[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Goedkeuring meeste plannen Sterk Techniekonderwijs

VMBO

Brief regering

Nummer: 2019D52566, datum: 2019-12-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30079-109).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30079 -109 VMBO.

Onderdeel van zaak 2019Z25554:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

30 079 VMBO

Nr. 109 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2019

Nederland heeft hard technici nodig. In het regeerakkoord heeft het kabinet daarom structureel € 100 miljoen per jaar uitgetrokken voor het technisch vmbo.1 De komende jaren zetten we dat geld in om regionale plannen rondom het technisch vmbo te realiseren. Vmbo-scholen hebben in hun regio, samen met het bedrijfsleven en het mbo, zelf plannen kunnen maken om het technisch onderwijs te verbeteren en te zorgen voor een dekkend en doelmatig aanbod ervan.

Ik mijn brief van 5 juni 2018 heb ik uiteengezet hoe de totale inzet van de middelen voor het technisch vmbo vorm krijgt.2 De jaren 2018 en 2019 vormden een voorbereidingsfase, waarin scholen met leerlingen in de harde techniek geld kregen om een inhaalslag te maken, en regio’s hun plannen konden opstellen en indienen.3 In de periode van 2020 tot en met 2023 kunnen regio’s hun plannen uitvoeren om hun onderwijs innovatief en toekomstbestendig te maken. Na 2024 wordt het geld structureel ingezet voor het technisch vmbo.

Heel Nederland heeft zich verdeeld in 78 regio’s. Vóór de zomer zijn alle plannen zorgvuldig beoordeeld door een onafhankelijke commissie. Op basis van hun advies heb ik toen 45 plannen goedgekeurd.4 De overige 33 plannen behoefden nog bijstelling. Dat is inmiddels gebeurd, en deze 33 regio’s hebben op 1 oktober een aangepast plan ingediend. De plannen zijn opnieuw beoordeeld door de beoordelingscommissie. Die heeft opnieuw advies aan mij uitgebracht. Ook in de afgelopen tijd is er weer veel werk gezet, door de regio’s zelf, door de ondersteuners die regio’s geholpen hebben bij het maken van de plannen en door de commissie.

Het doet me dan ook deugd te kunnen melden dat ik nog eens 26 plannen5 goedkeur. De commissie gaf deze plannen een positief advies, en die adviezen neem ik over. Dat is mooi nieuws. In totaal kunnen dus 71 regio’s in januari van start met hun plannen – dat is ruim 90 procent. Over zeven plannen is de commissie nog kritisch. Zij adviseert om die regio’s het komende halfjaar nog een gerichte verbeteringsslag te laten maken. Ook dat advies neem ik over. Dat betekent dat ik deze zeven regio’s gericht en intensief ga ondersteunen zodat zij uiterlijk op 1 juni 2020 een verbeterd plan in kunnen dienen.

Hoe nu verder?

De regio’s waarvan de plannen zijn goedgekeurd, gaan de komende vier jaar aan de slag met de uitvoering. Daarin worden zij ondersteund door het team van Sterk Techniekonderwijs, een samenwerking tussen de Stichting Platforms Vmbo en het Platform Bèta Techniek. Na een aanbestedingsprocedure heeft deze organisatie de opdracht verkregen voor het ondersteunen van de regio’s bij de uitvoering van hun plannen. Elke regio heeft kosteloos recht op vijf dagen ondersteuning per jaar tot aan 2023, waarbij niet alleen operationele en bestuurlijke vraagstukken aan de orde kunnen komen, maar regio’s ook aangesproken worden door een critical friend. Daarnaast zet ik de komende jaren in op scholingsadviseurs die de schakel gaan vormen tussen kandidaat-leraren, de regio’s en lerarenopleidingen. Op deze manier zorg ik ervoor dat de plannen op een vruchtbare manier omgezet worden in actie.

De plannen die de commissie nog niet voldragen acht, zullen verbeterd moeten worden. Voor de regio’s die het betreft, is dit uiteraard een teleurstellende uitkomst. Maar de commissie geeft hen in haar advisering concrete handvatten voor verbetering van de plannen. De oorzaken zijn divers. Voor een deel betreft het regio’s die zich voor de eerste ronde hadden teruggetrokken (bijvoorbeeld omdat het plan gewoon nog niet af was). Die plannen zijn in de eerste ronde niet beoordeeld, en zodoende hebben deze regio’s een eerste ronde feedback van de commissie gemist. Met het commentaar dat ze nu van de commissie krijgen, kunnen ze snel aan de slag om het plan te verbeteren. In regio’s die nu een tweede keer hun plan moeten verbeteren, is mogelijk wat aan de hand. In sommige regio’s lukt het nog niet om een slagvaardige samenwerking van de grond te krijgen. In andere regio’s heeft men moeite om de plannen concreet te maken. Ook is in een enkele regio de dunbevolktheid en de leerlingendaling er debet aan dat de planvorming moeizaam verloopt. Hoe dan ook, er is voor deze regio’s gerichte ondersteuning nodig. Het ondersteuningsteam van Sterk Techniekonderwijs gaat langs in al deze regio’s om verder door te praten over de stappen die gezet moeten worden en helpt hen om tot een verbeterd plan te komen.

In de komende maanden moeten deze regio’s hun plannen bijwerken. Uiterlijk 1 juni 2020 vraag ik hen hun plan opnieuw in te dienen. Bij goedkeuring krijgen deze regio’s vanaf 1 augustus geld voor de uitvoering van hun plannen. Ik ga ervan uit dat vanaf dat moment het hele land kan gaan werken aan een sterk technisch vmbo.

Extra inzet voor de nieuwe leerweg en voor lerarenopleidingen techniek

Ook als alle regionale plannen straks zijn goedgekeurd, is er nog enige financiële ruimte om de inzet op Sterk Techniekonderwijs verder te verstevigen. Deze middelen wil ik inzetten op twee specifieke thema’s die in de ingediende plannen nog niet voldoende zijn geadresseerd. Het gaat daarbij om de thema’s (1) techniek en technologie in de theoretische leerweg en (2) het lerarentekort. Beide zijn echter van groot belang voor het slagen van de aanpak.

De behoefte aan technisch en technologisch geschoold personeel op mbo-4-niveau is groot. Die leerlingen komen voor het overgrote deel uit de theoretische leerweg (tl). Het tl-curriculum kent echter geen praktijkgericht of beroepsgericht vak. Dat betekent dat de tl onvoldoende voorbereidt op het maken van een keuze voor technisch vervolgonderwijs en ook op de daadwerkelijke overstap. In de regionale planvorming wordt hier nog maar in beperkte mate aan gewerkt, iets wat ook de beoordelingscommissie heeft opgemerkt. Gezien het grote aantal leerlingen dat vmbo-tl volgt en de ontwikkelingen rond de samenvoeging van de gemengde en de theoretische leerweg in een zogenaamde nieuwe leerweg is het zaak om hier steviger op in te zetten. In de nieuwe leerweg krijgen alle leerlingen een beroepsgericht of praktijkgericht vak, gericht op techniek/technologie of met gerichte aandacht voor technologie. Niet alleen in de technische profielen is dat aan de orde, maar ook in bijvoorbeeld zorg en welzijn speelt techniek/technologie een steeds grotere rol. De komende vier jaar wil ik dan ook investeren in de ontwikkeling en uitvoering van het praktijkgerichte vak en in de ondersteuning aan scholen om zich voor te bereiden op deze nieuwe leerweg.

Het lerarentekort is bijzonder nijpend in de techniek en is daarmee een van de meest cruciale risicofactoren voor het slagen van de extra investeringen in het technisch vmbo. Uit de tot nu toe goedgekeurde plannen blijkt dat er in de techniek de komende jaren nog veel docenten nodig zijn. De verwachting is dat een groot deel van de huidige docenten op grond van hun leeftijd uitstroomt. De instroom in de initiële lerarenopleiding is echter ontoereikend. Veel opleidingen worden alleen nog maar in deeltijd aangeboden omdat er te weinig instroom is voor de voltijdopleiding. In de regionale aanpak lerarentekort en een aantal andere bestaande maatregelen wordt al goed ingezet op het verkleinen van het lerarentekort in het algemeen. Vanuit de middelen voor sterk techniekonderwijs wil ik specifiek extra inzetten op het lerarentekort in de techniek.

Wat zijn de effecten van de inzet?

Bij een grote investering als die in het technisch vmbo is het van belang te weten wat de effecten ervan zijn. Daarom volgen we de aanpak met een uitgebreid monitoringsonderzoek onder leiding van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). In de Kamerbrief van juli 2019 heb ik u de nulmeting daarvan toegestuurd.6 Jaarlijks volgt het NRO de uitvoering van de plannen, en na de eerste en tweede voortgangsrapportage brengen ook zij een rapport uit. Op basis van de ervaringen wordt in de tweede helft van de subsidieperiode (2022 en 2023) besloten hoe de structurele inzet van de middelen na 2023 vorm zal krijgen. De extra inzet voor de nieuwe leerweg en voor lerarenopleidingen techniek zal ook worden gemonitord.

Op naar een sterk technisch vmbo

Ik ben zeer verheugd dat nu in het overgrote deel van het land de uitvoering van de techniekplannen van start kan gaan. De komende vier jaar hebben deze regio’s een geweldige kans om het techniekonderwijs om te vormen tot een hoogstaande, toekomstbestendige en innovatieve vorm van onderwijs. Ik kijk uit naar de eerste resultaten!

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34↩︎

  2. Kamerstuk 30 079, nr. 72.↩︎

  3. Met harde techniek bedoelen we de profielen Bouwen, wonen en interieur, Mobiliteit en transport en Produceren, installeren en energie.↩︎

  4. Kamerstuk 30 079, nr. 108.↩︎

  5. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎

  6. Bijlage bij Kamerstuk 30 079, nr. 108.↩︎