratie» binnen het Europees Sociaal Fonds. Ten aanzien van klimaat moeten ten minste 25% van de uitgaven in het MFK klimaatgerelateerd zijn (climate mainstreaming) en moet ook de overige 75% besteed worden in lijn met het akkoord van Parijs (Paris Proofing). Om overschatting van klimaatgerelateerde uitgaven te voorkomen en de klimaatdoelstelling uit het akkoord van Parijs te behalen, wordt in het voorstel daarnaast een mechanisme voor toezicht (monitoring) voorgesteld. Dit is positief.
Tijdens de Raad Algemene Zaken zal het kabinet zich blijven inzetten om te komen tot een gemoderniseerde en financieel houdbare EU-begroting, waarbij de lasten eerlijk worden verdeeld. De kabinetsappreciatie van de Commissievoorstellen (Kamerstuk 21 501-20, nrs. 1349 en 1379 ) en de relevante BNC-fiches blijven de basis vormen voor de Nederlandse inzet.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoeveel geld de voorstellen van de Europese Commissie over het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) Nederland extra kosten? Is dit geld reeds gereserveerd op de begroting? Indien nee, betekent dit dat – als het commissievoorstel zou worden aangenomen – Nederland moet bezuinigen op de nationale begroting of de belastingen zou moet verhogen?
1. Antwoord van het kabinet
Uit de Miljoenennota 2020 volgt dat de NL afdrachten aan de EU-begroting voor 2020 geraamd worden op 8,1 miljard euro (basispad). Voor de raming van de Nederlandse afdrachten onder het volgende MFK, wordt de aanname gedaan dat de EU-begroting jaarlijks meegroeit met de omvang van de Europese economie. In het basispad stijgen de afdrachten daardoor tot ongeveer 10 miljard in 2027.
Het Commissievoorstel leidt tot een substantiële stijging van de Nederlandse afdrachtenmet structureel (vanaf 2026) ca 2¾ miljard euro per jaar ten opzichte van het basispad. Deze stijging komt enerzijds (ca 1¼ miljard) doordat de Commissie een hoger totaalplafond voorstelt, terwijl de bijdrage van het VK wegvalt, en anderzijds doordat de Commissie voorstelt om de kortingen uit te faseren en de vergoeding voor het innen van douaneheffingen (perceptiekostenvergoeding) te halveren (samen ca 1¾ miljard). De stijging in het nominale basispad als gevolg van economische groei is begroot op de Rijksbegroting. Voor de stijging van de afdrachten als gevolg van het Commissievoorstel is geen reservering gemaakt.
Nederland is de grootste nettobetaler aan de Europese Unie van de afgelopen eeuw, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Is het kabinet het met de leden van de PVV-fractie eens dat Nederland, zolang we nog in de Europese Unie zitten, geen cent extra zou moeten afdragen aan Brussel? Kan het kabinet op een rijtje zetten wat de verschillende opties die op tafel liggen (Europese Commissievoorstel, negotiation box van het Fins EU-Voorzitterschap en de inzet van het kabinet, 1% BNP) betekenen voor de nieuwe Nederlandse afdracht, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Over welke concrete bedragen hebben we het dan eigenlijk? En wat is de toename ten opzichte van de huidige afdracht?
2. Antwoord van het kabinet
De inzet van het kabinet is om een afdrachtenstijging als gevolg van Brexit te voorkomen, de EU-begroting te moderniseren en te komen tot een eerlijke lastenverdeling.
Onderstaande tabel geeft het basispad in 2027 weer (op basis van de aannames die ook voor de Miljoenennota 2020 zijn gedaan, in lopende prijzen), waarbij de afdrachten toenemen op basis van een Europees uitgavenniveau (in % EU BNI) dat gelijk blijft ten opzichte van het huidige MFK. De toename van de afdrachten is in het basispad dus alleen het gevolg van inflatie en reële economische groei. Het cijfer 2027 wordt gepresenteerd, omdat in dat jaar het structurele effect op de afdrachten volledig zichtbaar is1. De cijfers zijn gebaseerd op een eigen doorrekening van de voorstellen van de Commissie en het Finse voorzitterschap. Bij deze berekeningen moeten aannames worden gemaakt, waardoor deze met onzekerheid zijn omgeven.
De cijfers in de negotiating box zijn totalen over de periode 2021–2027. Dat betekent dat er aannames gemaakt zijn over de verdeling over de 7 jaar en dus ook over de stand in 2027. Deze verdeling is gemaakt op basis van de verdeling die de Commissie hanteerde in het oorspronkelijke voorstel.
Basispad EU-afdrachten | 10,3 | |
Ten opzichte van basispad | ||
Inzet kabinet | +0 | De inzet van het kabinet is dat het basispad gehandhaafd wordt. Dit vergt een uitgavenniveau van 1% BNI met een voldoende hoge korting (ca. 1½ mrd netto in 2027) en behoud van de vergoeding voor de inning van de invoerrechten (perceptiekostenvergoeding) op 20%. |
Commissievoorstel | Ca. 2 ¾ | Het Commissievoorstel leidt tot een verhoging van de afdrachten door het wegvallen van de korting, hogere uitgaven als percentage van het BNI (mede door vertrek VK) en lagere perceptiekostenvergoeding (10%). |
Negotiating Box (NB) | Ca. +2¼ | Het verschil in de afdrachten met het Commissievoorstel als gevolg van de verlaging van het totaalplafond is relatief beperkt, ca. ¼ miljard. Oorzaak hiervan is dat het Finse voorstel vooral snijdt bij de vastleggingen, en veel minder op de betalingen. Bij de vastleggingen bezuinigt het Fins EU-voorzitterschap 47 miljard euro (0,04%-punt BNI), bij de betalingen maar 25 miljard (0,02%-punt BNI) (prijzen 2018). Hierdoor zouden de Nederlandse afdrachten in 2027 ca. 0,2 mrd lager uitvallen dan in het Commissievoorstel. Daarnaast is het voorstel voor een afdracht op basis van een CCCTB-grondslag niet opgenomen, waardoor de NL afdrachten ook ca. 0,2 mrd lager uit kunnen vallen dan in het Commissievoorstel1. Het Finse voorstel bevat geen kortingen, en is daarmee op dat vlak voor 2027 gelijk aan het Commissievoorstel. Het bedrag van 2¼ mrd is gebaseerd op een aanname zonder korting in enige vorm. De negotiating box bevat een pro memorie voor een evt. korting. Voor de perceptiekostenvergoeding is een range opgenomen van 10–20%. |
1 Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen. |
Wat is de stand van zaken ten aanzien van de discussie over de introductie van nieuwe eigen middelen, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Kan het kabinet garanderen dat alle voorstellen voor de introductie van nieuwe eigen middelen direct naar de prullenbak worden verwezen, zo vragen deze leden? Hoe is de brief die het kabinet tezamen met de regeringen van Oostenrijk, Denemarken en Zweden heeft verstuurd ontvangen?
3. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft in mei 2018 het voorstel gedaan om drie nieuwe grondslagen voor afdrachten te introduceren. Hiervan heeft het Finse EU-voorzitterschap twee voorstellen opgenomen als opties in het onderhandelingsdocument, namelijk een grondslag gebaseerd op niet-gerecycled plastic verpakkingsmateriaal en een grondslag gebaseerd op de opbrengst van ETS-rechten. Het voorstel voor een afdracht gebaseerd op een Common Consolidated Corporate Tax Base is geen onderdeel meer van de discussie. Het kabinet is terughoudend over de voorstellen van de Europese Commissie. Het kabinet zet in op een financiering van de EU-begroting die eenvoudig, transparant en rechtvaardig is. Het krachtenveld ten aanzien van de voorliggende voorstellen is binnen de Unie sterk verdeeld.
De gezamenlijke brief van Nederland, Denemarken, Oostenrijk en Zweden zal waarschijnlijk aan de orde komen tijdens de Raad Algemene Zaken (RAZ). De in de brief beschreven inzet (omvang, kortingen, modernisering, klimaat, conditionaliteit ten aanzien van rechtsstatelijkheid, administratieve uitgaven) wordt door andere lidstaten (op onderdelen) gesteund. Zo is er bijvoorbeeld een breed draagvlak voor de inzet om de EU begroting te moderniseren, o.a. door meer nadruk op klimaat en sterkere conditionaliteiten te leggen. Er bestaat echter een breed gedeelde weerstand tegen de in de brief genoemde inzet voor een lager plafond en behoud van de afdrachtenkortingen.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de nieuwe voorzitter van de Europese Raad Charles Michel er geen misverstand over laat bestaan over zijn opvattingen in de discussie over de nieuwe meerjarenbegroting «Ons ambitieniveau kan zich niet beperken tot 1 procent en al dan geen kortingen op de EU-afdrachten.» (Volkskrant 29 november 2019). De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet het of het kabinet het de rol van de voorzitter van de Europese Raad vindt om zulke inhoudelijke uitspraken te doen over een gevoelig onderwerp als wie de Europese rekening gaat betalen?
4. Antwoord van het kabinet
De heer Michel zal als voorzitter van de Europese Raad een belangrijke rol innemen in de MFK-onderhandelingen. In het interview geeft hij aan dat de discussie over de begroting niet alleen over geld, maar ook over ambities gaat. Dat is inderdaad een politieke discussie, die onderdeel uitmaakt van de onderhandelingen over het MFK. Het kabinet acht een plafond van 1% BNI EU27 voldoende om meer te besteden aan modernisering incl. nieuwe prioriteiten.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat het kabinet zich blijft inzetten voor een modern en financieel houdbaar Meerjarig Financieel Kader. De leden delen de mening van het kabinet dat dit het uitgangspunt van de onderhandelingen moet zijn.
De leden waren dan ook verbaasd om te lezen dat Minister-President Rutte, samen met drie gelijkgestemde regeringsleiders, een vertrouwelijke brief naar de Europese hoofdsteden heeft gestuurd.2 In deze brief staat dat het EU-budget niet hoger mag worden dan 1% van het Europese bruto nationaal inkomen (bni). De leden van de D66-fractie hebben al eerder hun zorgen geuit over deze harde eis. Zij maken zich zorgen dat door deze eisen de inhoudelijke modernisering van het Meerjarig Financieel Kader niet gerealiseerd kan worden. Daarom roepen zij het kabinet opnieuw op om in te zetten op de inhoudelijke hervormingen van het Meerjarig Financieel Kader, en minder vast te houden aan de maximale hoogte van het budget. Graag zien deze leden hierop een reactie van het kabinet. Ook horen de leden van de D66-fractie graag van het kabinet hoe deze brief door de overige Europese regeringen is ontvangen? Hoe hebben andere Europese lidstaten gereageerd? Wat waren de reacties van de Europese Commissie en het Europees parlement op deze brief?
5. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich in voor een gemoderniseerde en financieel houdbare EU-begroting met een eerlijke verdeling van de lasten. Het kabinet is van mening dat met een gemoderniseerd MFK dat in omvang gelijk blijft aan 1% van het totale EU BNI, de EU in staat stelt een ambitieuze uitvoering te geven aan de Strategisch Agenda en andere prioritaire beleidsdoelstellingen. Hiervoor is het essentieel dat er scherpe keuzes worden gemaakt over de EU-uitgaven in de komende periode. De inzet van het kabinet is erop gericht om middels besparingen ten opzichte van de Commissievoorstellen ruimte te maken voor een sterkere reflectie van prioriteiten zoals onderzoek/innovatie, klimaat, veiligheid en migratie. Daarnaast zet het kabinet zich in voor inhoudelijke modernisering van EU-programma’s en voor effectieve conditionaliteiten.
De gezamenlijke brief van Nederland, Denemarken, Oostenrijk en Zweden zal waarschijnlijk aan de orde komen tijdens de RAZ. De in de brief beschreven inzet (omvang, kortingen, modernisering, klimaat, conditionaliteit ten aanzien van rechtsstatelijkheid, administratieve uitgaven) wordt door andere lidstaten (op onderdelen) gesteund.
Zo is er bijvoorbeeld een breed draagvlak voor de inzet om de EU begroting te moderniseren, o.a. door meer nadruk op klimaat en sterkere conditionaliteiten te leggen. Er bestaat echter een breed gedeelde weerstand tegen de in de brief genoemde inzet voor een lager plafond en behoud van de afdrachtenkortingen.
De leden van de D66-fractie hebben transparantie en het tijdelijk informeren van de Kamer hoog in het vaandel, juist ook als het om Europese zaken gaat. De leden van de D66-fractie hadden deze brief dan ook graag direct van het kabinet ontvangen, in plaats van via de Volkskrant hierover op de hoogte worden gesteld. Op verzoek van de Kamer is deze brief vertrouwelijk gedeeld. De leden van de D66-fractie verzoeken het kabinet om in de toekomst dit soort brieven proactief met de Kamer te delen, desnoods door middel van vertrouwelijke inzage.
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet informeert de Kamer consequent en volledig over de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen. Wanneer in Brussel over het MFK wordt gesproken, hetzij in de vakraden, de RAZ of ER wordt uw Kamer steeds op de gebruikelijke wijze geïnformeerd. De vertrouwelijke brief waarnaar u verwijst geeft uitvoering aan deze bestaande en met de Kamer gedeelde Nederlandse inzet.
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat er een nieuwe «negotiating box» komt. Het Finse EU-voorzitterschap zal hier voor het eerst uitgavenplafonds voorstellen. Wat verwacht het kabinet van het nieuwe voorstel? Hoe verwacht het kabinet dat het tijdpad van de onderhandelingen na presentatie van dit nieuwe onderhandelingsdocument er uit zal zien? Kan het kabinet het huidige politiek speelveld op dit dossier uiteenzetten, zo vragen deze leden? Welke verwachtingen heeft het kabinet van de nieuwe Commissie onder voorzitter Von der Leyen in de onderhandelingen voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader?
7. Antwoord van het kabinet
Voor een eerste reactie op de nieuwe negotiating box verwijst het kabinet naar bovenstaande appreciatie. Het verdere tijdpad van de MFK-onderhandelingen is nog onduidelijk. Het krachtenveld is nog sterk verdeeld, met name ten aanzien van de totaalomvang, de verdeling van het totaalplafond over de uitgavencategorieën en de inkomstenkant (financiering) van het MFK. Daarnaast zullen er nog verdere onderhandelingen plaatsvinden over de inhoudelijke vormgeving van programma’s. Naar verwachting zal de Europese Raad in het komende voorjaar nog twee onderhandelingsronden nodig hebben om een akkoord te bereiken. Mede door onduidelijkheid over Brexit en mogelijke voorstellen van de nieuwe Commissie op onder meer klimaat, is lastig te voorspellen wanneer een politiek akkoord over het MFK precies kan worden bereikt.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of het kabinet kan toelichten op welk bedrag het kabinet inzet voor de realisatie van toekomstige klimaatmaatregelen? Hoe apprecieert het kabinet de waarschuwing van de Europese Investeringsbank (EIB) dat klimaat gerelateerde investeringen van de EU achterlopen op die van de Verenigde Staten en China?3 Kan het kabinet toelichten hoe de berekeningen van de EIB die nodig zijn voor het bereiken van het klimaatakkoord van Parijs worden meegenomen bij de middelen van het Meerjarig Financieel Kader voor 2021–2027?
8. Antwoord van het kabinet
Uit het EIB Investment Report 2019/2020 blijkt dat de huidige Europese investeringen in de energie- en klimaattransitie als percentage van het BBP (1,2%), iets achterlopen op de VS (1,3%) en meer op China (3,3%). Gedeeltelijk valt dat volgens het EIB-rapport toe te wijzen aan kostenreducties binnen de EU. Desalniettemin strookt de observatie in dit EIB-rapport met de notie in het actieplan duurzame financiering van de Europese Commissie, dat Europa een jaarlijkse investeringskloof van bijna 180 miljard EUR moet dichten om tegen 2030 de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU te halen.
Het kabinet ziet in Europees perspectief een aantal instrumenten om de benodigde publieke en private investeringen in de energie- en klimaattransitie te vergroten, waaronder:
– Het kabinet zet zich in voor een sterkere reflectie van klimaat in het MFK door middel van een ambitieuze doelstelling voor klimaatgerelateerde uitgaven (ten minste 25%), ondersteund door een effectief uitvoeringsmechanisme (monitoring and tracking). Het kabinet vindt het daarnaast van belang dat de overige uitgaven in lijn met het Parijs-akkoord worden besteed (Paris proofing). Deze inzet is opgenomen in de nieuwe negotiating box.
– De EIB gaat een groter deel van haar portefeuille aan klimaatuitgaven besteden, dit aandeel groeit richting 2025 tot 50% (t.o.v. 30% in 2018). De EIB Groep heeft als doel investeringen in klimaat met een totale hoogte van € 1 triljoen te ondersteunen tussen 2021 tot 2030, onder andere door crowding-in van de private sector. Relevant in dit kader is ook de nieuwe Energy Lending Policy van de EIB, als gevolg waarvan de EIB een verhoogd aandeel van duurzame energieprojecten en energie-efficiëntieprojecten kan financieren (75% van de projectkosten t.o.v. 50% normaal).
– De Sustainaible Finance agenda van de Commissie, waaronder de taxonomie. Door de totstandkoming van de taxonomie zou één duurzaamheidsbegrip voor financiële producten ontstaan, hetgeen het makkelijker maakt om duurzamer te investeren en zogenoemde greenwashing tegengaat. Naar verwachting draagt dit bij aan het doen toenemen van private duurzame investeringen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet om een inschatting te maken van de kansen dat er omtrent het nieuwe Meerjarig Financieel Kader een akkoord zal worden bereikt op een bedrag dat uitkomt op de Nederlandse inzet van 1 procent bruto nationaal inkomen (bni) per land, gezien de grote verschillen in eisen tussen het Europees parlement, de Europese Commissie en de Europese Raad. Deze leden vragen of het teleurstellende compromis omtrent de begroting voor het jaar 2020 hier indicatief voor zal zijn. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet van plan is met gelijkgestemde landen intensief samen te werken om de kansen op een akkoord van 1 procent bni te vergroten. Deze leden vragen ten aanzien van de nieuwe «negotiating box» wat het kabinet vindt van het gekozen budget van 1,07 procent van het bni per land. De leden van de SP-fractie vragen wat het kabinet vindt van het feit dat onder deze «negotiating box» een plafond van maar liefst 15 miljard euro voor veiligheid en defensie wordt voorgesteld?
9. Antwoord van het kabinet
Voor een reactie op de nieuwe negotiating box zij verweven naar bovenstaande appreciatie. Het kabinet zal zich de komende periode sterk blijven maken voor een gemoderniseerde en financieel houdbare EU-begroting met een eerlijke lastenverdeling.
Het in de negotiating box opgenomen plafond voor de uitgavencategorie veiligheid en defensie sluit aan op de Nederlandse wens om deze thema’s sterker in het nieuwe MFK te verankeren. Het kabinet sluit een lager plafond «minder meer» voor deze uitgaven niet uit, aangezien het voorstel voor het totale MFK-plafond nog substantieel boven de Nederlandse inzet is.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet naast de positieve kanten die het vaak noemt in het versterken van de bankenunie middels het Europees depositogarantiestelsel (EDIS) en het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC), ook negatieve kanten en risico’s ziet in het versterken van een bankenunie? De leden van de SP-fractie vragen waarom er niet serieus met tegenspraak gekeken wordt naar een bankenunie? Deze leden vragen het kabinet om een appreciatie te geven van de routekaart omtrent EDIS. De leden vragen het kabinet waarom de bankenunie zo lang op zich laat wachten? De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom de Minister van Financiën van Duitsland nu opeens zoveel vaart maakt? Deze leden vragen het kabinet of deze haast ingegeven is door een aanstaande crisis? De leden vragen het kabinet of het kabinet op de hoogte is van de zwakke positie van Duitse banken op dit moment zoals in het Financieel Dagblad stond vermeld.
10. Antwoord van het kabinet
Als beginpunt van de bankenunie wordt vaak verwezen naar de Europese Raad van juni 2012. Hier bespraken de Europese regeringsleiders een rapport van de toenmalige voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy; «Naar een echte economische en monetaire unie». Een bankenunie vergroot de financiële stabiliteit en beperkt de kosten van falende banken voor Europese belastingbetalers tot een minimum. Bij elke voorwaartse stap die worden genomen, bestaan er ook risico’s. Sommige banken kennen namelijk een verhoogd risico. Mede daarom werd in 2014 een asset quality review (AQR) uitgevoerd. Toen moesten banken zelf orde op zaken stellen en hun tekorten aanvullen. Waar het banken niet lukt falen ze en gelden strenge regels.
Onder het Nederlandse voorzitterschap is in 2016 een routekaart tot voltooiing van de bankenunie overeengekomen. Daarmee werd de Europese Commissie op 17 juni 2016 opgeroepen tot het doen van voorstellen op specifieke risicoreducerende maatregelen. Dit leidde ertoe dat de Europese Commissie op 23 november 2016 voorstellen deed, namelijk het bankenpakket. Alle onderdelen uit dit bankenpakket zijn dit jaar definitief afgerond. Dit pakket dwingt banken bijvoorbeeld om aanvullende buffers voor bail-in aan te houden en te allen tijde een minimum aan eigen vermogen aan te houden. Daarmee is opvolging gegeven aan alle risicoreducerende maatregelen waartoe de Raad de Europese Commissie in 2016 opriep. Nederland ziet voordelen in een EDIS omdat dit de slagkracht vergroot van de depositogarantiestelsels die banken zelf vullen. Door een hoogambtelijke werkgroep (High Level Working Group; HLWG) wordt momenteel gewerkt aan een routekaart om politieke onderhandelingen over een EDIS te starten. Uw Kamer is daarover door de Minister van Financiën via de geannoteerde agenda voor de Eurogroep/Ecofin geïnformeerd. Ook over de uitkomsten hiervan zal de Minister van Financiën uw Kamer via het verslag van de Eurogroep/Ecofin informeren.
Net als banken in sommige andere Europese landen, kennen sommige Duitse banken structurele uitdagingen, waaronder lage winstgevendheid, of hoge aantallen niet-presterende leningen. Het is in de eerste plaats aan banken zelf om maatregelen te nemen. Indien die onvoldoende zijn, dan is het aan toezichthouders om eventuele vervolgstappen te nemen. Los van de Duitse situatie, kunnen risico’s in het financiële systeem zich altijd voordoen. Een EDIS kan eraan bijdragen deze risico’s te mitigeren.
Voorbereiding Europese Raad 12-13 december 2019
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het positief dat er snel een Europees klimaatakkoord lijkt te komen. Acht het kabinet het ook waarschijnlijk dat er een definitief akkoord bereikt zal worden? Welke obstakels ziet zij daarin? Wat hoopt het kabinet terug te zien in dit klimaatakkoord? Daarbij vragen de leden van de fractie van GroenLinks zich af wat de inzet van het kabinet is ten opzichte van het verlengen van de sectorale sancties tegen Rusland? Indien deze verlengd worden, worden dan alle sancties in stand gehouden of komen hier wijzigingen in?
11. Antwoord van het kabinet
Op de uitkomst van de Europese Raad kan het kabinet nog niet vooruitlopen. Het kabinet zal zich er voor inzetten dat de Europese Raad een akkoord bereikt over het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Mede door de inzet van Nederland en andere gelijkgezinde landen is al duidelijke vooruitgang geboekt om overeenstemming over dit doel te bereiken. In de Europese Raad van juni jl. steunden bijna alle EU-lidstaten dit doel en in oktober werd nogmaals bevestigd dat de Europese Raad van december deze discussie zal afronden zodat de EU begin 2020 een lange termijn klimaat strategie kan indienen bij UNFCCC (United Nations Framework Convention on Climate Change). Enkele Midden en Oost-Europese lidstaten wijzen echter op de economische en sociale kosten van de transitie en willen meer onderzoek naar hoe de doelstellingen gehaald kunnen worden.
De sectorale sancties die de EU heeft ingevoerd in reactie op het Russische, destabiliserende optreden in Oekraïne, zijn expliciet gekoppeld aan voortgang op de implementatie van de Minsk-akkoorden. Aangezien het kabinet niet kan concluderen dat er sprake is van een volledige implementatie van de Minsk-akkoorden en Rusland volhardt in de illegale annexatie van de Krim, ziet het kabinet vooralsnog geen reden deze te herzien. Het kabinet blijft zich in EU-verband sterk maken voor de verlenging van deze sancties.
Uniewaarden
De rechtsstatelijke ontwikkelingen binnen de Europese Unie blijven de leden van de D66-fractie grote zorgen baren. Deze leden hebben daarom enkele vragen hierover.
Ten eerste over de jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog. De leden van de D66-fractie lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 19 november dat de Raad er niet in geslaagd is om Raadsconclusies aan te nemen over dit onderwerp, maar slechts voorzitterschapsconclusies. Twee lidstaten konden zich niet vinden in het bereikte compromis. Deze jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog is volgens de leden van de D66-fractie nu belangrijker dan hij ooit geweest is. Om de fundamentele waarden van onze Unie te kunnen beschermen is deze dialoog van essentieel belang. Het baart de leden van de D66-fractie dan ook grote zorgen dat twee lidstaten, vermoedelijk Polen en Hongarije, de ontwikkeling en intensivering van deze dialoog tegenhouden. Hoe zal in de toekomst deze dialoog nu plaats gaan vinden? Volgens de nieuwe procedure zoals beschreven in de voorzitterschapsconclusies, of nog op de oude wijze? Dit is deze leden niet duidelijk. Hoe denkt het kabinet stappen te kunnen gaan zetten op dit onderwerp zolang twee lidstaten dwars blijven liggen?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft zich sterk gemaakt voor deze conclusies en betreurt het dat het niet mogelijk is gebleken deze met consensus vast te stellen. De voorzitterschapsconclusies zijn wel gesteund door 26 van de lidstaten en daarmee heel breed gedragen. Het is aan het voorzitterschap dat de volgende jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog zal moeten organiseren, te weten Duitsland, om bij de invulling hiervan het voortouw te nemen, waarbij van belang is te vermelden dat ook Duitsland de voorzitterschapsconclusies heeft gesteund. Het kabinet blijft de inzet steunen om de volgende jaarlijkse rechtsstatelijkheidsdialoog om te vormen tot een stock taking exercitie en om deze dialoog te baseren op de Commissierapporten die zullen worden gepubliceerd in het kader van de toetsingscyclus voor de rechtsstaat die de Commissie in haar recente mededeling van 17 juli aankondigde. Onafhankelijk van de invulling die in de Raad aan de rechtsstatelijkheidsdialoog zal worden gegeven, zal deze toetsingscyclus hoe dan ook door de Commissie ter hand worden genomen. De Commissie heeft inmiddels ook aangegeven voornemens te zijn volgend jaar herfst haar eerste rapport uit te brengen. De precieze invulling die door de Commissie aan de toetsingscyclus voor de rechtsstaat zal worden gegeven zal in de komende tijd moeten blijken.
Hongarije
Het is een stap in de goede richting dat er een tweede hoorzitting met Hongarije gepland staat. Ook de leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen van de democratie, rechtsstaat en grondrechten in Hongarije. De leden lezen in een tweet van Laurent Pech4 dat de onderwerpen voor de thematische hoorzitting onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid zullen zijn. Wat zal de inzet van het kabinet zijn op deze onderwerpen? De leden van de D66-fractie ontvangen graag een uiteenzetting per onderwerp. Zij verzoeken het kabinet met betrekking tot het punt aangaande de rechterlijke macht een nieuw wetsvoorstel van de Hongaarse regering te benoemen (een «omnibus wet» die volgens Amnesty International de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht verder onder druk zet.) en tevens in het verslag van dit schriftelijk overleg zijn inhoudelijke reactie op dit voorstel te geven.5 De Europese Commissie is recent een inbreukprocedure tegen Hongarije gestart vanwege het feit dat Hongarije weigert asielzoekers eten te geven.6 De leden van de D66-fractie beschouwen dit als een schending van mensenrechten. Hoe kijkt het kabinet naar deze situatie? Is het kabinet bereid dit punt ook op te brengen tijdens de hoorzitting met Hongarije? Wat is de opvatting over het feit dat het Europees parlement, als initiatiefnemende instelling, niet bij de hoorzitting aanwezig mag zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over de inzet van het kabinet wat betreft de rechtsstaat in Hongarije en Polen. Deze leden hebben hier nog de volgende vragen en opmerkingen bij. De inzet van Nederland is dat Hongarije «zo spoedig mogelijk tegemoet komt aan de bestaande zorgen». De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd welke mogelijkheden het kabinet ziet om dat te bewerkstelligen? Acht zij het waarschijnlijk dat Hongarije opvolging zal geven aan de zorgen die reeds zijn geadresseerd? Is het kabinet tevreden over het verloop van de eerste hoorzitting? Hoe kansrijk acht het kabinet dat dit door middel van een toekomstig peer-review rechtsstatelijkheidmechanisme wordt bereikt?
13. Antwoord van het kabinet
Tijdens Coreper van 27 november j.l. zijn de onderwerpen vastgesteld die in de hoorzitting aan de orde zullen komen, te weten rechterlijke onafhankelijkheid, vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid (DP 14402/19). Het kabinet bereidt op alle drie de thema’s vragen voor en zal uiteindelijk in goede afstemming met de gelijkgezinde lidstaten, een keuze maken voor de te stellen vragen. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat op alle thema’s vragen zullen worden gesteld aan Hongarije. Op dit moment is dus nog niet bekend over welke thema’s Nederland vragen zal stellen. De algemene inzet van het kabinet is dat Hongarije zo snel mogelijk tegemoet komt aan de bezwaren die in de artikel 7 procedure op tafel liggen. Het kabinet maakt zich zorgen over de drie thema’s die geagendeerd zijn voor deze hoorzitting en blijft dat ook uiten in bilateraal en multilateraal verband. Dit is bijvoorbeeld recentelijk gedaan tijdens de bezoeken van de Hongaarse Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie aan Nederland.
Met betrekking tot het onderwerp van de rechterlijke onafhankelijkheid is het kabinet ervan op de hoogte dat de Hongaarse regering recentelijk een nieuw wetsvoorstel heeft ingediend bij het parlement voor een «omnibus wet». Deze wet geeft reden tot verdere bezorgdheid op dit thema, onder meer omdat deze de politieke invloed over de rechterlijke macht zich lijkt uit te breiden en omdat de reeds lang bestaande zorgen omtrent de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht hierin niet worden geadresseerd. Volgens het kabinet is het aangewezen als deze recente en zorgelijke ontwikkeling op het thema van de rechterlijke onafhankelijkheid op de tweede hoorzitting met Hongarije aan de orde zal komen. Het is op dit moment nog niet bekend of Nederland dit onderwerp in zijn vraagstelling zal meenemen, of dat dit door een van de gelijkgezinde lidstaten zal worden geadresseerd.
Het kabinet is ervan op de hoogte dat de Commissie recentelijk een inbreukprocedure is gestart tegen Hongarije. Deze zaak ziet op het niet meer verstrekken van voedsel door de Hongaarse autoriteiten aan bepaalde asielzoekers die in de transitzones in Röszke en Tompa aan de Hongaars-Servische grens worden vastgehouden. Deze inbreukprocedure bevindt zich nu nog in de administratieve fase. Als er door Hongarije geen bevredigende opvolging wordt gegeven aan het zogenoemde «met redenen omkleed advies» van de Commissie, kan de Commissie besluiten om de zaak aanhangig te maken voor het Hof van Justitie. Deze zaak zal evenwel niet aan bod komen tijdens de tweede hoorzitting met Hongarije aangezien dit onderwerp niet geagendeerd is. Dat laat onverlet dat deze zorgwekkende ontwikkeling in Hongarije de aandacht van het kabinet heeft en dat het kabinet de zaak dan ook nauwgezet volgt. Volgens het kabinet is het een goede zaak dat de Commissie hier serieus werk van maakt. Het kabinet steunt de Commissie meer algemeen in het volledig gebruikmaken van haar bevoegdheden om ervoor te zorgen dat de voorschriften van het EU-recht in dit verband worden nageleefd.
Tijdens Coreper van 27 november jl. is overeengekomen dat er in de marge van de RAZ een voorbereidende bespreking wordt georganiseerd met het Europees parlement. Het Europees parlement krijgt hierbij de gelegenheid een toelichting te geven op de resolutie waarmee de artikel 7 procedure is gestart.
Nederland is tevreden over het verloop van de eerste hoorzitting. Dit gaf een goede gelegenheid om met Hongarije over de zorgen die bestaan ten aanzien van de rechtsstaat de dialoog aan te gaan. Nederland acht het van belang dat deze eerste, meer algemene hoorzitting, nu vervolg krijgt in een meer thematische bespreking waarin nader kan worden ingegaan op de zorgen ten aanzien van de onafhankelijke rechtspraak, vrijheid van media en academische vrijheid. Of Hongarije opvolging zal geven aan de geadresseerde zorgen zal naar aanleiding van de tweede hoorzitting verder moeten blijken.
Ten aanzien van het peer review mechanisme, waar het kabinet zoals bekend voorstander van is, kan worden aangegeven dat dit los staat van de artikel 7 procedure aangaande Hongarije. Het peer review mechanisme is bedoeld als een aanvullend instrument op de bestaande Rule of law instrumenten, waaronder artikel 7 VEU.
Polen
De leden van de D66-fractie delen de opvatting van het kabinet dat het goed is dat dit onderwerp geagendeerd is. De onafhankelijkheid van de Poolse rechterlijke macht blijft zeer zorgelijk. Deze leden kunnen echter uit de geannoteerde agenda niet opmaken wat de inbreng van het kabinet op dit punt zal zijn. Kan het kabinet dit toelichten?
Ook lezen de leden van de D66-fractie dat het Hof van Justitie recent een uitspraak heeft gedaan aangaande de rechterlijke macht in Polen. Welke consequenties zijn er te trekken als de Poolse rechter nu besluit dat de rechterlijke onafhankelijkheid niet gewaarborgd is in Polen? Welke gevolgen heeft dat voor de Artikel 7-procedure tegen Polen?
Deze leden maken zich grote zorgen over het groeiende anti-LHBTI sentiment in Polen. Recent hebben verschillende Poolse gemeentes en regio’s zichzelf als LHBTI-vrije zones verklaard.7 Dit druist wat de leden van de D66-fractie betreft rechtstreeks tegen Europese waarden in. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Is het kabinet bereid deze situatie te veroordelen? Hoe beoordelen andere lidstaten deze situatie? Kan het kabinet de zorgen hierover opbrengen tijdens de aankomende RAZ en in gesprekken met zijn Poolse collega’s?
De leden van de D66-fractie blijven zich ook zorgen maken over de ontwikkelingen op het gebied van academische vrijheid in Polen. Ter illustratie, de rechtszaak tegen hoogleraar Wojciech Sadurski is inmiddels gestart door middel van een zitting. Deelt het kabinet de zorgen van de leden? Volgt hij deze ontwikkelingen in Polen? De leden begrijpen dat het kabinet niet in kan grijpen in een juridisch proces in een ander land, maar vragen zich wel af of hij bereid is om wederom bilateraal met zijn Poolse collega’s te spreken over vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid in Polen in algemene zin en dit daarnaast tijdens de Raad Algemene Zaken op te brengen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet of zij voor Polen een inschatting kan geven van de vervolgstappen bij de Artikel-7-procedure nu er enig succes is geboekt rondom het waarborgen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht?
14. Antwoord van het kabinet
De Commissie heeft verzocht een stand van zaken van de artikel 7 procedure aangaande Polen te agenderen. De verwachting is dat de Commissie ten behoeve van een gezamenlijk begrip van de recente jurisprudentie van het EU Hof een inventarisatie zal geven van de laatste arresten. Indien er een tafelronde volgt zal Nederland aangeven dat het de Nederlandse inzet blijft dat Polen alle zorgen van de Commissie ten aanzien van de rechtsstaat dient te adresseren.
Het kabinet heeft kennisgenomen van de uitspraak over de nieuwe tuchtkamer van het Poolse Hooggerechtshof die uitsluitend bevoegd is om kennis te nemen van geschillen over de pensionering van rechters van het Hooggerechtshof. In deze uitspraak heeft het EU-Hof bepaald dat de verwijzende Poolse rechter moet onderzoeken of de nieuwe tuchtkamer van het Poolse Hooggerechtshof onafhankelijk en onpartijdig is. Een belangrijk element daarbij is om na te gaan of de Poolse Raad voor de Rechtspraak, die de rechters voordraagt die voor benoeming in de tuchtkamer in aanmerking komen, wel onafhankelijk is van de wetgevende en uitvoerende autoriteiten. Het kabinet wijst voor de volledigheid op een tweede prejudiciële procedure die met betrekking tot dit onderwerp aanhangig is bij het EU-Hof en op de inbreukprocedure die de Commissie is gestart tegen Polen over de tuchtprocedure. Deze zaken kunnen, afhankelijk van de uitspraken van het EU-Hof c.q. de verwijzende rechters een weerslag hebben op de artikel 7 procedure. Het kabinet volgt deze procedures voor het EU-Hof nauwgezet maar kan niet vooruit lopen op de uitspraken.
Voor wat betreft de vervolgstappen van de artikel 7 procedure wacht het kabinet de bespreking van de stand van zaken tijdens deze Raad Algemene Zaken af. Nederland acht het van belang dat de uitspraken die het EU-Hof hierover heeft gedaan goed meegenomen worden in verdere besprekingen en steunt het initiatief van de Commissie hierover tijdens deze Raad te spreken. Er wordt de komende periode nog een aantal uitspraken van het EU-Hof verwacht.
Leden van de D66 fractie stelden eerder Kamervragen over de rechtszaak tegen hoogleraar Wojciech Sadurski en over anti-LHBTI retoriek in Polen en die heeft het kabinet op 1 oktober8 en 19 november j.l.9 beantwoord. Daarin gaf het kabinet aan dat het beschermen en bevorderen van gelijke rechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en interseks personen (LHBTI’s) een van de speerpunten is van het Nederlands mensenrechtenbeleid. Anti-LHBTI sentimenten – of dit nu uitspraken en/of verklaringen zijn – komen het klimaat voor LHBTI’s in Polen niet ten goede en dat verhoudt zich slecht met de waarden waarop de EU berust en waaraan ook Polen zich heeft gecommitteerd. Tegelijkertijd wees het kabinet ook op de toenemende acceptatie van LHBTI’s binnen de Poolse samenleving en de tegenstem van Poolse politieke partijen en organisaties, die zich juist actief inzetten voor de positie van LHBTI’s.
Het kabinet is verder bezorgd over de rechtsstaat in Polen en vormt zich in dat kader voortdurend een beeld van de ontwikkelingen in Polen, ook als het om zaken gaat tegen academici, juristen en andere personen en organisaties die onder druk staan. Dat is niet anders bij de casus van professor Sadurski. Na de uitspraak van de rechter zal de regering dan ook bezien wat die betekent voor de academische vrijheid en de vrijheid van meningsuiting in Polen. Het kabinet beschouwt die vrijheden als hoekstenen van een vrije democratische samenleving waarin de rechtsstaat wordt gehandhaafd en zal dat waar nodig en opportuun ook blijven uitdragen richting Polen.
Malta
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een appreciatie van de stand van zaken in Malta. Daarnaast vragen deze leden of de situatie in Malta ook besproken zal worden tijdens deze RAZ?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de zorgelijke situatie op Malta. Zij vragen om een reactie van het kabinet op deze situatie. Deelt het kabinet de zorgen van de D66-leden? Spreekt hij hierover met zijn Maltese collega? Komt de rechtsstaat van Malta aan de orde bij de RAZ? Eerder dit jaar is in het Europees parlement een resolutie aangenomen over het gebrekkige optreden van EU-landen wanneer het aankomt op het beschermen van de veiligheid van journalisten, met een specifieke focus op Malta en Slowakije. De resolutie roept op om meer te doen tegen corruptie, witwassen en fraude. De aanbevelingen aan het adres van Malta zijn vergaand. Wat is de reactie van het kabinet op dit rapport? Ondersteunt het kabinet de aanbevelingen? Bespreekt het kabinet ze met zijn Maltese collega?
De leden van de SP-fractie vragen naar de stappen die het kabinet gaat ondernemen om de schrijnende situatie in Malta te belichten? De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet bereid is om verantwoordelijken in Malta te confronteren en de onethische en dubieuze praktijken daar te veroordelen?
15. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft zijn visie op de recente ontwikkelingen in Malta beschreven in een brief die uw Kamer is toegegaan op 2 december jl. (Kamerstuk 35 300 V, nr. 48). Hierin is aangegeven dat het kabinet Malta oproept het onderzoek naar de moord op de Maltese journaliste grondig uit te voeren, en de plegers en opdrachtgevers van de moord te vervolgen en straffen. Ook is aangegeven dat een EU lidstaat in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor het functioneren van de eigen rechtsstaat, en dat de Commissie en de Raad van Europa daarbij een belangrijke monitorende rol hebben. Ik heb ook aangegeven dat ik rechtsstatelijkheid op Malta bij mijn collega aan de orde heb gesteld tijdens mijn bezoek aan het land eerder dit jaar. Het kabinet heeft, in de persoon van Minister Grapperhaus, op 2 december jl. over de situatie in Malta gesproken met Eurocommissaris Reijnders, en daarbij de NL zienswijze zoals vermeld in de Kamerbrief weergegeven. Het onderwerp is niet geagendeerd voor deze Raad Algemene Zaken.
Hybride dreigingen
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of zich af of het kabinet voorbeelden kan geven van maatregelen die genomen worden ter verbetering van de weerbaarheid van de EU tegen hybride dreigingen? Welke maatregelen zijn er in het verleden genomen, en welke zullen er hoogstwaarschijnlijk in december besproken worden? Worden deze maatregelen geëvalueerd? De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich tevens af of er informatie beschikbaar is over de effectiviteit van het desinformatiecentrum van de EU? Zijn de resultaten positief?
16. Antwoord van het kabinet
Op basis van de gezamenlijke mededeling «EU Gezamenlijke Kader voor de Bestrijding van Hybride Bedreigingen» (2016)10 zijn reeds diverse maatregelen genomen voor de aanpak van hybride dreigingen. Het betreft onder andere het samenbrengen van inlichtingen middels de EDEO Hybrid Fusion Cell, het houden van oefeningen binnen de EU en parallel aan de NAVO, oprichting van het European Center of Excellence to Counter Hybrid Threats, en instelling van drie Stratcom Taskforces (Oost, Zuid en Westelijke Balkan) welke zich o.a. richten op het opsporen/ analyseren/ voorlichten van/ over desinformatie. In juli jl. is de permanente «horizontale raadswerkgroep voor versterking van de weerbaarheid en bestrijding hybride dreigingen» opgezet. T.a.v. economische veiligheid is de nieuwe EU-investeringstoets van belang, wat een raamwerk biedt voor informatiedeling t.a.v. buitenlandse investeringen. Op gebied van desinformatie is eind 2018 het EU-actieplan gelanceerd.
De Raadsconclusies geven de prioriteiten aan voor verdere implementatie van het EU Gezamenlijke Kader in de context van de Strategische Agenda 2019–2014. Veel maatregelen behelzen een voortzetting van ingezet beleid o.a. het continueren van oefeningen en het voortzetten van samenwerking met internationale organisaties (waaronder NAVO) en partnerlanden. Ter bevordering van de noodzakelijke samenhang tussen hybride dreigingen en ander EU-beleid (bijvoorbeeld op gebied van nieuwe en opkomende technologieën, cyber en economische veiligheid) wordt voorgesteld relevante toekomstige EU-wetgeving te toetsen aan weerbaarheid tegen hybride dreigingen. Daarnaast richten de Raadsconclusies zich op het, binnen huidige mandaten en budgetten, verbeteren van de samenwerking tussen nationale autoriteiten en EU-instituties, -agentschappen en -mechanismes om hybride acties sneller te kunnen detecteren. Er wordt aandacht gevraagd voor een sterke beveiliging van communicatie en informatie van EU-instituties. De Raad nodigt de Commissie uit om maatregelen te verkennen voor betere bescherming van Europese kritische infrastructuur. EDEO wordt uitgenodigd te verkennen of uitbreiding van de Stratcom Taskforces richting andere geografische gebieden nodig en haalbaar is. Tot slot wordt in de Raadsconclusies opgeroepen het Rapid Alert System op gebied van desinformatiecampagnes verder te ontwikkelen, en te bezien of de bestaande Europese samenwerking rondom desinformatiecampagnes op meer structurele basis voortgezet kan worden. De Raad nodigt de Commissie uit om initiatieven te presenteren om desinformatiecampagnes op online platforms aan te pakken, op basis van uitvoering van een onafhankelijk assessment van de implementatie van de Europese Code of Practice. De evaluatie van de Code of Practice door de Commissie wordt in de eerste helft van 2020 verwacht. Het EU Actieplan tegen Desinformatie werd in december 2018 gepresenteerd en Uw kamer ontving daarover op 25 januari 2019 een BNC-fiche. Juni jl. publiceerde de Europese Commissie een eerste voortgangsrapportage waaruit blijkt dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt met het implementeren van de in het Actieplan aangekondigde actiepunten. De eerste ervaringen met het Rapid Alert System ter verbetering van de informatiepositie en informatiedeling zijn positief.
Brexit
De leden van de VVD-fractie horen graag hoe Nederland is voorbereid op de volgende fase van de Brexit, dat wil zeggen de fase nadat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten heeft en de onderhandelingen over de toekomstige relatie beginnen. Wanneer krijgt de onderhandelaar namens de EU de heer Barnier zijn mandaat? Zijn de belangen van Nederland in dit mandaat, waar vast al over onderhandeld wordt, voldoende meegenomen? Welke belangen heeft Nederland ingebracht? Heeft het kabinet de Nederlandse belangen volledig in beeld, waaronder de belangen van de Nederlandse visserij, zo vragen de leden van de VVD-fractie voorts? Is het niet een risico dat alle lidstaten hun belangen inbrengen, maar er geen prioritering zal worden aangebracht in de verschillende belangen van de verschillende lidstaten? Hoe ziet het kabinet dit risico? Zal het eventuele akkoord met het VK over de toekomstige relatie vallen onder de competentie van de Europese Commissie, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Of moeten alle nationale parlementen het verdrag ratificeren?
Hoe borgen de 27 lidstaten van de EU (EU-27) de betrokkenheid bij de volgende fase van de Brexit-onderhandelingen, vragen de leden van de VVD-fractie zich verder af? Blijft Didier Seeuws de voorzitter van de interne Brexit taskforce van de EU-27, zo vragen de leden van de VVD-fractie? De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet hoe de EU-27 de betrokkenheid van de lidstaten borgen?
17. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft zich inzetten voor een ordelijke Brexit, waarbij het Verenigd Koninkrijk zich terugtrekt uit de Europese Unie met een geratificeerd terugtrekkingsakkoord. In het terugtrekkingsakkoord is onder andere een overgangsperiode opgenomen, die loopt tot en met 31 december 2020 en eenmalig kan worden verlengd met maximaal twee jaar. Bij ratificatie van het terugtrekkingsakkoord kan gedurende deze overgangsperiode onderhandeld worden over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK.
Het kabinet is al direct na het Brexit referendum gestart met het in kaart brengen van de Nederlandse prioriteiten voor de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK. Nederland heeft deze prioriteiten steeds ingebracht in het Brusselse proces met als gevolg dat die in voldoende mate gedekt werden door de richtsnoeren voor de onderhandelingen over de politieke verklaring over de toekomstige betrekkingen tussen de EU en het VK en ook in de politieke verklaring zelf (zie voor een uitgebreide appreciatie van de Politieke Verklaring (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1391 en Kamerstuk 23 987, nr. 369). De politieke verklaring zal de basis vormen voor het onderhandelingsmandaat dat de Raad op aanbeveling van de Commissie zal vaststellen. Naar verwachting zal er na de Europese Raad in Artikel 50 samenstelling van 13 december een reeks seminars worden georganiseerd in de Raadswerkgroep Artikel 50 over de verschillende thema’s die in het mandaat terug zullen komen. Nederland zal zijn prioriteiten blijven benadrukken. De Nederlandse belangen zijn zowel breed als diep en beslaan naast handel en overige sociaaleconomische onderwerpen ook interne en externe veiligheid. Zoals in het regeerakkoord vastgelegd, maakt het kabinet zich hard voor de Nederlandse visserijbelangen in de context van Brexit, in samenwerking met de andere lidstaten die hier belang bij hebben.
De overgangsperiode biedt weinig tijd om tot een ambitieuze en gebalanceerde nieuwe relatie te komen. De inzet van het kabinet is er daarom op gericht dat de onderhandelingen zo snel mogelijk na de terugtrekking van het VK uit de EU kunnen beginnen. Het onderhandelingsmandaat kan pas worden vastgesteld wanneer het VK formeel is uitgetreden. Nederland zal er op inzetten dat in het mandaat modaliteiten worden afgesproken om een gedegen borging van de betrokkenheid van lidstaten bij die onderhandelingen te verzekeren. De Europese Raad zal de onderhandelingen nauwlettend blijven volgen en zo nodig politieke aanwijzingen geven. Tussen de Europese Raden zal de Raad Algemene Zaken voor verdere sturing zorgen, ondersteund door zijn voorbereidende gremia. Er wordt een Raadswerkgroep aangewezen als bijzonder comité in overleg waarmee de Commissie de onderhandelingen met het VK over de toekomstige relatie zal voeren. Hoe het voorzitterschap van deze Raadswerkgroep vorm krijgt, moet nog worden vastgelegd. Nederland zou bij voorkeur zien dat er – zoals ook bij de huidige Raadswerkgroep Artikel 50 – wordt gekozen voor een vast voorzitterschap in plaats van een roulerend voorzitterschap, om de continuïteit te borgen. De ratificatieprocedure van het te sluiten akkoord of de te sluiten akkoorden tussen de EU en het VK zal in een later stadium pas bepaald kunnen worden afhankelijk van de inhoud daarvan en de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en haar lidstaten.
De leden van de CDA-fractie constateren dat op 1 december 2019 de nieuwe Europese Commissie is gestart zonder een Britse Eurocommissaris. Aangezien de Britse regering weigert een Eurocommissaris te leveren is er een inbreukprocedure gestart, zo constateren deze leden. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welk juridisch geitenpaadje er is gekozen om de Europese Commissie wel te laten starten terwijl de legitimiteit hiervan nog onder de hamer van het Europese Hof van Justitie ligt. Het gevaar dreigt dat alle besluiten van deze voorlopig inwerking gestelde Europese Commissie niet rechtsgeldig zijn. Deze leden vragen het kabinet aan te geven hoe dit in praktijk het werk van de Europese Commissie beïnvloedt en hoe het uit gaat pakken als deze constructie niet rechtsgeldig blijkt te zijn.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen het Verenigd Koninkrijk is gestart vanwege het niet leveren van een Eurocommissaris. De leden van de D66-fractie zijn bezorgd dat deze inbreukprocedure tegen het Verenigd Koninkrijk wellicht de geloofwaardigheid van de Europese Commissie aantast. Hoe beoordeelt het kabinet dat? Is het kabinet het daarmee eens? Heeft het Verenigd Koninkrijk al op de ingebrekestelling gereageerd en kan het kabinet deze met de Kamer delen?
18. Antwoord van het kabinet
Op 25 november is uw Kamer in de Geannoteerde Agenda voor de Raad Algemene Zaken van 10 december 2019 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2091) geïnformeerd over de mogelijke juridische consequenties indien het Verenigd Koninkrijk (VK) geen Commissaris in de nieuwe Europese Commissie zou afvaardigen. Inmiddels is de nieuwe Europese Commissie, zonder Britse Commissaris, benoemd door de Europese Raad en van start gegaan op 1 december 2019. Het VK heeft nog steeds geen Commissaris voorgedragen, met als reden de verkiezingen die in het VK plaatsvinden op 12 december 2019. Dat het VK hier op grond van de EU Verdragen wel toe verplicht is, staat niet ter discussie en wordt door de Britse regering erkend. Juridische risico’s ten aanzien van de rechtmatigheid van besluiten genomen door een Commissie met daarin 27 Commissarissen zijn niet geheel uit te sluiten. Het uitgangspunt is immers dat de Commissie bestaat uit een gelijk aantal leden als het aantal lidstaten (artikel 17(5) VEU en Besluit van de Europese Raad betreffende het aantal leden van de Europese Commissie van 22 mei 2013).11 Een definitieve bevestiging van deze rechtmatigheid kan alleen door het EU Hof van Justitie worden gegeven en het is niet uitgesloten dat het EU Hof vroeg of laat gevraagd zal worden hierover te oordelen. Het kabinet heeft er, gelet op de zorgvuldige wijze waarop het benoemingsbesluit tot stand is gekomen, vertrouwen in dat het EU Hof in voorkomend geval zal bevestigen dat de Commissie rechtmatig is benoemd en dat de besluiten van deze Commissie rechtsgeldig zijn.
Documenten in de administratieve fase van een door de Commissie gestarte inbreukprocedure zijn vertrouwelijk. Dit geldt ook voor een eventuele Britse reactie op de op 14 november jl. door de Commissie aan het VK gestuurde ingebrekestelling vanwege het niet voordragen van een Britse Commissaris, die niet met het kabinet wordt gedeeld.
Het kabinet is dan ook niet in staat om deze stukken met Uw Kamer te delen.
Klimaat
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wat er precies wordt afgesproken over de Europese klimaatstrategie tijdens de Europese Raad? De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat Eurocommissaris Timmermans op 11 december aanstaande de zogeheten Green Deal presenteert. Zijn er elementen uit de deal waarover besluiten worden genomen tijdens de Europese Raad van 12 en 13 december aanstaande? Zo ja, welke zijn dat en hoe kijkt het kabinet tegen deze elementen aan?
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om uiteen te zetten wat de inbreng van Nederland is aangaande de bespreking van de Europese langetermijnstrategie voor klimaat zoals dat op de agenda van de Europese Top staat. Deze leden willen weten van het kabinet welke concrete afspraken er gemaakt gaan worden. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe het krachtenveld is. Tevens vragen deze leden of er al wordt gesproken over de Europese klimaatwet en de Europese greendeal welke onder verantwoordelijkheid van Eurocommissaris Timmermans vallen? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welk standpunt het kabinet inneemt ten opzichte van het door Commissievoorzitter Von der Leyen voorgestelde Just Transition Fund. Begrijpen deze leden goed dat dit fonds vooral betrekking heeft op de Oost Europese vervuilende steenkoolindustrieën, en deze leden vragen het kabinet op welke regio of sector dit fonds in Nederland betrekking zou kunnen gaan hebben? Nederland zou slechts één project kunnen financieren uit het Just Transition Fund, de leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre er mogelijkheid bestaat om meer uit dit fonds te putten. Tevens willen deze leden weten hoe dit fonds zich verhoudt tot het Meerjarig Financieel Kader en tot het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC). Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie hoe hoog dit fonds moet zijn en hoe het besluitvormingstraject er uit ziet.
Donderdag 28 november 2019 stemde het Europees parlement voor het uitroepen van de noodtoestand van het klimaat. Europarlementslid Pascal Canfin (RENEW, FR), een bondgenoot van Macron, heeft gezegd dat Europa, na de beslissing van President Trump om uit het Parijsakkoord te stappen, een sterk signaal moeten afgeven. Is het kabinet het hier mee eens? Wat is de reactie op het uitspreken van de klimaatnoodtoestand? Ook op de agenda van de Europese Raad staat de klimaatneutraliteitdoelstelling voor 2050. De leden van de D66-fractie waarderen de inspanningen van het kabinet de afgelopen maanden om hierover overeenstemming binnen de Raad te bereiken. Wat is het kabinet van plan de komende weken te doen om Polen, Hongarije en Tsjechië mee te krijgen in deze doelstelling? Is er zicht op een wijziging in het krachtenveld of is de situatie nog hetzelfde? Kan het kabinet toelichten in hoeverre hij denkt dat het Just Transition Fund hierin een rol kan spelen? Kan het kabinet een appreciatie geven van de voorstellen van de Europese Commissie voor een Just Transition Fund?
Tevens lezen de leden van de D66-fractie dat Nederland onlangs een position paper heeft opgesteld over de positie van het kabinet aangaande de European Green Deal. Is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd? Zo nee, waarom niet? Daarnaast vragen deze leden naar de reactie van andere lidstaten op dit position paper?
De leden van de SP-fractie vragen aan het kabinet naar de Nederlandse insteek omtrent het Just Transition Fund. Hiermee samenhangend vragen deze leden het kabinet of het kabinet de zorgen van Polen, Hongarije en Tsjechië omtrent het mee kunnen gaan in de klimaatdoelstellingen voor een klimaatneutrale Europese Unie in 2050 begrijpelijk en gerechtvaardigd vindt? Deze leden vragen het kabinet of Nederland zelf op schema ligt wat betreft het halen van deze ambities?
19. Antwoord van het kabinet
Overeenstemming over het bereiken van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 zal centraal staan in de discussie op de komende Europese Raad over de lange termijn klimaatstrategie.
Het kabinet is voorstander van een ambitieus Europees klimaatbeleid en een sterke Europese inzet in het mondiale klimaatdebat. Nederland zal zich er voor inzetten dat de Europese Raad een akkoord bereikt over het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Dit zal een belangrijk signaal afgeven, ook aan de COP in Madrid die gelijktijdig plaatsvindt. Om een akkoord te bereiken in de Europese Raad, en de laatste lidstaten mee te krijgen op deze doelstelling, is het van belang om een goed beeld te hebben van de zorgen van deze lidstaten en de mogelijkheden om deze zorgen te adresseren, zonder daarbij de Nederlandse inzet uit het oog te verliezen. Het kabinet staat daarom in nauw contact met deze lidstaten via het postennet en bilaterale gesprekken.
De Europese Raad zal geen besluit nemen over de Green Deal, omdat er nog geen concrete wetgevingsvoorstellen zijn gedaan door de Commissie. De Commissie zal naar verluidt voorafgaand aan de Europese Raad een mededeling presenteren waarin zij een beschrijving geeft van de Green Deal die vervolgens zal worden uitgewerkt in wetgevingsvoorstellen waar de Raad en Europees parlement over zullen besluiten. Een element uit deze Green Deal waar de Europese Raad waarschijnlijk specifiek aandacht aan zal geven is de komst van een Just Transition Fundom de sociaaleconomische gevolgen van de transitie te adresseren. Het kabinet ziet het belang van een eerlijke transitie en is van mening dat besluiten over de omvang en invulling van een Just Transition Fund als onderdeel van de MFK-onderhandelingen dienen te worden genomen. De Commissie heeft nog geen voorstel gepubliceerd voor een Just Transition Fund aan de hand waarvan het kabinet de Kamer in meer detail over haar positie kan informeren, ook wat betreft de mate waarin lidstaten kunnen maken op dit fonds. Zodra de Commissievoorstellen in het kader van de Green Deal zijn gepubliceerd zal het kabinet uw Kamer via de gebruikelijke routes informeren.
Het kabinet heeft de voor Nederland belangrijke elementen van een mogelijke Green Deal middels een position paper met de Commissie gedeeld. Deze inzet is gebaseerd op de Staat van de Unie 2019 (kamerstuknummer 35 078 nr. 1, vergaderjaar 2018–2019) en is als bijlage toegevoegd aan de Geannoteerde Agenda van de Milieuraad van 3 december 2019.
Over de realisatie van de Nederlandse klimaatdoelen is uw Kamer met de KEV-brief geïnformeerd (Kamerstuk 35 167 nr. 3).
Afgelopen week heeft het Europees parlement in Straatsburg gesproken en gestemd over een resolutie ten aanzien van de zogenaamde noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu, zo constateren de leden van de PVV-fractie. Deze resolutie is aangenomen, gesteund door een meerderheid van VVD, D66, GroenLinks, PvdD, 50Plus en de PvdA. Deelt het kabinet de typering «klimaatnoodtoestand», zo vragen de leden van de PVV-fractie?
20. Antwoord van het kabinet
In reactie op vragen van de PVV-fractie en de D66-fractie over de klimaatnoodtoestand benadrukt het kabinet het belang van een ambitieus klimaatbeleid en een voortvarende uitvoering van dat beleid. Het kabinet erkent de urgentie in de aanpak van het klimaatprobleem en handelt hier ook naar. Voor het uitvoeren van ambitieus klimaatbeleid zijn participatie en draagvlak ook essentieel.
Wat vindt het kabinet van de uitgelekte plannen van klimaatpaus Timmermans zoals het introduceren van een kilometerheffing in de Europese Unie, zo vragen de leden van de PVV-fractie? De nieuwe voorzitter van de Europese Raad Charles Michel ontbreekt het niet aan ambitie: (Volkskrant 29 november 2019): «Ik ben niet naïef, ik weet dat er hindernissen zijn, maar ik bespeur een sterke politieke wil bij de leiders – sterker dan zichtbaar is in de media – om vergaande besluiten te nemen. Ze weten dat het moment nu daar is. Klimaatverandering is hét onderwerp voor mijn eerste EU-top in december. Ik hoop dat we dan afspreken dat Europa in 2050 het eerste klimaatneutrale continent van de wereld is.» Deelt het kabinet de wil om vergaande besluiten te nemen, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Verwacht het kabinet dat er op de Europese Top in december afgesproken gaat worden dat Europa in 2050 het eerste klimaatneutrale continent van de wereld is? Wat kost het om van Europa het eerste klimaatneutrale continent te maken en wie gaat dat betalen?
21. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is voorstander van een ambitieus Europees klimaatbeleid en een sterke Europese inzet in het mondiale klimaatdebat. Het kabinet zal zich er voor inzetten dat de Europese Raad een akkoord bereikt over het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Zodra de voorstellen voor de Green Deal zijn gepresenteerd zal het kabinet de Kamer hier via gebruikelijke routes over informeren.
In de mededeling A clean planet for all maakt de Commissie een inschatting van de investeringen die noodzakelijk zijn om de economie klimaatneutraal te maken. Momenteel wordt ongeveer 2% van het EU-bbp geïnvesteerd in het energiesysteem en de daarmee verband houdende infrastructuur. Dit zou moeten groeien tot 2,8% van het EU-bbp (ongeveer 520 à 575 miljard euro per jaar) om een klimaatneutrale economie te bereiken. Dit betekent aanzienlijke aanvullende investeringen in vergelijking met het referentiescenario, ter hoogte van 175 à 290 miljard euro per jaar. Hier staat een vermindering van de gezondheidsschade van ca. 200 miljard euro per jaar tegenover, en een afname van meer dan 40% van het aantal vroegtijdige sterfgevallen door fijnstof. De cumulatieve besparingen als gevolg van verminderde afhankelijkheid van het buitenland voor wat betreft de invoer van fossiele brandstoffen bedragen volgens de Commissie 2 tot 3 biljoen euro over de periode 2031–2050.
De algemene economische effecten van de transitie zijn volgens de Commissie naar verwachting positief, ondanks de aanzienlijke extra investeringen die in alle sectoren van onze economie nodig zijn. De economie van de EU zal naar verwachting tegen 2050 meer dan verdubbelen ten opzichte van 1990, ook als zij volledig klimaatneutraal wordt. Een traject dat verenigbaar is met klimaatneutraliteit zal volgens de Commissie naar verwachting een gematigd tot positief effect op het bbp hebben, waarbij de baten tegen 2050 op maximaal 2% van het bbp worden geraamd ten opzichte van het referentiescenario. De baten van vermeden schade door klimaatverandering en de daarmee samenhangende aanpassingskosten zijn hierbij nog niet meegerekend.
CVM-rapporten Roemenië en Bulgarije 2019
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet aan te geven wat de opvattingen zijn binnen de Europese Raad en van het Europees parlement met betrekking tot het beëindigen van het zogeheten Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) met Bulgarije.
Kan het kabinet aangeven of de softe aanpak van de Europese Commissie ten aanzien van het CVM voor Bulgarije haar gezag en geloofwaardigheid ten opzichte van haar aanbevelingen met betrekking tot de Westelijke Balkan enorm ondergraaft, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich voorts af? Het wekt geen vertrouwen dat de Europese Commissie tekortkomingen ten aanzien van de rechtsstaat constant door de vingers ziet. Dit lijkt op een school waarbij een leerling een onvoldoende krijgt en in plaats dat de leerling beter zijn best moet doen, schaft de school het rapport af. Omgekeerde wereld, zo vinden de leden van de VVD-fractie.
De leden van de CDA-fractie steunen de insteek van het kabinet aangaande het niet stoppen van het CVM voor Bulgarije. Deze leden vragen het kabinet in hoeverre er druk op de Europese Commissie kan worden uitgeoefend om dit niet te doen, aangezien ze zelf het voorstel doen om de CVM te stoppen en daar zelf toe gemachtigd zijn. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre er ook al gesproken zal worden over toetreding tot Schengen, hetgeen vaak een resultaat is van het sluiten van CVM. Ten slotte vragen deze leden het kabinet wat het krachtenveld is en verzoeken het kabinet of de CVM nu of later stopt standvastig te pleiten voor het optuigen van een monitoringsmechanisme op Europees niveau.
De rapporten inzake de voortgang van Roemenië en Bulgarije met betrekking tot het CVM zijn volgens de leden van de GroenLinks-fractie helder: Bulgarije heeft grotere vooruitgang gemaakt, en de Europese Commissie wil het CVM beëindigen. Roemenië moet nog enkele stappen zetten. De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het nog te vroeg is om het CVM voor Bulgarije af te bouwen. Pas als aan alle ijkpunten is voldaan, dit ook op duurzame wijze te zien is en er een plaatsvervangend monitorsysteem is, kunnen we nadenken over afbouwen van het CVM. Het is goed om te zien dat het kabinet dit idee steunt, aldus de leden van de GroenLinks-fractie. Hoeveel steun verwacht het kabinet voor het tegenhouden van het beëindigen van het CVM voor Bulgarije?
De leden van de SP-fractie vragen aan het kabinet wat de inschatting is van het krachtenveld van lidstaten omtrent het excuseren van Bulgarije uit de CVM-rapporten, zoals gewenst door de Europese Commissie?
22. Antwoord van het kabinet
De Raad heeft vooralsnog geen eensgezinde opvatting over de conclusie van de Europese Commissie over de beëindiging van het CVM voor Bulgarije. Sommige lidstaten delen de mening van de Commissie dat Bulgarije voldoende voortgang heeft geboekt om tot beëindiging over te gaan. Anderen erkennen dat er voortgang is, maar achten verdere stappen noodzakelijk. Ook is er een groep landen van oordeel dat de door de Commissie gelegde link met het EU brede rechtstaatsmechanisme niet gelegd zou moeten worden. Zoals bekend stelt het kabinet zich (net als enkele andere lidstaten) op het standpunt dat er volledig en onomkeerbaar aan alle ijkpunten en aanbevelingen moet zijn voldaan voordat het CVM kan worden beëindigd voor Bulgarije. Hiervan is naar het oordeel van het kabinet nog geen sprake.
Uiteraard is het kabinet in gesprek met de Commissie over de bevindingen en conclusies in de recente CVM-rapporten. Hoewel de Commissie zelfstandig kan besluiten om het CVM te beëindigen, moet zij eerst de Raad horen. Zij zal een besluit tot beëindiging van het CVM niet willen nemen zonder voldoende draagvlak in de Raad. Daarnaast heeft de Commissie gezegd rekening te willen houden met de opvattingen van het Europees parlement. Het CVM rapport is besproken in de Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs (LIBE). Zij beraden zich op dit moment over een mogelijke reactie.
Zoals uw Kamer bekend is, stelt het kabinet zich op het standpunt dat wanneer aan de vereisten tot volledige toepassing van het Schengen-acquis is voldaan en relevante ontwikkelingen mede in aanmerking zijn genomen, Schengen toetreding van een lidstaat aan de orde kan zijn. Voor Bulgarije en Roemenië is het van belang dat zij aan de Schengen-acquis voorwaarden, alsmede aan de CVM ijkpunten voldoen, alvorens toetreding mogelijk is. Dit is nu niet het geval. Ook wil het kabinet dat, wanneer de Commissie besluit tot beëindiging van het CVM voor Bulgarije, er een adequaat alternatief monitoringsmechanisme is op EU-niveau, en eventueel ook op nationaal niveau. Het kabinet blijft zich hiervoor inzetten.
Er is geen koppeling tussen het CVM en het uitbreidingsproces. Het kabinet zet er bij beide processen op in dat onomkeerbaar aan alle voorwaarden – waaronder voorwaarden op het vlak van de rule of law – wordt voldaan voordat landen volgstappen kunnen zetten.
Uitbreiding / Aardbeving Albanië
Kan het kabinet aangeven op welke wijze Frankrijk het toetredingsproces voor lidmaatschap van de Europese Unie wil hervormen, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
23. Antwoord van het kabinet
Frankrijk en andere lidstaten, waaronder Nederland, zijn voorstander van herziening van de huidige uitbreidingsmethodologie. Frankrijk heeft voorstellen daartoe toegelicht in een non-paper dat inmiddels openbaar is. Frankrijk wil dat toetredingsonderhandelingen nadrukkelijker gefaseerd zijn, gebaseerd op strikte voorwaarden en omkeerbaar. Daarnaast stelt Frankrijk voor om kandidaat-lidstaten gedurende de onderhandelingen, en afhankelijk van de fase waarin de onderhandelingen zich bevinden, meer te betrekken bij bepaalde EU programma’s of meer toegang te verlenen tot bijvoorbeeld EU pretoetredingssteun. Tijdens het hele toetredingsproces blijven wat Frankrijk betreft rechtsstaatshervormingen en fundamentele rechten centraal staan.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat de Europese Unie heeft gedaan in reactie op de aardbeving in Albanië. Deze leden willen van het kabinet weten of de Europese Unie contact heeft opgenomen met Albanië en of er in het kader van goede relaties de mogelijkheid verkend is om in Europees verband te helpen met zaken als reddingswerkers of tijdelijke accommodaties? Gezien de zwaarte van de beving en het aantal slachtoffers zijn deze leden van mening dat Europese hulp bij deze gelegenheid juist wel geboden dient te worden aan dit buurland van de Europese Unie.
24. Antwoord van het kabinet
De EU is meteen na de zware aardbeving die op 26/11 plaatsvond betrokken bij de hulpverlening aan Albanië en speelt een belangrijke rol in de coördinatie daarvan. De Europese Commissie is hierover in contact met de Albanese autoriteiten en EU Commissaris voor Crisis Management, Janez Lenarcic zal op 4 en 5 december een bezoek brengen aan Albanië. Het European Response Coordination Centre (ERCC) ontving op 26/11 van de Albanese autoriteiten een request for assistance. Dit betrof search & rescue teams en technical assistance teams. Het ERCC heeft ook oproepen gedaan voor civil protection teams. NL heeft via het EU Civil Protection Pool-mechanisme direct een team leader beschikbaar gesteld. Ook draagt Nederland via het Nederlandse Rode Kruis EUR 110.000 bij aan het verzoek van de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maanverenigingen (IFRC). Hiermee zal de IFRC noden van de meest kwetsbare mensen op het gebied van gezondheidszorg, schoon water en hygiëne en onderdak lenigen. De mogelijkheden voor andere vormen van steun worden nog bezien op basis van de door de EU gecoördineerde uitvraag.
De leden van de D66-fractie lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 19 november ook dat er gesproken is over een herziening van de uitbreidingsmethodologie. De Franse president Macron heeft hiertoe een voorstel gedaan, nadat Noord-Macedonië en Albanië wederom niet mochten starten met de toetredingsonderhandelingen. Hoe beoordeelt het kabinet deze door Frankrijk voorgestelde herziening van het toetredingsproces? Hoe zien de andere lidstaten de plannen van president Macron? En wat betekent een eventuele herziening voor huidig kandidaat-lidstaten waarmee de toetredingsonderhandelingen al zijn geopend? Wat betekenen deze voorstellen voor het toetredingsperspectief van Albanië en Noord-Macedonië, als de Europese Commissie aanstaand voorjaar wederom adviseert om de onderhandelingen te openen? De leden van de D66-fractie merken op dat het Nederlandse kabinet een nadere rapportage van de voortgang die door Albanië en Noord-Macedonië geboekt is verwacht, alvorens dit dossier weer besproken wordt in Raad. Deze leden vragen welke verwachtingen het kabinet heeft van een nadere rapportage? Deze leden merken op dat de Europese Commissie al sinds 2009 consequent aanbevelingen doet om de onderhandelingen met Noord-Macedonië te openen, en ook al enkele jaren adviseert om de onderhandelingen met Albanië te starten.12 Welke nieuwe constateringen of aanbevelingen verwacht het kabinet van de Europese Commissie?
25. Antwoord van het kabinet
Nederland deelt de wens van Frankrijk om de uitbreidingsmethodologie te verbeteren. Frankrijk onderschrijft in het non-paper het Europees perspectief van de landen van de Westelijke Balkan. Herziening van de methodologie, om de hervormingen in de (potentieel) kandidaat-lidstaten te stimuleren en deze te laten beklijven, kan ook volgens het kabinet bijdragen aan de voorbereiding van de landen in de Westelijke Balkan op hun toetreding tot de EU. Zoals bij Uw Kamer bekend is het kabinet van oordeel dat rechtsstaatshervormingen een meer centrale plaats dienen in te nemen in de onderhandelingen en dat voortgang in het uitbreidingsproces afhankelijk moet worden van de geboekte voortgang op rechtsstaatsterrein. Het kabinet kan zich dan ook goed vinden in de centrale elementen van de Franse voorstellen, zoals de focus op rechtsstaat en fundamentele rechten, fasering, strikte conditionaliteit en omkeerbaarheid. De besprekingen tussen de Lidstaten over een herziening van de methodologie moeten nog plaats vinden. In de Raad Algemene Zaken van 19 november riepen Lidstaten de Commissie op om voorstellen tot herziening van de methodologie uit te werken. Wel onderstreepten veel Lidstaten tegelijkertijd het belang dat zij hechten aan spoedige opening van de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië. Voorafgaand aan een volgende bespreking door de Raad van de aanbevelingen van de Commissie over het starten van de onderhandelingen met Albanië en Noord-Macedonië verwacht het kabinet van de Commissie nadere rapportage over de sinds de meest recente Commissierapporten van mei jl. geboekte voortgang in beide landen ten aanzien van de hervormingen.
Conferentie over de toekomst van Europa
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Europese Commissie met een conferentie komt over de toekomst van de Europese Unie. Is het kabinet bereid om zich er voor sterk te maken dat de nationale parlementen daar een substantiële rol in kunnen krijgen? Indien ja, hoe? Indien nee, waarom niet? Gaat de Europese Raad net als in de afgelopen jaren weer werken met een meerjarige agenda voor de Europese Toppen, zo vragen de leden van de VVD-fractie zich voorts af?
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet aan de Kamer een appreciatie, inclusief beantwoording van de vragen uit het non-paper, te sturen van het Frans-Duitse voorstel over een conferentie over de toekomst van Europa en daarbij aan te geven hoe Nederland daarin zal participeren.
De leden van de D66-fractie lezen in de politieke richtsnoeren van de nieuwe Commissievoorzitter dat ze zich gaat inzetten voor een conferentie over de toekomst van Europa.13 Hierin moeten burgers mee kunnen praten over de toekomst van Europa. De Europese Raad van december zal waarschijnlijk ook een paragraaf hierover opnemen in de conclusies. Steunt het kabinet deze conferentie, wat zal de inzet zijn? Hoe ziet het kabinet de invulling ervan voor zich? Is hij het met de leden van de D66-fractie eens dat deze conferentie een zeer goede ontwikkeling is waarbij burgers mee kunnen praten over de toekomst van Europa waarbij kansen voor hervorming zijn? Hoe ziet het politiek speelveld in Europa eruit op dit onderwerp? Ook lezen deze leden dat er een Frans-Duitse non-paper circuleert met een uitgewerkt voorstel voor de genoemde conferentie. Hoe duidt het kabinet dit paper? Waarom heeft Nederland er voor gekozen niet mee te schrijven aan dit initiatief?
De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de verwachtingen van het kabinet zijn omtrent de conferentie «De toekomst van de Europa»? Deze leden vragen het kabinet om een appreciatie te geven van het recente Frans-Duitse voorstel en vragen hiermee samenhangend hoe belangrijk het kabinet de rol acht van nationale parlementen en de participatie van de bevolking van de lidstaten bij deze conferentie? Deze leden vragen het kabinet wat de insteek van Nederland zal zijn bij deze conferentie en of de conferentie niet een soort promotietour wordt van de «Ever Closing Union»? De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar de mening van het kabinet omtrent de nieuwe Europese Commissie, die getekend is door controverse. Deze leden vragen het kabinet naar de mening omtrent de verwoordingen van de voorzitter van de Europese Commissie dat dit geen politieke, maar zelfs een geopolitieke Commissie zal gaan worden. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of hij het ook niet belangrijker vindt dat een Europese Commissie leiderschap toont en de orde in de Europese Unie herstelt in plaats van ambitie op ambitie te stapelen.
26. Antwoord van het kabinet
Het idee van een conferentie over de toekomst van Europa is in juli door toenmalig kandidaat-voorzitter Von der Leyen genoemd in haar toespraak voor het Europees parlement. De nieuwe Commissie is deze week van start gegaan en zal naar verwachting binnenkort met nadere voorstellen komen over de vormgeving van deze conferentie.
Tegelijkertijd hebben Duitsland en Frankrijk een informeel non-paper gepresenteerd met de door deze landen voorgestelde inzet voor deze conferentie. Dit non-paper is voor zover bekend niet door beide landen gepubliceerd maar wel via verschillende nieuwssites bekend geworden. Nederland is niet gevraagd dit document mee te ondertekenen en voor zover het kabinet bekend geldt dat ook voor de overige lidstaten. Een bespreking tussen regeringsleiders over een dergelijke conferentie is voorzien voor de Europese Raad van 12-13 december.
Voor de opzet van deze conferentie ligt op dit moment nog geen formeel voorstel op tafel. Zodra er een voorstel van de Commissie is, zal het kabinet daar een appreciatie van opstellen en met het parlement delen.
Wat betreft de gevraagde appreciatie van het Frans-Duitse non-paper stelt het kabinet voorop dat het steeds bereid is het gesprek te voeren over de wijze waarop de Europese Unie er beter in kan slagen concrete resultaten te bereiken. Zoals uiteengezet in de kamerbrief over de Staat van de Europese Unie 2019 (Kamerstuk 35 078, nr. 1 ) heeft Nederland de EU nodig om Nederlandse belangen in de wereld te bevorderen en te beschermen. Daarbij heeft het kabinet onder meer verwezen naar het beschermen van de veiligheid van burgers, naar het tegengaan van klimaatverandering en de transitie naar een koolstofarme economie, het beheersbaar maken van migratiestromen, strategische economische veiligheid en het bevorderen van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde. Indien er besloten zou worden tot de oprichting van een conferentie als voorgesteld in het Frans-Duitse non-paper zal wat het kabinet betreft de nadruk moeten liggen op het bijdragen aan het formuleren van oplossingen voor deze vraagstukken, door het uitvoeren van de prioriteiten zoals geformuleerd in de Strategische Agenda van de Europese Raad van 20 en 21 juni 201914. In dit verband vraagt Nederland tevens voortdurend aandacht voor een betere werking van de EU, door te werken aan goed functionerende instellingen en sterke lidstaten. Dit geldt bij voorbeeld op het terrein van transparantie van wetgevingsprocessen, betere regelgeving, aandacht voor implementatie en handhaving en versterking van de rechtsstaat.
Indien een dergelijke conferentie tot stand komt, ligt het wat het kabinet betreft voor de hand dat hier vanuit de betrokken Europese instellingen, in dit geval Europees parlement, Europese Commissie en Raad van Ministers, op een evenwichtige wijze aan wordt deelgenomen. De werkwijze zal transparant en gestructureerd moeten zijn. Tevens zal dan naar verwachting de vraag naar de betrokkenheid van burgers en van nationale parlementen aan de orde komen. Het kabinet acht het wenselijk dat nationale parlementen actief worden betrokken bij de conferentie en zal zich hier voor inspannen. Wanneer er vanuit het Nederlandse parlement belangstelling bestaat voor deelname aan deze nog op te richten conferentie dan is het kabinet graag bereid die belangstelling over te brengen. Het kabinet acht het eveneens denkbaar dat het Nederlandse parlement hier zelf initiatief toe zou nemen.
Het precieze krachtenveld ten aanzien van deze mogelijk conferentie is het kabinet nog niet bekend. Bij een eerste informele bespreking van het Frans-Duitse non-paper bleek dat een meerderheid van de lidstaten in principe bereid is het gesprek over deelname van de Raad en de lidstaten aan een conferentie aan te gaan, maar tegelijk dat er bij de lidstaten nog veel vragen bestaan over doel, opzet en werkwijze.
Naar aanleiding van de vraag van de VVD-fractie over een meerjarenagenda van de Europese Raad kan het kabinet melden dat het verwacht dat de nieuw gekozen Voorzitter van de Europese Raad, dhr. Michel, bij de komende Europese Raad een toelichting zal geven over de door hem voorziene werkwijze. Het kabinet kan hier in het verslag van de Europese Raad terugkoppeling van geven.
Naar aanleiding van de vragen van de SP-fractie over het epitheton «geopolitieke Commissie» merkt het kabinet op dat Commissie-Voorzitter Von der Leyen in dit verband steeds onderstreept dat de door haar geleide Commissie geïntegreerd wil werken en in het bijzonder intern en extern beleid zo nauw mogelijk op elkaar wil laten aansluiten. Het kabinet steunt deze ambitie die in lijn is met de kabinetsinzet zoals onder andere neergelegd in de Staat van de Unie.
Raadsconclusies avis EU-lidmaatschapsaanvraag Bosnië-Herzegovina
Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren dat de Raad naar verwachting Raadsconclusies zal aannemen over het avis van de Commissie over de EU-lidmaatschapsaanvraag van Bosnië-Herzegovina15. Het Voorzitterschap informeerde de Lidstaten over zijn voornemen hiertoe na het versturen van de geannoteerde agenda aan Uw Kamer. Aanleiding vormen de positieve ontwikkelingen in de regeringsformatie op staatsniveau sinds 19 november.
Op 29 mei 2019 presenteerde de Commissie haar jaarlijkse uitbreidingspakket, onderdeel hiervan vormde haar avis over de lidmaatschapsaanvraag van Bosnië-Herzegovina. Op 5 juni ging uw Kamer de kabinetsappreciatie hiervan toe. Bosnië-Herzegovina voldoet nog onvoldoende aan de Kopenhagen criteria, aldus de Commissie in haar advies over de EU-lidmaatschapsaanvraag (avis). Het avis beschrijft verder de hervormingsprioriteiten waaraan het land moet voldoen alvorens de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend, die op het terrein van democratie/functionaliteit van de staat, rechtsstaat, fundamentele rechten en hervorming van het openbaar bestuur liggen. Met de Commissie is het kabinet van mening dat Bosnië-Herzegovina verdere hervormingen moet doorvoeren alvorens volgende stappen in het toetredingsproces kunnen worden gezet.
In de ontwerpRaadsconclusies wordt het avis van de Commissie verwelkomd, wordt onderstreept dat Bosnië-Herzegovina zich meer moet inzetten om de instellingen te versterken om democratie, rechtsstaat, mensenrechten en respect voor minderheden te respecteren, en worden de belangrijke hervormingsprioriteiten uit het avis die Bosnië-Herzegovina zal moeten implementeren omarmd. De ontwerpRaadsconclusies dragen de Commissie op zich in de jaarlijkse rapportage over Bosnië-Herzegovina vanaf 2020 te concentreren op de implementatie door Bosnië-Herzegovina van de kernprioriteiten. Het kabinet kan zich vinden in de ontwerpconclusies. De tekst die voorligt is in lijn met de wens van het kabinet om een kritisch signaal te geven aan de autoriteiten in Bosnië-Herzegovina over de hervormingen die zij dienen te door te voeren voordat stappen in het EU-toetredingsproces kunnen worden gezet.
Het gemiddelde cijfer wordt bijv. vertekend doordat in het voorstel van de Commissie de korting wordt uitgefaseerd. De eerste jaren laten dat een gunstiger beeld zien van de Nederlandse afdrachten; in de structurele situatie liggen de afdrachten hoger dan het gemiddelde over de komende 7 jaar.↩︎
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/rutte-op-ramkoers-met-brussel-met-gierige-vier-verzet-hij-zich-tegen-verhoging-eu-budget~b1963db2/↩︎
https://www.euractiv.com/section/energy-environment/news/eu-climate-investment-falls-behind-china-and-the-us/↩︎
https://twitter.com/ProfPech/status/1199624175100542977/photo/1↩︎
https://verfassungsblog.de/one-step-back-two-steps-forward/↩︎
https://euobserver.com/migration/145537↩︎
https://www.out.tv/nieuws/europees-parlement-uit-felle-kritiek-op-lhbt-vrije-zones-in-polen/?acceptCookies=5ddfa8d603a89↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 196↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 768↩︎
Kamerstuk 21 501-28, nr. 139↩︎
Besluit (EU) 2013/272 van de Europese Raad van 22 mei 2013 betreffende het aantal leden van de Europese Commissie (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 98).↩︎
http://www.europarl.europa.eu/factsheets/nl/sheet/167/de-uitbreiding-van-de-unie↩︎
https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/political-guidelines-next-commission_en.pdf↩︎
https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2019/06/20/a-newstrategic-
agenda-2019–2024/↩︎
Zie voor de kabinetsappreciatie van het avis over Bosnië-Herzegovina de Kamerbrief met de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 361).↩︎