Beleidsmatige mutaties die na de Najaarsnota 2019 en de bijbehorende tweede suppletoire begrotingswet zijn opgetreden op de begroting IX (Financiën en Nationale Schuld)
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D51997, datum: 2019-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-IX-14).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 IX-14 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z25275:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2019-12-18 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-12-19 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2020
Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Hierbij informeer ik u, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, over de beleidsmatige mutaties die na de Najaarsnota 2019 en de bijbehorende tweede suppletoire begrotingswet zijn opgetreden op de begroting IX (Financiën en Nationale Schuld). Deze mutaties worden in de Slotwet 2019 verwerkt. Hieronder geef ik een toelichting.
Artikel 1 Belastingen
Combiteam Aanpak Facilitators-11 (CAF-11) (+ 5 miljoen euro)
Als reactie op het in november 2019 uitgekomen rapport van de commissie Donner reserveert het Ministerie van Financiën € 5 miljoen (zowel verplichtingen als kas) voor de compensatie van gedupeerde ouders, zoals is beschreven in de Kamerbrief van 15 november jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 538). De inzet is om deze compensatie in 2019 uit te betalen.
Informatievoorziening over andere relevante wijzigingen
Artikel 1 Belastingen
Belasting- en invorderingsrente (BIR)
Bij de analyse van de uitgaven en ontvangsten van de belasting- en invorderingsrente is gebleken dat de boekhoudkundige verwerking van een verlaging van vorderingen in sommige gevallen niet correct verloopt. Het gaat om een technische fout die ten onrechte leidt tot registratie van eenzelfde uitgave en ontvangst, terwijl er geen daadwerkelijke kasstroom (betaling of ontvangst) is geweest. Hoewel dit leidt tot een te hoge weergave van zowel de uitgaven (kas en verplichtingen) als de ontvangsten, is er vanwege het ontbreken van een feitelijke kasstroom geen relatie met en gevolgen voor de belastingbetaler en de uiteindelijke ontvangen of betaalde BIR. Door de correctie zal de uiteindelijke realisatie van zowel de uitgaven (kas en verplichtingen) en ontvangsten naar verwachting circa € 50 miljoen lager uitvallen, dan bij de tweede suppletoire begroting geraamd. Het budgettaire effect is per saldo neutraal.
Artikel 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector
Kapitaaluitkering de Volksbank
De Volksbank heeft met instemming van de toezichthouder (DNB/ECB) een kapitaaluitkering van € 250 miljoen voorgesteld aan haar aandeelhouder NLFI. Dit betreft een principieel en zwaarwegend besluit in de zin van de statuten van NLFI, waarvoor mijn instemming is vereist. NLFI heeft mij positief geadviseerd over de kapitaaluitkering. De kapitaaluitkering draagt volgens de Volksbank en NLFI bij aan een efficiëntere kapitaalpositie en heeft een positief effect op het rendement op eigen vermogen. Na uitkering blijft de kapitaalpositie van de Volksbank onveranderd sterk en bevinden de kapitaalratio’s zich boven de doelstellingen van de Volksbank voor 2020. Ik kan mij vinden in deze analyse en heb ingestemd met de kapitaaluitkering. De kapitaaluitkering is relevant voor de EMU-schuld en deels voor het EMU-saldo1.
Artikel 5 Exportkredietverzekeringen, -garanties en investeringsverzekeringen
De definitieve storting in de begrotingsreserve is afhankelijk van het saldo van realisatiecijfers van de premies, schades en recuperaties ultimo 2019. Dit betekent dat de precieze omvang van de definitieve storting in de begrotingsreserve per 31 december 2019 wordt vastgesteld en in de Slotwet wordt verwerkt. De in de tweede suppletoire begroting gemelde stand kan derhalve nog wijzigen op basis van de uiteindelijke realisatiecijfers.
Artikel 11 Financiering staatsschuld
Bij de Slotwet zullen ook mogelijk mutaties plaatsvinden op het gebied van voortijdige beëindiging van schuld of derivaten (artikel 11 Financiering staatsschuld). Voortijdige beëindiging van schuld en derivaten zijn twee instrumenten die het Agentschap ter beschikking heeft bij het financieren van de staatsschuld. Schuld kan voortijdig worden afgelost uit hoofde van cashmanagement. Beëindiging van derivatencontracten is één van de manieren om de gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille te verlengen. Beide instrumenten zijn onderdeel van het bestaande financierings- en renterisicobeleid. Zie hiervoor het risicokader staatsschuld 2016–2019 (Kamerstuk 31 935, nr. 25). Op dit moment is het nog niet mogelijk deze mutaties te ramen. Bij de Slotwet zullen deze mutaties worden gepresenteerd en toegelicht.
Artikel 12 Kasbeheer
Op artikel 12 Kasbeheer kunnen na de Veegbrief mutaties voorkomen die bij de Slotwet zullen worden vermeld. De uitgaven en ontvangsten van artikel 12 Kasbeheer zijn onder andere afhankelijk van de uitgaven en ontvangsten van de deelnemers aan het schatkistbankieren. Deze uitgaven en ontvangsten zijn voor het resterende deel van het jaar gebaseerd op ramingen, waar bij de Slotwet de realisaties worden vermeld.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Deels, omdat de reguliere dividenduitkering en de kapitaaluitkering tezamen meer bedragen dan de exploitatiewinst. Het meerdere komt volgens de regels van Eurostat niet ten gunste van het EMU-saldo.↩︎