Lijst van vragen over het vergelijkend onderzoek naar de verhouding tussen intern Defensieonderzoek en strafrechtelijk onderzoek (Kamerstuk 35300-X-13)
Vergelijkend onderzoek naar de verhouding tussen intern Defensieonderzoek en strafrechtelijk onderzoek
Lijst van vragen
Nummer: 2019D52352, datum: 2019-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2019D52352).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (VVD)
- Mede ondertekenaar: T.N.J. de Lange, griffier
Onderdeel van zaak 2019Z20031:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2019-10-31 10:00: Procedurevergadering (vervroegd) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2019-11-05 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-11-13 12:00: Vergelijkend onderzoek naar de verhouding tussen intern Defensieonderzoek en strafrechtelijk onderzoek (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Defensie
- 2020-06-18 13:30: Personeel (Algemeen overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2020-06-24 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2019D52352 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over het vergelijkend onderzoek naar de verhouding tussen intern Defensieonderzoek en strafrechtelijk onderzoek (Kamerstuk 35 300 X, nr. 13).
De voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries
De griffier van de commissie,
De Lange
1 | Hoe verhoudt de opmerking «Defensie is en voelt zich verantwoordelijk voor een goede bedrijfsveiligheid» zich met het feit dat Defensie blijft investeren in ziekmakend buitenlands materiaal en niet handhavend optreedt tegen de verantwoordelijken voor de vele mistanden binnen Defensie (o.a. chroom-6, CARC, PX10, burnpits, hitteletsels, bliksemletsel, fatale eigenvuurincidenten, fatale materiaalfalen en vreselijke gewelds- en misbruikincidenten)? |
2 | Bent u ermee bekend dat dit wederom het zoveelste onderzoek is in het kader van bedrijfsveiligheid? Bewijst de tsunami aan onderzoeken, tezamen met het uitblijven van maatregelen, dat de veiligheid van militairen wederom het onderspit delft ten faveure van onderzoeken die geld in het laatje brengen voor leden van onderzoekscommissies? Zo nee, waarom niet? |
3 | Hoe verhoudt de tsunami aan onderzoeken, tezamen met het uitblijven van maatregelen, zich met het feit dat Defensie, gelet op artikel 24 van het Algemeen organisatiebesluit Defensie, maar liefst zeven toezichthouders kent? Bewijst deze gang van zaken dat toezichthouders faliekant falen en dat er sprake is van taakverwaarlozing? Zo nee, waarom niet? |
4 | Deelt u de mening dat het onderzoek niet objectief is, nu de verhouding tussen intern defensieonderzoek en strafrechtelijk onderzoek verder rijkt dan alleen wetgeving en ongeschreven rechtsregels (zoals bijv. jurisprudentie) en soft law amper meegewogen zijn in het onderzoek? Kunt u daarbij ook ingegaan op de stelling dat het onderzoek al de nodige objectiviteit mist vanwege het gemis aan kenbronnen (zoals bijv. literaire naslagwerken) ter interpretatie en objectivering van de onderzochte rechtsregels? Deelt u de mening dat het onderzoek hierdoor het karakter heeft van een pretstudie, zoals bijv. de studie Internationale betrekkingen in Historisch Perspectief? Zo nee, waarom niet? |
5 | Herinnert u zich de vele vragen van het lid Popken om inzage te geven in de toedracht en afdoening van incidenten binnen Defensie (o.a. gezondheidsproblemen), welke u weigerde te beantwoorden? Bent u bereid deze vragen nu wel van een gedegen, desnoods geanonimiseerd, inhoudelijk antwoord te voorzien, nu deze onmisbaar zijn voor de parlementaire controle op de bedrijfsveiligheid? Zo nee, waarom niet en hoe verhoudt zich dit met de recente belofte dat de Kamer niet langer belogen en bedrogen zal worden? |
6 | Bent u bekend met de kritische bevindingen van majoor mr. A.F. Vink – een vooraanstaand militair – over het militair straf- en tuchtrecht 1? Bent u ook bekend met de kritische bevindingen van mr. S.M. Diekstra – een vooraanstaand militair advocaat – over het militair straf- en tuchtrecht2? Hoe beoordeelt u deze kritische bevindingen? Kunt u dit voor elke kritische bevinding afzonderlijk aangeven? Zo nee, waarom niet? |
7 | Bent u ermee bekend dat de strafrechtelijke beoordeling van (on)rechtmatig militair geweld, zoals bijvoorbeeld bij een vergisbombardement, een grote impact heeft op het werk en het privéleven van de militair? Deelt u de mening dat het – minder belastende – tuchtrecht op de voorgrond moet staan bij de beoordeling van de (on)rechtmatigheid van militair geweld, nu het tuchtrecht, in tegenstelling tot het strafrecht, wel enigszins rekening houdt met professioneel gedrag (zoals bijv. art. 10 Wet militair tuchtrecht)? Zo nee, waarom niet? |
8 | Bent u ermee bekend dat de EHRM-jurisprudentie ruimte biedt voor een tuchtrechtelijke beoordeling en afdoening van (on)rechtmatig militair geweld? Kunt u aangeven waarom u het strafrecht blijft vooropstellen bij de beoordeling en afdoening van (on)rechtmatig militair geweld, terwijl de regering wel onmiddellijk gehoor geeft aan EHRM-uitspraken die gelukszoekers bevoorrechten? Bewijst deze gang van zaken dat de regering met twee maten meet en u niet in lijn handelt met het beginsel van goed werkgeverschap zoals neergelegd in artikel 12bis Militaire Ambtenarenwet 1931? Zo nee, waarom niet? |
9 | Kunt u aangeven hoeveel kosten verband houden met het onderzoek? Kunt u ook aangeven waaruit deze kosten bestaan en hoe deze tot stand zijn gekomen? Zo nee, waarom niet? |
10 | De vragen zijn per questionnaire gesteld. Zijn er nog schriftelijke of mondelinge contacten geweest na de ontvangst van de questionnaires? Was er nog verduidelijking nodig of is de info vanuit de questionnaires een op een over genomen? |
11 | Waarom is de questionnaire naar de juridische afdelingen gestuurd en niet naar de safety organisaties? Welke expertise hadden deze juridische afdelingen met begrippen als «just culture» en bijvoorbeeld vliegveiligheid en veiligheid (safety) in het algemeen? |
12 | Zijn de onderzoekers juristen? Of hebben zij ook een zogenaamde safety achtergrond? Zijn er bij het onderzoek mensen betrokken met een ongevallenonderzoekers achtergrond of expertise? Zo nee, waarom niet? |
13 | Klopt het dat de VS geen questionnaire heeft ingevuld? |
14 | Klopt het dat de VS twee verschillende trajecten heeft ten aanzien van het onderzoek: een ongevallenonderzoek en een juridisch onderzoek? Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Is dit vergelijkbaar met de Canadese procedure? |
15 | Kunt u voorbeelden noemen van strafbare feiten die reden zijn om het veiligheidsonderzoek te onderbreken? Zitten daar tussen de verschillende landen grote verschillen tussen of juist grote overeenkomsten? Zo ja, welke zijn dat? |
16 | In hoeverre is het wenselijk dat onderzoeksorganisaties en de openbaar ministeries samenwerken? Waar blijkt uit het onderzoek dat die samenwerking wenselijk is? |
17 | Zijn er verschillen tussen de onderzoeken of wettelijke bescherming bij verschillende vormen van ongevallen? Het lijkt in het onderzoek dat luchtvaartongevallenonderzoeken vaak wettelijk beschermd zijn. Klopt dit? |
18 | In hoeverre zijn ongevallenonderzoeken beschermd tegen WOB-verzoeken? Hoe hebben andere landen dat geregeld? Zijn daar overeenkomsten? Zo ja, tussen welke landen? |
19 | In uw brief van 18 oktober 2019 geeft u aan: «de IVD heeft inmiddels in eigen protocollen vastgelegd welke werkwijze zij hanteert en hoe zij met informatie omgaat die in interviews wordt verkregen. Zij verschaft die informatie niet aan derden, ook niet binnen Defensie.». Maar verderop in de brief staat dat: «…wordt in de Aanwijzing SG inzake interne onderzoeken concreet vastgelegd dat verklaringen uit leeronderzoek door Defensie zelf – dat wil zeggen niet door de IVD – niet mogen worden gebruikt voor rechtspositionele maatregelen.». Mag informatie van de IVD nu wel of niet gebruikt worden voor rechtspositionele maatregelen? |
20 | Kunt u alle vragen, ongeacht welke reden dan ook om dit niet te doen (zoals bijv. samenhang), apart beantwoorden, desnoods geanonimiseerd, en wel op zodanige wijze dat niet verwezen wordt naar andere antwoorden en Kamerstukken? Zo nee, waarom niet? |
1 zie: Militair Rechtelijk Tijdschrift 2017; https://puc.overheid.nl/mrt/doc/PUC_176336_11/1/ 2 zie: Militair Rechtelijk Tijdschrift 2011; https://puc.overheid.nl/Handlers/Download Document.ashx/identifier=PUC_2011006041_11&versienummer=1&type=pdf&ValChk=1RRcezByaDPraEcQpOlK8l1eLZDa5rPkmeb1fKvw5g1 |