Motie van de leden Van den Hul en Westerveld over afspraken over instellingscollegegeld
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid)
Motie
Nummer: 2019D51251, datum: 2019-12-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35282-40).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 35282 -40 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid).
Onderdeel van zaak 2019Z24885:
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2019-12-11 11:35: Wet taal en toegankelijkheid (35282) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2019-12-17 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 282 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het stellen van voorschriften ten behoeve van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en met betrekking tot taal in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (Wet taal en toegankelijkheid)
Nr. 40 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DEN HUL EN WESTERVELD
Voorgesteld 11 december 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat niet-EER-studenten relatief veel instellingscollegegeld betalen dat ten gunste komt aan de onderwijsinstellingen;
van mening dat deze financiële opbrengsten nooit een doel op zichzelf mogen zijn;
verzoekt de regering, afspraken te maken met het onderwijsveld om ervoor te zorgen dat de meerwaarde, boven op de kostprijs, van het instellingscollegegeld ten goede komt aan de bestedingscategorieën die ook gelden voor de studievoorschotmiddelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Hul
Westerveld