Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D51890, datum: 2019-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-138).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-138 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z25236:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2019-12-19 15:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-16 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2019
In deze brief wordt u geïnformeerd over de beleidsmatige mutaties op de begroting van het Ministerie van OCW die na de Najaarsnota 2019 hebben plaatsgevonden. Eerst leggen wij uit waarom wij deze brief sturen.
De Eerste en Tweede Kamer hebben budgetrecht over de begroting van ministeries. Door de begroting aan te nemen, en de mutaties op de begroting bij de 1e en 2e Suppletoire Begrotingswet aan te nemen, autoriseren beide Kamers deze uitgaven.
De 2e Suppletoire Begrotingswet, die in november is verstuurd, is de laatste gelegenheid waarop de Ministers mutaties ter autorisatie kunnen voorleggen aan het parlement. De mutaties die daarna nog plaatsvinden worden slechts achteraf geautoriseerd in de Slotwet, waarbij de laatste stand van de begroting in overeenstemming wordt gebracht met de uiteindelijke realisatie. Deze autorisatie vindt achteraf plaats.
Om het parlement te informeren en invloed uit te kunnen laten oefenen op mutaties die na de 2e Suppletoire Begrotingswet plaatsvinden, sturen wij u deze brief. Daarin brengen wij u vooraf op de hoogte van de laatste beleidsmatige mutaties op de begroting. De Algemene Rekenkamer hecht hier ook waarde aan en beoordeelt beleidsmatige mutaties die niet in deze brief staan dan ook als onrechtmatig.
In enkele gevallen gaat het om een verhoging van de uitgaven, maar in de meeste gevallen wordt er minder uitgegeven dan geraamd. Deze bedragen worden toegevoegd aan de eindejaarsmarge. Over de inzet van de eindejaarsmarge wordt in het voorjaar besloten.
Bij de mutaties kan het ook gaan om verplichtingenmutaties waaraan in 2019 geen uitgavenmutaties verbonden zijn. In veel gevallen komen deze verplichtingen in 2020 tot betaling.
Een bijzondere categorie van verplichtingen zijn de garantieverplichtingen. Dit zijn risico’s waarvoor het Ministerie van OCW garant staat, mochten deze tot een uitgave komen. In deze brief wordt de stand van de garantieverplichtingen geactualiseerd.
Uitgavenmutaties en verplichtingen
De volgende mutaties op de uitgaven van de OCW-begroting na Najaarsnota zijn op dit moment bekend. Deze uitgavenmutaties leiden ook tot mutaties op de verplichtingen.
• In het Convenant extra geld voor werkdrukverlichting en tekorten onderwijspersoneel in het funderend onderwijs 2020–2021 worden o.a. de individuele scholingsrechten voor 2020–2021 voor het primair onderwijs (po) in lijn gebracht met die in het voortgezet onderwijs (vo). Voor 2020 komt de benodigde € 10,6 miljoen uit de begroting 2019, dit is verdeeld over artikel 1 (€ 5,3 miljoen) en artikel 3 (€ 5,3 miljoen). Deze ruimte is op het instrument Subsidies na Najaarsnota ontstaan. Bij Voorjaarsnota 2020 wordt deze ruimte ingezet voor de maatregel individuele scholingsrechten po in 2020.
• Bij artikel 1 (Primair Onderwijs) moet er een overboeking plaats vinden van subsidies naar opdrachten, omdat er meer opdrachten zijn verstrekt dan oorspronkelijk was voorzien. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1,7 miljoen.
• Voor artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) zijn de volgende mutaties te melden:
• Op het instrument Subsidies ontstaat een meevaller van € 1 miljoen, omdat de realisatie van enkele subsidies lager uitvalt dan oorspronkelijk begroot.
• Op het instrument Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s ontstaat een meevaller van € 2,6 miljoen. Cito voert minder activiteiten uit voor de onderdelen centrale examens mbo en de rekentoets dan oorspronkelijk begroot. Dit zorgt voor een meevaller van € 1,5 miljoen. Daarnaast ontstaat er een meevaller bij het CvTE van € 1,1 miljoen. Dit komt doordat het aantal aanmeldingen voor het MBO staatsexamen Nt2 achterbleef en door een meevaller op de (Adaptieve) Centrale Eindtoets. Deze ontstond door een versnelde afbouw van externen en door drukkosten die wegvielen.
• Op artikel 4 (Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie) is bij de middelen voor Tel Mee Met Taal onder het instrument Subsidies sprake van een overlopende verplichting op de uitgaven naar 2020. Deze overlopende verplichting wordt veroorzaakt doordat in 2019 subsidies zijn toegekend voor een deel van 2019, doorlopend in 2020. De subsidieaanvraag wordt beoordeeld voor de gehele looptijd, maar in twee delen (in 2019 en in 2020) bevoorschot. Er wordt dus in 2019 € 3,1 miljoen minder uitgegeven.
Verder is bij de middelen voor Onderwijshuisvesting Caribisch Nederland onder het instrument Opdrachten sprake van een overlopende verplichting op de uitgaven naar 2020. Er wordt dus in 2019 € 0,3 miljoen minder uitgegeven.
• Op artikel 14 (Cultuur) zal ongeveer € 3,7 miljoen minder worden uitgegeven op het instrument Subsidies. Dit bedrag bestaat ten eerste uit het budget Erfgoed en Fysieke leefomgeving (€ 1,4 miljoen). De uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie voor erfgoed kost wat meer tijd dan voorzien, waardoor enige geplande activiteiten niet meer in 2019 hebben plaatsgevonden. Ten tweede bestaat het uit het budget Specifiek Erfgoedbeleid (€ 2,3 miljoen). Deze meevaller is het gevolg van verschillende kleine projecten waarvan de kosten lager uitvallen of waarvan de uitwerking in 2020 gaat plaatsvinden.
• Op artikel 15 (Media) worden de uitgaven aan de Algemene Mediareserve (AMr) verhoogd met € 3,1 miljoen. Niet bestede middelen worden in het gesloten systeem van de mediabegroting toegevoegd aan de AMr. Dit bedrag is opgebouwd uit de bedragen die gedoteerd moeten worden aan de AMr:
• € 0,8 miljoen van het instrument Overige bekostiging Media Bekostiging.
• € 0,4 miljoen van het instrument Regionale Omroepen.
• € 1,5 miljoen van het instrument Subsidies.
• € 0,4 miljoen van het instrument Opdrachten.
• Op artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid) worden de uitgaven verhoogd met € 0,1 miljoen. Bij Slotwet wordt € 0,1 miljoen vanuit het Ministerie van BZK overgeboekt naar het Ministerie van OCW, dit als aanvulling op hun eerdere overboeking dit jaar. Deze mutatie heeft te maken met een lopend onderzoek naar «Klimaatadaptie» bij NWO. Naast het Ministerie van OCW hebben de Ministeries van VWS, LNV, I&W en BZK bijgedragen aan dit onderzoek. Overboekingen van de andere ministeries zijn via de Najaarsnota gegaan. Hierbij is een gedeelte van de overboeking van het Ministerie van BZK niet meegenomen.
• Op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de uitgaven verhoogd met € 2 miljoen. Deze overschrijding van het apparaat kerndepartement heeft vooral te maken met de toegenomen automatiseringskosten voor de implementatie van het programma ICT-werkplekdienstverlening OCW1.
(Alleen)Verplichtingenmutaties
De volgende mutaties in de verplichtingen hebben na de Najaarsnota plaatsgevonden. Deze mutaties zijn geen mutaties in de uitgaven en hebben daarom ook geen effect op de eindejaarsmarge.
• Voor artikel 1 (Primair Onderwijs) is het verplichtingenbudget verhoogd met € 145 miljoen. Doordat de bekostiging in het primair onderwijs op schooljaarbasis wordt verstrekt en verplicht, ontstaat er een afwijking tussen de gerealiseerde verplichtingen en het verplichtingenbudget zoals opgenomen in de administratie. In 2019 zijn niet de reguliere uitgaven voor het kalenderjaar 2019 verplicht, maar de reguliere uitgaven voor het schooljaar 2019–2020. Deze verplichting betreft deels uitgaven 2019 (die voor de laatste 5 maanden van het jaar), maar ook deels uitgaven 2020 (die voor de eerste 7 maanden van 2020). Hierdoor ontstaat een verschil met de stand in de begrotingsadministratie.
• Voor artikel 4 (Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie) worden de verplichtingen per saldo met € 10 miljoen naar boven bijgesteld, omdat verplichtingen in 2019 worden aangegaan die in 2020 kaseffect hebben.
• Op artikel 15 (Media) worden de verplichtingen als volgt gewijzigd:
• Een verhoging van € 34,5 miljoen. Om aan te sluiten bij de Mediawet 2008 en/of de aanwijzingen voor subsidieverstrekking waarbij binnen 13 weken na aanvraag de beschikking tot subsidieverlening moet worden gegeven, dient voor een aantal instellingen verplichtingenruimte te worden toegevoegd. Voor deze instellingen werd voorheen de verplichting vastgelegd in het jaar waarin de uitgaven werden gedaan. Dit was niet correct en daarom is besloten om dit te corrigeren in 2019. Dit betekent echter dat voor deze instellingen dit jaar twee keer een verplichting wordt aangegaan waarvoor in 2019 geen verplichtingruimte is.
• Een verhoging van € 56,7 miljoen. Voor de landelijke publieke omroep, regionale publieke omroepen, SOM en COBO zijn de budgetten vastgesteld in de Mediabegrotingsbrief 2020.
Garantieverplichtingen en achterborgstellingen
• De garantieverplichtingen van de indemniteitsregeling worden verhoogd met € 2 miljoen. Het totaal komt hiermee op € 250,4 miljoen. Het Ministerie van OCW staat hiermee garant voor leningen die het Nationaal Restauratiefonds aangaat voor financiering van restauraties aan monumenten.
• De achterborgstellingen van het Nationaal Restauratiefonds worden verhoogd met € 7,8 miljoen. Het totaal komt hiermee op € 327,9 miljoen. Het Ministerie van OCW staat hiermee garant voor leningen die het Restauratiefonds aangaat voor financiering van restauraties aan monumenten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Kamerstuk 26 643, nr. 606.↩︎