[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021-2024

Cultuursubsidies

Brief regering

Nummer: 2019D50475, datum: 2019-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31482-108).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31482 -108 Cultuursubsidies.

Onderdeel van zaak 2019Z24466:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

31 482 Cultuursubsidies

Nr. 108 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2019

Met deze brief bieden wij u het beleidskader internationaal cultuurbeleid aan. Het kader schetst onze uitgangspunten, ambities en doelstellingen voor de periode 2021–2024.

Vanuit onze gedeelde verantwoordelijkheid op dit beleidsterrein blijven we de komende periode inzetten op internationalisering van het culturele veld, op de versterking van de bilaterale relaties met andere landen en op het verbinden van cultuur aan prioriteiten in het buitenlandbeleid.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

Internationaal cultuurbeleid 2021–2024

Inleiding

Het internationaal cultuurbeleid (ICB) is gezamenlijk beleid van de Ministers van Buitenlandse Zaken (BZ), Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

De gezamenlijke benadering door drie Ministers heeft een duidelijke meerwaarde, doordat meerdere perspectieven en beleidsagenda’s samenkomen.1 We blijven daarom samenwerken, met het regeerakkoord als algemeen uitgangspunt, vanuit onze respectieve invalshoeken en beleidsagenda’s: Uitgangspuntenbrief cultuurbeleid 2021–2024 2 (OCW), Cultuur in een open samenleving 3 (OCW), Investeren in perspectief 4 (BHOS) en Geïntegreerde buitenland- en veiligheidsstrategie 5 (BZ).

In deze brief presenteren wij het ICB voor de periode 2021–2024. Het ICB bouwt voort op afspraken die Nederland internationaal gemaakt heeft voor standaarden, waarden en samenwerking in Europees en UNESCO-verband. We hebben voor het nieuwe kader gebruik gemaakt van het advies van de Raad voor Cultuur (RvC) over het cultuurbestel vanaf 2021, het rapport van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) en ervaringen met het huidige beleidskader.6 Ook hebben we gesprekken gevoerd met spelers in binnen- en buitenland, waaronder het culturele veld in Nederland en de posten.

Beleid in ontwikkeling

De afgelopen decennia heeft het ICB bijgedragen aan internationalisering van de Nederlandse cultuur. Het heeft zich bewezen als een van de pijlers van de diplomatie van het Koninkrijk. Het ICB fungeert als verbindende schakel tussen politieke, economische en maatschappelijke onderwerpen in het cultuur- en buitenlandbeleid.7 Wij willen het ICB bij de tijd houden. Het advies van de RvC en het rapport van IOB leveren daarvoor bruikbare bouwstenen. Beide concluderen dat het beleid gebaat is bij een heldere visie, focus en rolverdeling. We hechten dan ook belang aan een goede regie, coördinatie en meerjarige strategische inzet.

De komende periode blijven we inzetten op internationalisering van het culturele veld en versterking van de bilaterale relaties met andere landen. We houden rekening met actuele ontwikkelingen in het veld en verbinden cultuur aan prioriteiten in het buitenlandbeleid.8 We kiezen daarbij voor flexibiliteit, zodat we goed op veranderingen kunnen inspelen. Daarnaast zetten we in op een sterke samenwerking tussen culturele instellingen en uitvoeringspartners, decentrale overheden, het postennetwerk en internationale relaties.

De waarde van cultuur en bilaterale samenwerking

Kunst en cultuur9 verrijken het individu en de samenleving. Cultuur laat zien wie we zijn, waar we vandaan komen en waar we voor staan.10 Culturele samenwerking en uitwisseling met het buitenland bieden inspiratie, kennisvergroting en toegang tot kunst en cultuur van hoog niveau. Ook kan talent zich door internationalisering verder ontwikkelen en bereiken Nederlandse kunstenaars en instellingen door exposities, optredens en vertalingen een groter publiek.

Cultuur is soft power.11 Door cultuur versterkt een land zijn vermogen om vrienden te maken en invloed uit te oefenen.12 In een wereld van toenemende internationale contacten en conflicten kan cultuur een positieve bijdrage aan beeldvorming en debat leveren.

Ook economisch is cultuur een factor van betekenis. In Nederland dragen de culturele en creatieve sectoren flink bij aan de werkgelegenheid.13 Cultuur is een belangrijk onderdeel van staatsbezoeken en bij handelsmissies. Door over de grens te gaan, bereiken kunstenaars en instellingen een nieuw en ander publiek, én nieuwe markten. Een eerste succes in het buitenland vormt vaak een springplank naar een groter bereik.

Daarnaast draagt het internationaal cultuurbeleid bij aan het imago van Nederland in het buitenland. We willen ons als een open en creatief land presenteren, als een land dat aantrekkelijk is om mee samen te werken. Dit imago is van belang voor andere sectoren – zoals toerisme – en versterkt onze internationale relaties.

De betrokkenheid van de overheid bij internationaal cultuurbeleid is, kortom, nodig: niet alleen vanwege de intrinsieke waarde van cultuur, maar ook vanwege het internationale karakter ervan, vanwege talentontwikkeling en het imago van Nederland als een creatief en open land.

De inzet van internationaal cultuurbeleid

Voor makers en culturele instellingen is een internationale oriëntatie vanzelfsprekend voor vernieuwing en als maatstaf. Cultuur is grenzeloos. De Nederlandse culturele sector is steeds actiever in en met het buitenland.14 Digitale media bevorderen dit. Het stimuleren van die uitwisseling en het staan voor een vrije culturele ruimte zien wij als onze verantwoordelijkheid.

In het buitenland onderscheidt Nederland zich door een vernieuwende en onconventionele aanpak. Culturele instellingen, kunstenaars, ontwerpers en architecten hebben internationaal een uitstekende reputatie opgebouwd en kunnen zich meten met hun buitenlandse vakgenoten. Ze genieten internationaal erkenning. Het ontwerpdenken, bijvoorbeeld, is niet alleen een aanpak waar wereldwijd interesse voor bestaat in onderwijsprogramma’s, maar geeft ook de mogelijkheid om (alternatieve) oplossingen, toepassingen voor of perspectieven op maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzaamheid, sociale inclusie, gezondheidszorg, verstedelijking en vergrijzing te bieden.

De wereld om ons heen verandert niet alleen door geopolitieke verschuivingen, globalisering en digitalisering, maar ook door een groeiende vraag van maatschappelijke (en culturele) organisaties, het bedrijfsleven, decentrale overheden en de samenleving om meer betrokken te worden bij het bepalen van beleid.15 Cultuurbeleid is bij uitstek geschikt om betrokkenheid van deze groepen, waaronder cultuurmakers, influentials, en jongeren – in binnen- en buitenland – te stimuleren. ICB en publieksdiplomatie16 kunnen elkaar daarin versterken.

Internationale culturele samenwerking is eerder regel dan uitzondering. De rol van de overheid richt zich op het stimuleren hiervan, het scheppen van voorwaarden (kennis en netwerk) en het verstrekken van subsidies. Dit blijven we doen door gerichte ondersteuning te bieden aan initiatieven vanuit de diverse kunstdisciplines en cross-overs daartussen. Daarnaast beogen we om kunst en cultuur nadrukkelijk te verbinden aan de verschillende beleidsagenda’s.17 Dit doen we door meerjarige, strategische inzet en door het samenbrengen van kennis en kunde. Het internationaal cultuurbeleid kent een breder belang dan dat van afzonderlijke disciplines of individuele organisaties en instellingen.

Betrokkenheid van de overheid kan gewenst of noodzakelijk zijn om culturele samenwerking tot stand te brengen. Dit geldt vooral in landen waar cultuurbeleid en het culturele leven in sterke mate door de overheid worden bepaald.

Uitgangspunten

Vanwege het belang van internationale samenwerking blijven we ons richten op krachtenbundeling van culturele en diplomatieke netwerken.

Samenvattend gelden voor het internationaal cultuurbeleid in 2021–2024 de volgende uitgangspunten:

de kwaliteit van de Nederlandse cultuursector is gebaat bij internationale samenwerking en uitwisseling. Dit draagt bij aan onze welvaart en ons welzijn;

in de bilaterale relatie met andere landen versterkt cultuur het imago van Nederland, biedt zij kansen om wederzijds begrip en vertrouwen te bevorderen – ook in landen waarmee de relatie complex is – en is culturele diplomatie van grote waarde voor het buitenlandbeleid;

internationale erfgoedsamenwerking draagt bij aan oplossingsrichtingen voor maatschappelijke opgaven in Nederland en over de grens, en sluit aan bij het kabinetsstreven de kennis over onze gedeelde geschiedenis, waarden en vrijheden te vergroten;

we houden vast aan het subsidiariteitsbeginsel. Tegelijkertijd erkennen we dat de Europese agenda voor cultuur van grote waarde is voor het Nederlandse culturele veld en samenwerking met het buitenland;

recht op ruimte voor culturele expressie, als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting, is een waarde die internationaal erkenning en verdediging verdient;

we benutten de kracht van cultuur – vooral de creatieve industrie – voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), m.n. in de focusregio’s voor ontwikkelingssamenwerking;

we kiezen voor een integrale, strategische aanpak met ruimte voor flexibiliteit en maatwerk;

we hechten aan een constructieve samenwerking en duidelijke rolverdeling tussen de verschillende uitvoerders, op basis van hun expertise.

Deze uitgangspunten worden hieronder geformuleerd in drie hoofddoelstellingen.

Doelen van het internationaal cultuurbeleid

We stellen voor het ICB in de periode 2021–2024 de volgende drie doelen en bijbehorende resultaten vast:

Een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking

dit leidt tot inspiratie, kennisvergroting, verrijking, het bereik van een groter publiek en marktverruiming;

dit leidt tot een grotere economische waarde van de Nederlandse kunst en cultuur.

Het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen

dit draagt bij aan een betere positie en reputatie van Nederland in het buitenland;

dit leidt tot een dialoog over normen en waarden;

dit stimuleert samenwerking;

dit draagt bij aan uitwisseling en dialoog, ook met landen waarmee de relatie (soms) complex is.

We benutten de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), m.n. in de verbinding met de BHOS-agenda in de focusregio’s

dit stelt de culturele en creatieve sector in staat door internationale partnerschappen bij te dragen aan het behalen van de SDG’s;

dit biedt mogelijkheden voor de excellentie van de Nederlandse creatieve sector om ook over de grens mee te werken aan oplossingsrichtingen voor actuele publieke uitdagingen;

dit versterkt het beeld van Nederland als innovatief, creatief en inclusief land, in lijn met de nieuwe NL branding.

Aandachtsgebieden

Europa

Europese landen zijn onze belangrijkste handelspartners18 en bondgenoten met wie we veel gemeen hebben. Nederland heeft dan ook een groot belang bij een goede verstandhouding met deze landen. De Europese markt is voor Nederlandse makers relatief eenvoudig toegankelijk door de geografische nabijheid, de goed ontwikkelde infrastructuur, de gedeelde normen en waarden en de interesse voor Nederlandse cultuuruitingen. Het rendement van een ICB dat deze toegang ondersteunt en versterkt, is hoog.

Ontwikkelingen in Europa, zoals toenemende migratieproblematiek en de Brexit, vragen om een sterker op Europa gericht buitenlandbeleid. Hieraan draagt het ICB bij. We versterken in 2021–2024 dan ook het ICB in de Europese landen door bestaande budgetten te verhogen en de lijst van voor Nederland belangrijke Europese landen uit te breiden.

We stellen bovendien vast dat Nederlandse steden en regio’s in toenemende mate internationaal opereren. Daarbij richten ze de blik vooral op Europa en de grensregio’s. Om hen te ondersteunen investeren we in de informatievoorziening over EU-instrumenten die hen hierbij kunnen helpen en in mogelijkheden tot internationale samenwerking. Daarnaast streven we ernaar kennisdeling over goede praktijken van internationale samenwerking in de regio te vergroten.

Europese Unie

Met het subsidiariteitsbeginsel als uitgangspunt, hechten we aan een Europese agenda voor cultuur die recht doet aan gemeenschappelijke waarden als mensenrechten, diversiteit, tolerantie en behoud van erfgoed; een beleid dat bovendien innovatie en creativiteit bevordert. Van deze agenda profiteert ook het Nederlandse culturele veld, onder andere via het programma Creative Europe.

We constateren dat de Europese Unie (EU) steeds vaker ook kunst, erfgoed en creatieve industrie een plek geeft in andere instrumenten en programma’s, bijv. op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast vindt er in EU- en UNESCO-verband internationale samenwerking plaats, gericht op mobiliteit en de deelname van jongeren. Dat zijn thema’s die wij ook belangrijk vinden.

Erfgoed

Cultureel erfgoed staat in binnen- en buitenland steeds meer in de belangstelling. De bescherming van erfgoed is nauw verbonden met discussies over verandering van onze leefomgeving (zoals verstedelijking), duurzaamheid en identiteit.19 Nederland werkt in Europees en UNESCO-verband samen met andere landen om erfgoed in crisisgebieden te beschermen. Ook zet Nederland zich internationaal in voor immaterieel erfgoed.

Erfgoed draagt, zeker als er sprake is van een gedeelde geschiedenis, bij aan wederzijds begrip. Samenwerking, vooral met landen waarmee Nederland een (koloniaal) verleden deelt, blijft daarom in 2021–2024 belangrijk. Aansluiting op actuele thema’s en prioriteiten in de doellanden is gewenst om vanuit een dialoog samen te werken. We richten ons op duurzaam behoud, beheer en toegankelijkheid van erfgoed en archieven, met ruimte voor de verschillende perspectieven.20 We zetten de gecoördineerde inzet door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief, en de posten voort en stellen tevens projectsubsidiemiddelen beschikbaar voor de uitvoering van plannen van de tot de BIS 2021–2024 behorende bovensectorale ondersteunende instelling voor internationaal cultuurbeleid.21 Ook zijn projectsubsidiemiddelen beschikbaar voor expertisedeling door een instelling op het terrein van de bevordering van de bescherming en kennis van immaterieel erfgoed.22

Cultureel erfgoed is ook een thema dat elders een rol van betekenis kan spelen en dat kan bijdragen aan de bredere ambities van het ICB. Het gaat dan met name om capaciteitsontwikkeling en kennisuitwisseling bij opgaven rondom herbestemming, digitalisering en het omgaan met (koloniale) collecties.

Het regeerakkoord noemt als doel het vergroten van de kennis over gedeelde geschiedenis. Het programma over historisch democratisch bewustzijn geeft hier invulling aan.23 De kennis en inzichten vanuit de praktijk van internationale erfgoedsamenwerking zijn op hun beurt van waarde voor dit programma.

Culturele samenwerking en de SDG’s

Met de EU en UNESCO zijn we ervan overtuigd dat de culturele en de creatieve sector kansen bieden om een innovatieve bijdrage te leveren aan de agendering en bevordering van de SDG’s.24 Ontwerp zorgt voor economische groei en voegt een betekenisvolle dimensie toe aan de aanpak van mondiale uitdagingen, zoals duurzaamheid, klimaatverandering en de kwaliteit van de leefomgeving. Kunstenaars en ontwerpers bieden nieuwe denkrichtingen en oplossingen.

Vooral voor SDG 11 (veilige en duurzame steden, en het beschermen van werelderfgoed) en SDG 16 (rechtvaardige, vreedzame en inclusieve samenlevingen) zijn er goede mogelijkheden om – in navolging van ervaringen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie op dit vlak25 – de creatieve industrie te betrekken, in samenwerking met lokale partners. Nederland kan door de opgebouwde kennis en netwerken een waardevolle bijdrage leveren aan deze agenda.

Voor de inzet op de SDG’s zien we de komende beleidsperiode ook een rol voor het Prins Claus Fonds om juist in de gebieden en op thema’s waar culturele expressie onder druk staat, ruimte te bieden aan verschillende en vernieuwende perspectieven; een grondrecht in Nederland, waar we ook in de samenwerking met het buitenland voor staan. Binnen het programma van het Prins Claus Fonds blijft speciale aandacht bestaan voor jongeren, evenals voor de aanpak van (bedreigd) erfgoed in crisisgebieden.

Landen

Het ICB is wereldwijd inzetbaar. Omdat de totale middelen voor het ICB beperkt zijn, moeten we keuzes maken. We concentreren het beleid op landen waar gezamenlijke inzet de meeste meerwaarde oplevert. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land verbinden we cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar.

De toegevoegde waarde van het ICB is het grootst waar onze agenda’s elkaar raken en er sprake is van een gezamenlijke inzet. De afweging voor de landenkeuze is een combinatie van vraag uit het buitenland, artistieke en economische mogelijkheden voor de Nederlandse culturele sector, artistieke kwaliteit, maatschappelijke relevantie, historische relatie en het buitenlandpolitieke belang. Dit resulteert in de strategische inzet op de volgende 23 landen26:

Binnen Europa: België/Vlaanderen, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Polen, Spanje en het Verenigd Koninkrijk;

Aan de grenzen van Europa: Rusland27, Turkije, Egypte en Marokko;

Buiten Europa: Australië28, Brazilië29, China, India30, Indonesië31, Japan32, Sri Lanka33, Suriname34, Verenigde Staten35, Zuid-Afrika36 en Zuid-Korea.

Additioneel hieraan zijn de bovengenoemde inspanningen bij de SDG’s gericht op de focusregio’s van de Minister voor BHOS, in lijn met het kabinetsbeleid. Bij activiteiten in specifieke landen worden de posten betrokken.

Uitvoerders en instrumentarium

Het kabinet hecht aan goede samenwerking tussen de verschillende spelers met ruimte voor ieders rol en expertise. Zowel de RvC als IOB noemen dit als aandachtspunt. We stimuleren dit door interdisciplinaire samenwerking aan te moedigen aan de hand van een meerjarige programmatische aanpak en goede coördinatie.

Rijkscultuurfondsen, ondersteunende instellingen e.a.

Het Filmfonds, het Fonds Cultuurparticipatie, het Fonds Podiumkunsten, het Letterenfonds, het Mondriaan Fonds, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, en de tot de BIS 2021–2024 behorende ondersteunende instellingen op het gebied van ontwerp en film blijven in het ICB een belangrijke rol vervullen. Ze beschikken over waardevolle expertise over hun kunstdisciplines en een internationaal netwerk en ze bieden maatwerk bij de ondersteuning van (talentvolle) kunstenaars en instellingen. Dit geldt ook voor de eerder genoemde uitvoerders Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Nationaal Archief en Prins Claus Fonds.

Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland (de posten)

Ambassades en consulaten-generaal zijn onze oren en ogen in het buitenland. Daarnaast beschikken ze over een groot (cultureel) netwerk ter plaatse. Dit is belangrijk bij de opbouw en het onderhouden van relaties, het zien van kansen en het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De post geeft, samen met andere uitvoerders, invulling aan een gezamenlijk opgestelde meerjarige aanpak voor cultuur. Daartoe beschikt de post over een programmabudget, dat recht doet aan de ambities en mogelijkheden van culturele samenwerking en over de benodigde capaciteit voor de uitvoering.

Bovensectorale ondersteunende instelling

De tot de BIS 2021–2024 behorende ondersteunende instelling voor internationaal cultuurbeleid heeft een belangrijke ondersteunende, bovensectorale rol bij de uitvoering ervan. Zij neemt de verantwoordelijkheid voor: 1) informatie en advies aan het Nederlandse veld, steden en regio’s en de posten (waaronder voorlichting over en ondersteuning bij subsidieprogramma's van de EU); 2) het vervullen van een kennis- en netwerkfunctie, met name voor het Nederlandse culturele veld; en 3) uitvoeren van specifieke onderdelen van het ICB.

Ondersteuningsopties uitvoering

We bieden ruimte voor flexibiliteit. De genoemde uitvoeringspartners zijn zelf het best in staat om hun instrumentarium in te richten en gezamenlijk afspraken te maken. Ondersteuning kan bestaan uit bijvoorbeeld (meerjarige) financiering door (project)subsidies, bezoekersprogramma’s, informatievoorziening, advies, matchmaking, begeleiding en onderzoek.

Budgetruimte voor strategische inzet

In deze beleidsperiode stellen we jaarlijks een budget beschikbaar voor toonaangevende manifestaties en vieringen (zoals vriendschapsjaren) waar op initiatief van de posten aanspraak op kan worden gemaakt. We stimuleren ook cultuuruitingen tijdens uitgaande staatsbezoeken en handelsmissies.

Kennis- en informatie

Het ICB heeft belang bij gedegen kennis- en informatiemanagement. Binnen het ICB blijft hier ruime aandacht voor. Daarmee komen we tegemoet aan de adviezen van IOB en de RvC, zowel voor de beleidsontwikkeling – door consultaties met het veld, met de posten en andere betrokkenen – als voor de uitvoering ervan. Dit laatste krijgt vorm door kennisuitwisseling tussen netwerken (al dan niet op specifieke thema’s binnen het cultuurbeleid, zoals erfgoed), door gerichte informatie voor belanghebbenden over (landen)programma’s en (meerjarige)regelingen, door trainingsprogramma’s en personele uitwisseling.

In de vorige beleidsperiode zijn de resultaten van het ICB beter zichtbaar gemaakt door een verbeterde database van DutchCulture en van de cultuurfondsen en instellingen die ICB-middelen ontvangen.37 We zetten de inspanningen op dit terrein voort en koppelen terug over de voortgang en de bereikte resultaten. Ook zal na afloop van de periode 2021–2024 een (externe) evaluatie van het internationaal cultuurbeleid plaatsvinden, waarbij de resultaten zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin in beeld worden gebracht en geleerde lessen benut kunnen worden bij de ontwikkeling van nieuw beleid.

Om resultaatgerichter te kunnen werken en efficiëntere monitoring te bewerkstelligen die in verhouding staat tot de financiële inzet, zal meer maatwerk per land worden toegepast. We doen dit mede door het gezamenlijk met de betrokken uitvoerders formuleren en gebruiken van een beperkt aantal sleutelindicatoren.

Tot slot

Culturele samenwerking draagt bij aan onze relaties met het buitenland en versterkt ons imago. Nederlandse kunstenaars en culturele instellingen bereiken over de grens een nieuw en ander publiek, een grotere markt en laten zich door buitenlandse vakgenoten inspireren. Die uitwisseling en inspiratie waarderen we en willen we ook in de periode 2021–2024 vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid ondersteunen. We kiezen daarbij voor een gerichte strategische inzet op 23 landen: in Europa, aan de grenzen van Europa en daarbuiten.

Rijkscultuurfondsen
Fonds Podiumkunsten 1.468.250 245.161 1.713.411
Mondriaan Fonds 1.078.250 61.291 1.139.541
Fonds voor Cultuurparticipatie 175.000 25.000 200.000
Nederlands Letterenfonds 614.000 30.645 644.645
Nederlands Filmfonds 860.250 860.250
Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 1.396.250 1.000.000 2.396.250
Rijksdiensten en agentschappen
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 500.000 500.000
Nationaal Archief 500.000 500.000
Ondersteunde instellingen en culturele organisaties
Bovensectorale ondersteunende instelling voor internationaal cultuurbeleid (BIS 2021–2024)1) 360.000 900.000 1.260.000
Ondersteunende instelling ontwerp (BIS 2021–2024) 263.500 107.258 370.758
Ondersteunende instelling film (BIS 2021–2024) 238.500 30.645 269.145
deBuren2) 521.000 525.000 1.046.000
Prins Claus Fonds 3.000.000 3.000.000
Instelling voor de bevordering van de bescherming en kennis van immaterieel erfgoed 80.000 80.000
Nederlandse vertegenwoordigingen buitenland 6.275.000 600.000 6.875.000
Buitenlandse bezoekersprogramma’s 3) 100.000 100.000
Budget manifestaties en ondersteuning 315.000 700.000 500.000 1.515.000
Totaal 8.370.000 8.900.000 5.200.000 22.470.000
Bedragen per jaar, loon/prijspeil 2018

Dit is inclusief de bijdrage voor Creative Europe Desk vanuit begrotingsartikel Internationaal Beleid (Artikel 8, OCW-begroting). Hiernaast zijn middelen beschikbaar via de BIS 2021–2024.

De Nederlandse bijdrage wordt bekostigd vanuit begrotingsartikel Internationaal Beleid (Artikel 8, OCW-begroting).

Dit betreft 500.000 per jaar vanuit BZ-begroting, uitvoering via de Rijkscultuurfondsen en ondersteunende instellingen.


  1. Raad voor Cultuur 2019, Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur, Advies Cultuurbestel 2021–2024, p. 98; Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) 2016, Cultuur als kans, beleidsdoorlichting Internationaal Cultuurbeleid 2010–2014, p.14.↩︎

  2. Uitgangspunten cultuurbeleid 2021–2024, 11 juni 2019, Kamerstuk 32 820, nr. 290.↩︎

  3. Cultuur in een open samenleving, 12 maart 2018, Kamerstuk 32 820, nr. 221.↩︎

  4. Investeren in perspectief, 18 mei 2018, Kamerstuk 34 952, nr. 1.↩︎

  5. Geïntegreerde buitenland- en veiligheidsstrategie, 19 maart 2018, Kamerstuk 33 694, nr. 12.↩︎

  6. IOB 2019, Diversiteit en Samenhang, beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 4 Buitenlandse Zaken. Bijlage bij Kamerstuk 31 271, nr. 33↩︎

  7. IOB 2019 en 2016.↩︎

  8. Zoals de beleidsnotitie Nederland-China: een nieuwe balans (Kamerstuk 35 207, r. 1) en de nog te verschijnen Ruslandbrief.↩︎

  9. Onder cultuur scharen we de kunsten (waaronder architectuur, beeldende kunst, vormgeving, nieuwe media, film, letteren, podiumkunsten en cross-overs tussen deze disciplines) en het erfgoed (zoals archieven, archeologie, historische collecties, monumenten en immaterieel erfgoed).↩︎

  10. Regeerakkoord 2017 Vertrouwen in de toekomst, p. 19. Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34)↩︎

  11. Zie bijvoorbeeld Joseph Nye 2004, Soft Power: The Means to Success in World Politics; verschillende publicaties van het Institute for Cultural Diplomacy.↩︎

  12. Verschillende indices en onderzoeken, waaronder de Good Country Index van Simon Anholt en het Reputation Institute, publiceren jaarlijks ranglijsten van landen en hun reputatiescores. Cultuur blijkt hierbij één van de bepalende factoren. Laatstgenoemde berekent daarbij het effect van reputatie op o.a. toerisme en export.↩︎

  13. Nederland is het enige land in de Europese Unie waarin de culturele en creatieve sectoren meer dan 4% bijdragen aan de werkgelegenheid (zie: Market analysis of the cultural and creative sectors in Europe, p. 9). De bijdrage van cultuur en media aan de Nederlandse economie bedroeg in 2015 3,7% van het bbp. Dit gaat gepaard met een aandeel van 4,5% van de totale werkgelegenheid (in arbeidsjaren). De arbeidsinzet van vrijwilligers is hierbij niet tot de werkgelegenheid gerekend (zie: Satellietrekening Cultuur en Media, juli 2019). Hiernaast wordt, op basis van econometrische analyses, vastgesteld dat de creatieve industrie een positieve invloed heeft op product- en procesinnovaties in de rest van de economie door spillover-effecten (TNO 2017). Het aandeel van de Nederlandse creatieve industrie in de Nederlandse economie is ongeveer 2,3% (CBS 2017).↩︎

  14. Database DutchCulture. Aantallen Nederlandse culturele activiteiten in het buitenland: 12.977 (2014), 14.926 (2016), 15.181 (2018).↩︎

  15. Zie bijvoorbeeld verschillende publicaties van het Instituut Clingendael.↩︎

  16. IOB 2016, beleidsdoorlichting Publieksdiplomatie. Kamerstuk 31 271, nr. 25↩︎

  17. Zie genoemde Kamerbrieven in de Inleiding.↩︎

  18. CBS 2018.↩︎

  19. Zie ook de Kamerbrief Erfgoed Telt, waarin drie hoofdthema’s in het erfgoedbeleid centraal staan: de instandhouding van ons erfgoed, de leefomgeving en de verbindende kracht van erfgoed. Kamerstuk 32 820, nr. 248.↩︎

  20. Mede op advies van de Raad voor Cultuur: Cultuur dichtbij, dichtbij cultuur, p. 108.↩︎

  21. Zie paragraaf «Landen» voor een overzicht.↩︎

  22. Naast de genoemde directe uitvoeringspartners wordt – waar mogelijk en relevant – gebruik gemaakt van adviesverlening door of samenwerking met andere (multilaterale) erfgoedorganisaties, waaronder het Fonds voor Cultuurparticipatie, The International Council on Monuments and Sites (ICOMOS), en UNESCO.↩︎

  23. Kamerbrief over het programma over historisch democratisch bewustzijn. Kamerstuk 32 820, nr. 289.↩︎

  24. De Europese Raad van ministers van cultuur heeft onlangs de Resolution on the Cultural Dimension of Sustainable Development aangenomen, waarin besloten is culturele dimensies van duurzame ontwikkeling in de EU 2030 Agenda te integreren. Tevens organiseerde UNESCO een ministersconferentie over cultuur en overheidsbeleid voor duurzame ontwikkeling en verscheen een publicatie met bijdragen van lidstaten en internationale organisaties over dit onderwerp.↩︎

  25. Informatie over het programma Inclusive Cities and Societies is hier te vinden. Ook was er eerder al binnen het UN Habitat programma actieve deelname vanuit de sector.↩︎

  26. Naast de genoemde 23 landen is er een programmabudget beschikbaar om cultuur in te zetten ter ondersteuning van de beleidsprioriteiten van het wereldwijde postennet.↩︎

  27. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  28. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  29. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  30. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  31. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  32. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  33. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  34. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  35. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  36. Tevens aangemerkt als land voor gecoördineerde erfgoedsamenwerking.↩︎

  37. Voortgang Internationaal Cultuurbeleid 2017 en 2018. Kamerstuk 31 482, nr. 106 en 107↩︎