Handreiking tussen politie en GGZ bij (gewelds) incidenten bij behandelsituaties
Politie
Brief regering
Nummer: 2019D52712, datum: 2019-12-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29628-932).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29628 -932 Politie.
Onderdeel van zaak 2019Z25650:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-19 10:00: Politie (Algemeen overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-01-15 14:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-01-22 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 628 Politie
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 932 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2019
Op 15 november 2019 heb ik in mijn brief aan uw Kamer aangegeven dat mijn besluit om het stroomstootwapen in te voeren in de basispolitiezorg, onder voorbehoud was van de aanvulling op een reeds bestaand convenant tussen politie en de GGZ.1 Deze aanvulling betreft een handreiking tot samenwerking tussen politie en de GGZ bij (gewelds)incidenten bij behandelsituaties. Deze handreiking is na mijn brief van 15 november 2019 door beide partijen ondertekend. Bijgaand treft u de handreiking aan2.
In de handreiking zijn afspraken tussen politie en de GGZ opgenomen over informatiedeling en de inzet van politie in noodsituaties of bij een vermoeden van een strafbaar feit in GGZ-instellingen en ambulante behandelsituaties. Een van de afspraken die de politie met de GGZ heeft gemaakt, houdt in dat de politie op basis van het handelingskader van de ambtsinstructie en afhankelijk van de situatie, zelf bepaalt welke geweldsmiddelen, waaronder ook het stroomstootwapen, worden ingezet.
Gezien het decentrale GGZ-stelsel zullen op basis van de handreiking de komende maanden op decentraal niveau nadere afspraken worden gemaakt tussen GGZ-instellingen en de politie. Het uitgangspunt is dat de GGZ een inspanningsverplichting heeft om eerst zelf een acute noodsituatie beheersbaar te maken. De GGZ-instelling kan pas een beroep op de politie doen indien zij daar zelf niet in slaagt. Om de juiste aanpak te kunnen bepalen is de inzet verder dat een door de GGZ-instelling aangewezen functionaris de politie van relevante informatie voorziet, waaronder eventuele medische risico’s of gezondheidsrisico’s waar de politie in die specifieke (nood)situatie rekening mee moet houden. De agent weegt deze informatie mee bij het maken van zijn keuze voor het meest proportionele middel om de noodsituatie te beëindigen.
Waar deze lokale afspraken zijn gemaakt, is de inzet van het stroomstootwapen door de basispolitiezorg weer toegestaan in GGZ-instellingen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus