Gewijzigd amendement van het lid Wiersma ter vervanging van nr. 14 over de mogelijkheid van een noodcapaciteitsfixus
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2019D51034, datum: 2019-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35282-16).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.D. Wiersma, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35282 -16 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid).
Onderdeel van zaak 2019Z24768:
- Indiener: A.D. Wiersma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 282 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid)
Nr. 16 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WIERSMA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14
Ontvangen 11 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel BB, wordt na het voorgestelde artikel 7.53e een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7.53f. Noodcapaciteitsfixus
1. Indien vanwege een onverwachte en grote stijging van het aantal aanmeldingen voor een opleiding van personen die niet behoren tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, noch de Surinaamse nationaliteit bezitten, de beschikbare onderwijscapaciteit ontoereikend is om een onbeperkte inschrijving van studenten mogelijk te maken, kan het instellingsbestuur op grond van bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde criteria een capaciteitsfixus voor de opleiding instellen. De capaciteitsfixus heeft betrekking op de personen, bedoeld in de eerste volzin. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
2. De capaciteitsfixus wordt voor een studiejaar vastgesteld en heeft betrekking op het eerstvolgende studiejaar.
3. Het instellingsbestuur meldt het instellen van een capaciteitsfixus als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan Onze Minister.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gesteld voor het aantonen dat de ontoereikende onderwijscapaciteit wordt veroorzaakt door aanmeldingen van personen als bedoeld in het eerste lid, en worden regels gesteld over selectie Daarbij kan worden bepaald dat de capaciteitsfixus ten hoogste een bepaald aantal maal achtereenvolgens kan worden vastgesteld en kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het instellingsbestuur de capaciteitsfixus, bedoeld in het eerste lid, kenbaar maakt.
Toelichting
Wanneer een opleiding te maken krijgt met aanmeldingen van niet-EER-studenten die aanzienlijk hoger liggen dan vooraf werd geanticipeerd, en daardoor de maximale capaciteit van de opleiding wordt overschreden, mag de opleiding gebruik maken van een noodbeperking op het aantal plaatsen voor niet-EER-studenten. Deze beperking is gelegitimeerd aangezien door de acute capaciteitsbeperking de kwaliteit van het onderwijs niet adequaat gewaarborgd kan worden. Denk bijvoorbeeld aan capaciteitsproblemen, zoals beschikbaarheid van collegezalen, of dat een opleiding niet over voldoende gekwalificeerde docenten beschikt om vakken te kunnen geven. Mocht dit het geval zijn, kan de onderwijsinstelling over gaan tot een noodremprocedure. Dit amendement regelt dat het instellingsbestuur een tijdelijke capaciteitsfixus van 1 studiejaar kan instellen. Het instellingsbestuur mag hiertoe overgaan als voldaan wordt aan criteria die bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Een criterium waaraan wordt gedacht is een stijgingspercentage van het aanmeldingen van niet-EER-studenten ten opzichte van voorgaande jaren.
Wiersma