Vlootvervanging onderzoek naar concept van multipurpose vessels (MPV)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2019D52118, datum: 2019-12-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-XII-87).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 XII-87 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2019Z25338:
- Indiener: C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-22 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-05-14 12:00: Binnenvaart en Maritiem (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2020
Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2019
Binnen het vlootvervangingsprogramma zet Rijkswaterstaat verschillende stappen om zeker te stellen dat de schepen bij oplevering voldoen aan de gestelde eisen. Uw Kamer heb ik met verschillende brieven geïnformeerd1. In de brief van juli 2019 heb ik u geïnformeerd over het vlootvervangingsprogramma. Ik heb uw Kamer met die brief ook toegezegd te onderzoeken: of de invulling die Rijkswaterstaat heeft gekozen met het MPV-concept aansluit bij de ontwikkelingen
binnen de scheepsbouw; binnen welke randvoorwaarden het combineren van meerdere functies op één schip mogelijk is en wat de bouw van een MPV vraagt van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemer. In mijn opdracht heeft MARIN hier onderzoek naar gedaan. De rapportage van MARIN2 is bijgevoegd 3.
MPV’s zijn schepen die flexibel inzetbaar zijn vanwege hun geschiktheid om meerdere functies, gelijktijdig of na elkaar, te vervullen. Uit het onderzoek van MARIN komt naar voren dat het MPV-concept een gangbaar en bewezen concept is dat veelvuldig wordt toegepast. Met dit concept is het mogelijk de inzetbaarheid en daarmee de doelmatigheid van een schip te verhogen. Om deze reden maken ook de offshore industrie, de civiele maritieme sector en de Koninklijke Marine veelvuldig gebruik van MPV-schepen. MARIN concludeert dat het concept past bij de combinatie van taken die met de schepen van de Rijkswaterstaat worden uitgevoerd.
Naast multipurpose schepen gaat MARIN ook in op singlepurpose schepen. Singlepurpose schepen zijn ontworpen om één taak efficiënt en doelmatig uit te voeren. Het is niet per definitie een eenvoudig schip. In een kostengedreven markt, waarbij er veel vraag is naar één soort operatie, kan dit scheepsconcept goed voldoen. Zijn de taken echter meer divers, dan is de inzetbaarheid van dit type schip laag. Een afnemende vraag voor de taak waarvoor het schip ontworpen is, heeft ook direct een negatief effect op de inzetbaarheid van het schip. De patrouillevaartuigen van Rijkswaterstaat zijn voorbeelden van singlepurpose schepen.
MARIN geeft aan dat schepen complexe werktuigen zijn. Dit complexe werktuig opereert onder verschillende weersomstandigheden en in verschillende vaargebieden (denk hierbij aan zee, kustwateren, binnenwateren, diep en ondiep water). Bij het ontwerp van elk type schip is daarom altijd sprake van compromissen. Door een combinatie van taken geldt dit volgens de specialisten voor een multipurpose schip in versterkte mate. Een belangrijk criterium voor een evenwichtige invulling van het MPV-concept is de verenigbaarheid van de bij de taken behorende operaties, zodat het mogelijke verlies aan effectiviteit door noodzakelijke compromissen beperkt blijft.
MARIN concludeert dat Rijkswaterstaat bij de opstelling van het vlootprogramma, het concept goed toepast. Dit resulteert in verschillende gerichte MPV-concepten.
MARIN concludeert dat Rijkswaterstaat de werkwijze kan verbeteren door in de fase tussen vraagstelling en oplevering van een MPV meer integraal en iteratief naar eisen te kijken. Met andere woorden, als tijdens het ontwerp of de bouw van het schip een aanpassing wordt doorgevoerd, moet opnieuw worden beoordeeld of de gekozen combinatie van taken nog steeds mogelijk is op het schip. Deze afweging kan leiden tot de conclusie dat taken op een andere wijze over de schepen binnen de totale vloot moeten worden verdeeld. MARIN beveelt aan om voor deze iteratieve werkwijze meer tijd te nemen en de afweging expliciet te maken.
Mijn prioriteit bij de vervanging van een schip is dat het schip de taken waar het voor beoogd is kan uitvoeren. De aanbevelingen van MARIN neem ik ter harte. Rijkswaterstaat zal, in aanvulling op de eerdere aanbevelingen van de ADR4 de volgende aanpassingen in haar processen doorvoeren:
Rijkswaterstaat maakt bij haar vlootvervanging steeds expliciet de afweging of de uit te voeren taken gecombineerd kunnen worden op één schip (inzet van een MPV) of dat de taken vragen om de inzet van single purpose schepen.
Rijkswaterstaat voert de iteratieve werkwijze verder in het proces door, zowel op het niveau van het schip als op het niveau van de gehele vloot. Op verschillende momenten in het proces wordt expliciet de afweging gemaakt of de taken ook bij verdere uitwerking nog steeds gecombineerd kunnen worden. Hierbij zal Rijkswaterstaat de mogelijkheden van de aanbestedingswet gebruiken; Rijkswaterstaat investeert in het vergroten van de kennis van de medewerkers en werkt samen met ervaren partijen en experts.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga